Week 7 Flashcards

1
Q

Wanneer hebben kinderen de grootste kans op emotionele en gedragsproblemen?

A

Wanneer ze met nieuwe mensen en situaties in aanraking komen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn kenmerken van eliminatiestoornissen?

A

Wanneer kinderen in bed, hun kleren of op de vloer poepen/plassen en dit voor hun leeftijd niet meer normaal is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is enuresis?

A

Wanneer kinderen in bed of in de kleren plassen, en het kind is minimaal 5 jaar. De oorzaak is vaak een stressvolle gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is encopresis?

A

Wanneer kinderen in hun broek poepen, en het kind minimaal 4 jaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een neurologische ontwikkelingsstoornis?

A

Een stoornis die komt door abnormaal functioneren van de hersenen. Dit beïnvloedt het gedrag, geheugen, concentratie of het leervermogen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Hoe werkt behandeling voor kinderen met autisme?

A

Het kind leren om zich aan te passen aan de omgeving. Gedragstherapie, communicatietraining oudertraining, cognitieve-gedragstherapie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de criteria voor een verstandelijke beperking?

A

Het IQ moet lager dan 70 zijn, en er moeten problemen zijn in levensgebieden zoals communicatie, wonen, werk, etc. Het moet voor 18 jaar al zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de grootste kenmerken van een verstandelijke beperking?

A

Iemand leert extreem langzaam, en heeft problemen met aandacht, kortetermijngeheugen, planning en taal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de kritiek op het criteria van een maximaal IQ van 70?

A

IQ-tests zijn niet effectief voor mensen uit alle culturen, of de test zelf kan niet goed zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van een milde verstandelijke beperking?

A

IQ van 50-70. Verbetert vaak bij het ouder worden. Komt meer voor in arme, niet-stimulerende omgevingen en wanneer er niet genoeg interactie tussen ouder en kind is geweest, of weinig leerervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn kenmerken van een matige verstandelijke beperking?

A

Kan wel voor zichzelf zorgen en een beroepsopleiding doen, werken in ongeschoolde banen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn kenmerken van een ernstige verstandelijke beperking?

A

Kunnen alleen basistaken uitvoeren, maar hebben wel toezicht nodig. Kunnen ook niet op zichzelf wonen meestal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van een diepgaande verstandelijke beperking?

A

Kunnen basistaken uitvoeren als ze training krijgen en hebben een erg gestructureerde omgeving nodig.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de oorzaken van verstandelijke beperkingen?

A

Genen, chromosoomdefecten, stofwisselingsstoornissen, prenatale gebeurtenissen of ongevallen in de kindertijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het Syndroom van Down?

A

Een chromosomale aandoening die leidt tot een verstandelijke beperking, komt vaak door trisomie 21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waarom kan het metabolisme/stofwisseling zorgen voor een verstandelijke beperking?

A

Als de afbraak/productie van chemicaliën niet goed werkt kan dat de cognitieve ontwikkeling tegenhouden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat zijn mogelijke prenatale oorzaken van een verstandelijke beperking?

A

Foetaal alcoholsyndroom, of bijvoorbeeld niet genoeg lucht krijgen tijdens het geboren worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Welke twee soorten onderwijs kan iemand met een verstandelijke beperking krijgen?

A

Speciaal onderwijs, met aparte groepen en een apart onderwijsprogramma
Mainstreaming, waarbij ze in een reguliere klas geplaatst worden. Gebeurt alleen als leraar dat kan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer is psychologische hulp nodig bij kinderen met een verstandelijke beperking?

A

Als ze emotionele of gedragsproblemen vertonen. Soms is er een laag zelfbeeld, aanpassingsproblemen of interpersoonlijke problemen waar ze hulp bij nodig hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat is delirium?

A

Wanneer iemand zich minder bewust is van hun omgeving, zich niet kan concentreren of ergens op richten. Komt vaak door een fysiek probleem

21
Q

Wat is een neurocognitieve stoornis?

A

Wanneer iemand achteruitgang vertoont in een gebied van cognitief functioneren (geheugen, aandacht, planning, etc.)

22
Q

Wat is een ernstige neurocognitieve stoornis?

A

Wanneer iemands achteruitgang de onafhankelijkheid van een persoon verstoort

23
Q

Wat is een milde neurocognitieve stoornis?

A

Wanneer de achteruitgang bescheiden is en de persoon nog steeds onafhankelijk kan zijn

24
Q

Wat zijn de mogelijke oorzaken van een neurocognitieve stoornis?

A

Vaak hersenziekte of -letsel, zoals Alzheimer. Soms ook door voedingsproblemen

25
Q

Wat zijn de kenmerken van Alzheimer’s?

A

Geheugenproblemen, verminderde aandacht, taal- en communicatieproblemen. Dit verslechtert tot de persoon zelfs moeite heeft met eenvoudige taken, herinneringen vergeet en hun persoonlijkheid verandert –> complete afhankelijkheid

26
Q

Hoe kun je Alzheimer’s vaststellen?

