Week 4 Flashcards

1
Q

Wat is een stressor?

A

Iets wat stress veroorzaakt als het als bedreigend wordt ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat doet het autonome zenuwstelsel?

A

Het stuurt fight-flight reacties aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet het sympathetic zenuwstelsel?

A

Stuurt de fight-flight reactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat doet het parasympathetic zenuwstelsel?

A

Zorgt voor rest-digest, maakt het lichaam in balans

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat doet het endocriene systeem?

A

Stuurt hormoonproductie aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een acute stress stoornis?

A

Wanneer stressymptomen binnen 4 weken na een bepaald event verschijnen en ook binnen een maand weer verdwijnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een posttraumatische stresstoornis?

A

Wanneer symptomen na een event langer dan een maand duren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn mogelijke biologische factoren voor een stresstoornis?

A

Sterkere en gevoeligere stressroutes en aanleg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is psychologische debriefing?

A

Wanneer je binnen enkele dagen na een stressvol event er al over praat met iemand, wat de kans op PTSS vermindert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een dissociatieve stoornis?

A

Een aandoening die gelinkt is aan het geheugen dat trauma verwerkt, waarbij er geen fysieke oorzaak is voor het geheugenverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is dissociatieve amnesie?

A

Wanneer een stuk geheugen niet toegankelijk is, door een stressvolle gebeurtenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke 4 soorten dissociatieve amnesie zijn er? Wat betekenen ze?

A

Gelokaliseerd: alleen amnesie over een bepaalde tijdsperiode
Selectief: alleen amnesie over bepaalde gebeurtenissen in een bepaalde tijdsperiode
Gegeneraliseerd: amnestie vanaf gebeurtenis?
Continu: amnesie gaat door in toekomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een dissociatieve fugue?

A

Wanneer iemand plots wakker wordt en zich niks herinnert van wat er gebeurt is sinds de laatste keer dat diegene bewust was

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is een dissociatieve identiteit stoornis?

A

Wanneer iemand verschillende subpersoonlijkheden heeft, met verstoorde identiteit en geheugenverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke 3 soorten dissociatieve identeit stoornis zijn er?

A

Mutually amnesic: wanneer de identiteiten niet van elkaar weten
Mutually cognizant: wanneer de identiteiten wel van elkaar weten
One-way amnesic: wanneer alleen bepaalde identiteiten van anderen weten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het psychodynamische perspectief op dissociatieve identiteitsstoornissen?

A

Het komt door excessieve onderdrukking

17
Q

Wat is het cognitief-gedragsperspectief op dissociatieve identiteitsstoornissen?

A

Het komt door operante conditionering

18
Q

Wat is state-dependent leren?

A

Wat je leert wordt geassocieerd met de omgeving, en je kan in die omgevingen het ook makkelijker terug ophalen

19
Q

Hoe werkt medicamenteuze therapie?

A

Iemand intraveneus medicatie toedienen wat er voor zorgt dat ze minder inhibitie hebben, en dus sneller pijnlijke dingen ophalen en bespreken

20
Q

Wat is depersonalisatie-derealisatie stoornis?

A

Wanneer je het gevoel hebt dat je niet echt bent, dat je jezelf vanuit 3e persoon ziet, of dat de omgeving/situatie een simulatie is

21
Q

Wat zijn 3 verschillende factoren die een syndroom kunnen verklaren? Wat betekenen ze?

A

Predisponerend: waarom bij deze persoon? Bijv. genen of persoonlijkheid
Luxerend: waarom nu? Bijv. rouw, stress of slechte slaap
Onderhoudend: waarom nog steeds? Bijv. geheugenproblemen

22
Q

Wat is een somatische symptoom stoornis?

A

Wanneer iemand vermoeidheid of pijn ervaart. Dit gaat gepaard met een affectief, cognitief of gedrag component, en dit duurt langer dan 6 maanden

23
Q

Wat zijn somatisch onvoldoende verklaarde klachten?

A

Wanneer iemand lichamelijke klachten heeft waar geen medisch component aan vast zit, en diegene ook geen affectief, cognitief of gedragscomponent heeft. Dit duurt langer dan enkele weken

24
Q

Wat is ziekte angst?

A

Wanneer iemand angst heeft over hun gezondheid en gepre-occupeerd is met het hebben of krijgen van ziektes. Diegene heeft geen lichamelijke klachten, maar vertoont wel ernstig gezondheidsgerelateerd gedrag of maladaptieve vermijding

25
Q

Welke 2 types van ziekte angst zijn er?

A

Zorgzoekend en zorgvermijdend

26
Q

Wat is een conversie stoornis of een functionele neurologische stoornis?

A

Wanneer er veranderingen optreden in willekeurige motorische of sensorische functies. Hier is geen neurologische oorzaak voor, en er is lijden of beperking

27
Q

Wat is een voorbeeld van een conversie stoornis/functionele neurologische stoornis?

A

Na trauma blind worden of niet meer kunnen lopen

28
Q

Wat is een nagebootste stoornis?

A

Een zelf aangedane ziekte/verwonding met als doel om als patiënt gezien te worden

29
Q

Waarom is Münchhausen by proxy vaak moeilijk te herkennen?

A

Het wordt vaak gedaan door mensen met geneeskundige kennis

30
Q

Wat is het verschil tussen een nagebootste stoornis en “doen alsof”?

A

Doen alsof is voor externe factoren, zoals een uitkering of je toets niet hoeven te maken. Een nagebootste stoornis is puur voor de ziekterol

31
Q

Wat is een typische patiënt met een somatische symptoom stoornis?

A

Zoekt vaak lang naar de oorzaak van hun symptomen, heeft weinig vertrouwen in de zorg, is perfectionistisch, vrouw, heeft een beperkt sociaal netwerk, trauma, moeite met mentaliseren en voelt zich vaak onbegrepen

32
Q

Wat is mentaliseren?

A

Beseffen dat gedrag en fysieke klachten ook psychisch kunnen zijn