Week 6 Staatsrecht Flashcards
Internationale grondrechtenbescherming
De VN (niet bindend), de Raad van Europa en de Europese Unie.
Nationale grondrechtenbescherming
De wetgever toetst wetsvoorstellen aan de Grondwet, de rechter toetst lagere regelgeving aan de Grondwet, de rechter toetst alle regelgeving aan art. 93 Gw en het college voor de rechten van de mens oordeelt over individuele discriminatieklachten (oordeel niet bindend).
Mensenrechten
Komen je toe omdat je een mens bent. Woorden als ‘allen’, ‘een ieder’, ‘mannen en vrouwen’ en ‘elk kind’.
Burgerrechten
Komen je toe omdat je inwoner van een land bent. Woorden als ‘iedere Nederlander’ en ‘elke burger’.
Klassieke grondrechten
Rechten die eisen dat de overheid zich niet met burgers bemoeit op grond van die rechten. Overheidsonthouding, directe rechtswerking, afweerfunctie en democratische functie.
Sociale grondrechten
Grondrechten die de positieve vrijheid beschermen. Overheidsoptreden, indirecte rechtswerking en presterende functie.
Absolute grondrechten
Er zijn geen uitzonderingen op het recht, je mag ze niet inperken art. 3 EVRM.
Relatieve grondrechten
Rechten die beperkt kunnen worden art. 10 EVRM.
Reikwijdte
Zegt wanneer iets onder een grondrecht valt of niet.
Het grondwettelijke beperkingssysteem
Competentievoorschrift, doelcriterium en procedurevoorschriften.
Competentievoorschrift
De formele wetgever mag beperkingen opleggen.
Doelcriterium
In het belang van de openbare orde.
Procedurevoorschriften
Er moet een procedure gevolgd worden om beperkingen op te leggen art. 12 Gw.
Beperking EVRM
Bij de wet voorzien, legitiem doel en de beperking moet proportioneel zijn.
Beperking moet proportioneel zijn
Het moet een acute noodzaak zijn in een democratische samenleving met een geschikt middel, dat het minst vergaand ingrijpt in het grondrecht, waarbij doel en middel in verhouding staan.