Week 1 Staatsrecht

Question 1

Functies Staatsrecht

Answer 1

Constitueren, attribueren en reguleren.

Question 2

Constitueren

Answer 2

Organen in het leven roepen en instituties scheppem: art. 24 Gw, art 81 lid 1 RO.

Question 3

Attribueren

Answer 3

Toekennen van bevoegdheden aan organen die al geïnstalleerd zijn: art. 113 lid 1 Gw.

Question 4

Reguleren

Answer 4

Evenwichtige samenwerking tussen organen en controle over uitvoer bevoegdheden: art. 57 lid 1.

Question 5

Soevereiniteit

Answer 5

Staat heeft hoogste rechtsmacht.

Question 6

Kenmerken staat

Answer 6

Natie, territoir, externe soevereiniteit en interne soevereiniteit.

Question 7

Materiële constitutie

Answer 7

Geheel van regels.

Question 8

Formele constitutie

Answer 8

Hoe de staat er op papier uitziet.

Question 9

Organieke wetten

Answer 9

Wetten waartoe de grondwet opdracht geeft.

Question 10

Conventies

Answer 10

Normen die je niet kan schenden.

Question 11

Regelement van Orde

Answer 11

Werking binnen een orgaan.

Question 12

Pijlers rechtsstaat

Answer 12

Legaliteitsbeginsel, grondrechten, rechtsbescherming en machtenscheiding.

Question 13

Positivering

Answer 13

Legaliteitsbeginsel.

Question 14

Trias politica

Answer 14

Scheiding in functies, instituties en personen.

Question 15

Checks and balances

Answer 15

Overheidsysteem met wederzijdse controle en verantwoordingsplicht.

Question 16

Kinderwetje van Houten

Answer 16

Tegengaan van kinderarbeid.

Question 17

Constitutie

Answer 17

Het geheel van geschreven ongeschreven regels en beginselen van een staat.

Question 18

Legaliteit

Answer 18

Democratisch aspect van de wetgeving.

Question 19

Deligatieterminologie

Answer 19

Orgaan draagt bevoegdheden over aan een ander orgaan en stelt grenzen aan deze bevoegdheid.