Week 6 Flashcards

1
Q

Op welke 4 manieren kan technologie iets toevoegen aan (onderzoek naar) stress?

A
  1. Assessment kan via minder obstructive wearables
  2. Monitoring kan ook online
  3. Er zijn meer mogelijkheden voor sociale netwerken, wat stress kan verminderen
  4. Er is meer informatie online, wat stress kan verminderen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn voordelen van technologische voor medici?

A
  1. Mensen kunnen informatie vinden op het internet, wat ervoor kan zorgen dat ze betere vragen stellen en beter begrijpen wat een behandeling inhoudt
  2. Het is in sommige landen makkelijker om toegang tot zorg te krijgen
  3. Het is makkelijker om data op te slaan en te delen met andere medici. Het kan hierdoor ook gebruikt worden voor onderzoek
  4. Het maakt zorg meer kosteneffectief omdat dokters meer mensen kunnen bereiken in kortere tijd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn 4 voordelen van shared decision making in de zorg?

A
  1. Het draagt bij aan betrokkenheid, tevredenheid en empowerment van de patiënt.
  2. Het draagt bij aan de relatie met de dokter
  3. Het is kosteneffectief
  4. Het verlaagt stress in de patiënt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is het nadeel van shared decision making in de zorg?

A

Mensen kunnen zich te verantwoordelijk voelen, niet goed genoeg geïnformeerd ervoor zijn, of de communicatie kan stroef lopen. Dit kan allemaal zorgen voor meer stress bij de patiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Op welke 6 manieren kan technologie iemands fysieke gezondheid beïnvloeden?

A
  1. Skeletproblemen
  2. Oogproblemen
  3. Fysieke inactiviteit
  4. Slechtere slaap
  5. Slechtere voeding
  6. Slechtere stemming
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de 5 grootste technologie-gerelateerde stressoren?

A
  1. Constante afleiding
  2. Slaap ontregeling
  3. Slechte work-life balance
  4. Sociale vergelijking
  5. FOMO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Cyberchondria

A

Gezondheidsangst door online gedrag. Obsessief op het internet zoeken naar informatie over symptomen. Er is mistrust naar medische professionals en informatie op het internet waardoor ze maar blijven zoeken naar informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn negatieve gevolgen van een constante checker zijn?

A

Meer last hebben van politieke en culturele discussies op social media, checken van werkmail op vrije dagen, minder verbonden voelen met de mensen om je heen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly