antibiotica Flashcards
celwandsynthese-remmers eiwitsynthese-remmers
1
Q
aangrijpingspunten van antibiotica
A
- celwandsynthese
- eiwitsynthese
- nucleinezuursynthese
- foliumzuurmetabolisme
- overig
2
Q
welke klassen antibiotica grijpen aan op celwandsynthese
A
- B-lactam
- glycopeptiden
3
Q
soorten B-lactam
A
- eenvoudig: penicilline Flucloxacilline, Amoxicilline
- Cefalosporinen (Cefazoline, Cefuroxim, Ceftriaxon, Cefotaxim, Ceftazidim),
- Carbapenems (Meropenem, Imipenem)
4
Q
werking B-lactam
A
- B-lactam ring bindt aan penicilline binden eiwit waardoor er geen bruggen meer gevormd kunnen worden –> celwand gaat kapot
- bactericide werking
5
Q
eenvoudige b-lactam antibiotica
A
- vaak overgevoeligheid
- belangrijkste bijwerkingen GI
- smal spectrum
- IV toedienen (vw matige orale resorptie)
- penicilline: streptokokken en aerobe bacterien
- flucloxacilline: s. aureus
- amoxicilline: breder spectrum, ook anaerobe werking
6
Q
cefalosporinen
A
meerdere generaties:
- laatste twee alleen IV
- naarmate generaties minder anaeroob en beter aeroob (1e is goed anaeroob)
- naarmate generaties beter op gramnegatief en slechter op grampositief (1e goed grampositief)
- ceftazidim –> pseudomonas
7
Q
carbapenems
A
- reserve antibiotica (in geval van resistentie)
- IV toediening
- laatste redmiddel
8
Q
feiten B lactam groep
A
- belangrijkste groep
- veilig, goedkoop, goed doseerbaar, relatief weinig BW
- nadeel: resistentie door veelvuldig gebruik
9
Q
ontwikkeling resistentie B-lactam groep
A
- enzymatische hydrolyse van B-lactam ring door B-lactamase
- dit gebeurt bij resistentie tegen amoxicilline
- claviculaanzuur remt werking eenvoudige B-lactamase
- augmentin = claviculaanzuur + amoxicilline
10
Q
glycopeptiden
A
- enige belangrijke antibioticum is vancomycine
- remmen vorming van bruggen
- alleen grampositieve werking (werking op alle)
- grote moleculen
- erg oto- en nefrotoxisch –> niet te lang geven
- alleen IV behalve bij clostridium difficile
- vancomycine = eerste keus MRSA
11
Q
eiwitsynthese remmers
A
eiwitsynthese maakt gebruik van ribosoom, de selectieve toxiciteit is gebaseerd op verschil in sub-units tussen mensen (40s en 60s) en bacterie (30s en 50s)
12
Q
remmers op 50s
A
- macroliden
- clindamycine
- chlooramfenicol
13
Q
remmers op 30s
A
- tetracylinen
- aminoglucosiden
14
Q
macroliden
A
- Erytromycine, Claritromycine, Azitromycine
- grampositief en negatief
- bacteriostatisch
- iv en oraal
- alleen aeroob (en specifieke anaerobe)
- belangrijke bijwerking: verleging QT interval
15
Q
clindamycine
A
- bacteriostatisch
- grampositef, aeroob en anaeroob
- goede orale resorptie
- remt toxineproductie groep A streptokokken
- goede weefselpenetratie: ook diepe infecteis
- bijwerkingen GI