week 6 Flashcards

1
Q

wat zijn fundamentele rechten?

A

bescherming van grond- en mensenrechten bij de onafhankelijke rechter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waar vindt je fundamentele rechten?

A

in de nationale grondwetten en in de nederlandse grondwet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn mensenrechten

A

fundamentele rechten in verdragen
in het evrm
wereldwijde gelding
‘handig’ in kader van toetsingverbod

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn absolute grondrechten?

A

rechten die niet mogen worden beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn relatieve grondrechten?

A

rechten die wel mogen worden beperkt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe wordt rechtsbescherming geuit/

A

onafhankelijk (van de regering)
onpartijdig (specifieke staten, rechter mag geen belang hebben bij de partijen)
effectief (als de uitspraak wordt gewezen moet het ook worden uitgevoerd)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

hoe wordt de onafhankelijkheid van de rechter geuit?

A

de rehcter wordt benoemd voor het leven, en kan alleen ontslagen worden door hele strikte voorwaarden en moet na de leeftijf van 70 jaar stoppen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat zijn de grondregels van controle op de rechtelijke macht?

A
  1. geen bevoegdheid zonder grodnslag in wet of grondwet
  2. niemand kan een bevoegdheid uiteofenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die bevoegdheid controle bestaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe wordt de controle op rechtelijke macht gedaan?

A

geen verantwoording maar zittingen zijn van rechters openbaar en aknd dus op die manier worden gecontroleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is het toetsingverbod?

A

de rechter mag niet toetsen of een wet in formelze zin of een verdrag in strijd is met de grondwet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat zijn de uitbreidingen van het toetsingsverbod?

A

ook de totstandkoming mag je niet toetsen en en je mag een wet in formele zin ook niet toetsen aan een statuut en ongeschreven rechtsbeginselen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn de bronnen van mensenrechten?

A

EVRM, raad van europa en EHRM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn de bronnen van grondrechten

A

handvest EU, HVJEU –> prejudiciele vragen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat zijn prejudiciele vragen?

A

vragen van de nationale rechter aan de HVJEU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe werkt de doorwekring van eu recht?

A

art 93 en 94

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

hoe werkt de doorwerking van HVJEU?

A

van gend en loos/costa/enel arrest

17
Q

hoe werkt de doorwerking van het evrm?

A

directe werking en voorrang op nationaal recht

18
Q

voor wie is fundamenteel recht?

A

allen die in nederland bevinden wordt gelijk behandeld

19
Q

voor wie is burgerschapsrecht?

A

alleen nederlanders

20
Q

wat zijn klassieke grondrechten?

A

overheid mag dingen niet doen

21
Q

wat zijn sociale grondrechten?

A

actief optreden van de overheid

22
Q

wat is blurring?

A

een sociaal en klassiek grondrecht tegelijk

23
Q

wat is de horizontale werking van grondrechten?

A

particulieren onderling

24
Q

wat is de verticale werking van grondrechten?

A

tussen particulieren en overheid

25
Q

wat is het belangrijkste absolute recht?

A

martelverbod, art 3, evrm

26
Q

wat is de reikwijdtevraag?

A

kan eigenlijk wel beroep worden gedaaan op het ingeroepen recht of valt de gedraging daarbuiten

27
Q

wat is de beperkingsvraag?

A

had het recht beperkt mogen worden

28
Q

wat is de beperkingsystematiek van de grondwet?

A

eerst reikwijdtevraag
dan beperkingvraag
- doelcriterium = dient de beperking het juiste doel
- procedurevoorscrift = is de beperking juist verlopen
- competentievoorschrift = was er bevoegdheid om te beperken

29
Q

wat is de beperkinssystematiek van het evrm?

A

eerst reikwijdtevraag
dan beperkingvraag
- is het bij de wet voorzien = algemeen verbindend voorschrift
- heeft het een legitiem doel? = tweede lid
- is het noodzakelijk in een democratische samenleving?

30
Q

hoe wordt bepaald of iets noodzakelijk is in een democratische samenleving in het beperkinssystematiek van het evrm?

A
  • is de maatregel geschikt om het doel te bereuken
  • is er een minder vergaande maatregel mogelijk?
  • weegt het belang van de beperking zwaarder dan het belang van de getroffene?