week 4 Flashcards

1
Q

wat is decentralisatie?

A

verticaal niveau = provincies, gemeenten en waterschappen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

waaruit bestaat het koninktijk?

A

4 landen = nederland, aruba, curacao en sint-maarten)
democratische rechtsstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welke 4 staatsvormen zijn er?

A
  1. eenheiddstaat
  2. confederatie
  3. federatie
  4. gedecentraliseerde eenheidstaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is een eenheidstaat?

A

een centrale overheid en een bestuur die niet veel doet. voorbeeld is frankrijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een confederatie?

A

een statenbond = een unie van soevereine staten. aalleen een landelijk besluit als alle staten het eens zijn. voorbeeld is zwitserland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is een federatie?

A

een bondsstaat = deelstaten en federale staten delen het hoogste soevereine gezag. voorbeeld is VS

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een gedecentraliseerde eenheidsstaat?

A

er is 1 landelijke overheid met het hoogste soevereiniteit. maar lagere overheden hebben ook bevoegdheden. voorbeeld is nederland

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat voor soort staatsvorm is het koninkrijk?

A

federatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is territorile decentralisatie?

A

lagere overheden zijn onderverdeeld naar grondgebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is functionele decentralisatie?

A

organen houden zih bezig met 1 specifieke functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is het subsidiarieitsbeginsel?

A

besluitvorming zoveel mogelijk op lager niveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn bouwstenen?

A

autonomie, medebewind en hiërarchie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is autonomie?

A

het initiatief ligt bij de gemeente en de uitvoering wordt door de bestuurders bepaald op gemeente-niveau.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is medebewind?

A

gemeentebestuur is verplicht om bepaalde verordeningen te maken. wek vrijheid in de manier waarop ze gemaakt worden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is hiërarchie?

A

de gemeenten moeten allemaal aan dezelfde wetten houden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is deconcentratie?

A

geen vrijheid voor eigen keuzes

17
Q

wat doet de gemeenteraad?

A
  • benoemt en ontslaat wethouders
  • adviseert over burgemeester aan de regering
18
Q

wat doet de regering op gebied van gemeenten?

A

benomet en ontslaat burgemeesters

19
Q

wat doet de burgemeester/

A

burgmeester is lid en voorzitter van college van B&W

20
Q

wat voor bevoegdheid heeft het college van b&w?

A

dagelijks bestuur

21
Q

wat voor bevoegdheid heeft de gemeenteraad?

A

politieke verantwoordelijkheid

22
Q

wat voor bevoegdheid heeft de burgemeester/

A

snitchen tegen de regering

23
Q

wat voor bevoegdheid heeft de regering op gebied van de gemeenteraad?

A

openbare orde handhaven en toezicht bewaren

24
Q

waarom decentralisatie?

A
  • checks and balances
  • differentiatie –> verschillen in omgeving/inwoners
  • bestuur dichtbij de burger is meer inspraak voor de burgers
25
Q

waarom tegen decentralisatie?

A
  • inefficiënt
  • discriminatie
  • wie kent nou echt de lokale bestuurders?
26
Q

wat is de bovengrens?

A

rgegelhiërarchie.
1. algemene opruiming van anterieure gemeentelijke die een hogere regeling al voorziet
2. en degene die in strijd zijn met doorkruisen

27
Q

wat is de ondergrens?

A

niet in privésfeer van de burgers treden.