A

Na de dood de hersenstructuur onderzoeken. Er kunnen bolvormige eiwit plaques zijn die de neuroncommunicatie beïnvloedt, of er zijn gedraaide eiwitvezels die transport van moleculen in de hersenen verstoren

27
Q

Welke 2 soorten Alzheimer’s zijn er?

A

Vroeg optredende (familiale), waarbij het een genetische mutatie is
Laat optredende (sporadische), waarbij het een combinatie is van genen, omgeving en leefstijl
De soorten genen zijn verschillende tussen de 2 soorten

28
Q

Wat is de autoimmuuntheorie van Alzheimer’s?

A

Veroudering van hersencellen kan een auto-immuunreactie veroorzaken, wat Alzheimer’s veroorzaakt

29
Q

Wat is de virale theorie van Alzheimer’s?

A

Er kan een virus zijn die de hersenen aantast

30
Q

Wanneer is een interventie voor alzheimer het meest effectief/

A

Wanneer ze vroeg worden toegepast en/of problemen helpen te voorkomen

31
Q

Wat is een vasculaire neurocognitieve stoornis?

A

Een stoornis waarbij de bloedstroom naar delen van de hersenen is afgesneden en er schade is veroorzaakt

32
Q

Wat is de ziekte van Pick?

A

Wanneer er een aandoening is in de frontale en temporale lobben van de hersenen

33
Q

Wat is de ziekte van Creutzfeldt-Jakob?

A

Wanneer een langzaam werkend virus zorgt voor symptomen zoals spasmen

34
Q

Wat is de ziekte van Huntington?

A

Een erfelijke ziekte waarbij er geheugenproblemen zijn, persoonlijkheidsveranderingen, stemmingsproblemen en bewegingsproblemen

35
Q

Wat is de ziekte van Parkinson?

A

Wanneer er een aandoening is in de hersenen die zorgt voor tremoren, rigiditeit, onvastheid en dementie

36
Q

Hoe wordt Alzheimer’s behandeld?

A

Met medicatie dat invloed heeft op acetylcholine en glutamaat, cognitief-gedragsstrategieën en een beweegprogramma

37
Q

Wat doen de prefrontale lobben in het geheugensysteem?

A

Tijdelijk informatie vasthouden

38
Q

Wat doen de temporele lobben in het geheugensysteem?

A

Het omzetten van kortetermijn in langetermijngeheugen

39
Q

Wat zijn positieve symptomen?

A

Symptomen die een stoornis of overmaat van normale functies zijn, bijvoorbeeld wanen, chaotisch gedrag of een denkstoornis

40
Q

Wat zijn negatieve symptomen?

A

Een vermindering van normale functies, zoals affectvervlakking of sociale terugtrekking

41
Q

Wanneer is er sprake van schizofrenie?

A

Er moet minimaal 1 van de volgende symptomen zijn: wanen, hallucionaties & gedesorienteerd/cataatoon gedrag. Daarbij moet ook minimaal catatonische spraak of negatieve symptomen aanwezig zijn voor langer dan 1 maand
Het is al langer dan 6 maanden aanwezig, zorgt voor dysfunctie en is geen andere stoornis

42
Q

Wat is een schizofreniforme stoornis?

A

Wanneer alle criteria van schizofrenie voldoen, maar het minder dan 6 maanden duurt. Bij twijfel aan de duur van de symptomen

43
Q

Wat is schizoaffectieve stoornis?

A

Wanneer er tegelijkertijd schizofrenie criterium A (de symptomen) als een stemmingsstoornis zijn. Er moeten ook wanen of hallucinaties zijn geweest zonder stemmingsklachten erbij

44
Q

Wat is een waanstoornis?

A

Wanneer iemand langer dan een maand een bepaalde waan heeft, maar niet aan schizofrenia criterium A voldoet, en er geen duidelijke dysfunctie is. Er kunnen ook tactiele/reuk hallucionaties zijn

45
Q

Wat is het erotomanische type waanstoornis?

A

Wanneer iemand denkt dat iemand anders/anderen verliefd om hen zijn

46
Q

Wanneer is er sprake van een kortdurende psychotische stoornis?

A

Wanneer iemand minimaal 1 symptoom heeft van: wanen, hallucinaties, chaotische spraak, chaotisch/katatoon gedrag
Duurde korter dan een maand, daarna terug naar normaal level

47
Q

Wat is catatonie?

A

Wanneer er 3 of meer aparte bewegingssymptomen zijn, zoals rare poses aanhouden, geen flexibiliteit tonen, niet praten, etc

48
Q

Hoe verloopt de behandeling van schizofrenie?

A

Antipsychotica, psycho-educatie, case-management, rehabilitatie, groepstherapie of cognitieve therapie