Week 6 Flashcards

1
Q

wat is een biological

A

een therapeutisch product gemaakt door de genetische manipulatie van levende cellen

en niet chemisch gesynthetiseerd is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

soorten biologicals

A
  • eiwitten: kans op misfolding
  • monoclonale antistoffen: proces lastig wegens versuikering
  • fusie eiwitten: circulerende R die iets wegvangen (minder effectief dan antistoffen)
  • vaccins
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

verschil biological en chemisch

A

biological:

  • grote moleculen
  • moeilijk productieproces
  • fragiel product: via injectie omdat het anders wordt verteerd in maagdarmkanaal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

definitie analogon

A

iets dat op gelijke wijze werkt maar met een andere aminozuurvolgorde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

klinische presentatie glomerulonefritis

A
  • microscopische/macroscopische hematurie
  • nefrotisch syndroom (langzaam, veel proteinurie)
  • nefritisch syndroom (heftige ontsteking met snel achterutgaande nierfunctie)
  • vasculitis van de nier
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

kenmerken nefrotisch syndroom

A
  • proteinurie van > 3,5 gram per dag
  • hypoalbuminemie
  • oedeem
  • hypercholesterolemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

kenmerken nefritisch syndroom

A

geeft heftiger beeld dan nefrotisch syndroom en is een renale vasculitis

  • oligurie en nierinsufficientie
  • hematurie
  • proteinurie, meestal < 3 gram/dag
  • oedeem
  • hypertensie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

immunologische oorzaak van hematurie

A

IgA nefropathie:

  • IgA gaat complexen vormen met ander IgA en slaan neer op mesangium –> deze cellen gaan prolifereren
  • normaal spannen deze cellen het net van het basaalmembraan aan, nu treedt er lekkage op in filter
  • geeft hematurie en proteinurie
  • vaak ontaan enkele dagen na situatie waarbij IgA productie gestimuleerd wordt (faryngitis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

immunologische oorzaak nefrotisch syndroom

A

Membraneuze glomerulopathie

  • antistoffen tegen de PLA2-recepor (epitheel podocyt aan urinale kant glomerulofiltratiebarriere)
  • geven neerslag op basaalmembraan onder podocyt (hierdoor heeft immuunsysteem geen idee)
  • langzame immuundepositie maar geen heftige influx van ontstekingscellen
  • korrelig beeld basaalmembraan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

invloed lokatie immuuncomplexen

A
  • onder endotheel –> nefritisch syndroom
  • onder epitheel –> nefrotisch syndroom
  • plaats neerslag bepaald door plaats antigeen en ladig/grootte van immuuncomplex
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

belangrijk kenmerk nefritisch syndroom

A

vorming van crescents

dit door de proliferatie van parietale epitheelcellen, je wil niet dat dit littekenweefsel wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly