Week 6 Flashcards
Fujitsu/Excel HR
Beroep op redelijkheid en billijkheid te onderscheiden van een beroep op 3:61 lid 2.
Gerechtvaardigd vertrouwen op volmacht op grond van feiten en omstandigheden die voor risico komen van de onbevoegd vertegenwoordigde achterman en waaruit naar verkeersopvattingen een schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid.
De achterman hoeft hier dus niet iets voor te doen.
Kribbebijter HR
Heeft de lasthebber een contract gesloten namens de lastgever met de derde. Of heeft de lasthebber op zijn eigen naam een contract gesloten maar voor rekening en risico van Lorsch.
Handelt de lastgever in zijn eigen naam of handelt de lastnemer in zijn eigen naam maar voor rekening van de lastgever? Ligt aan de verklaringen over en weer en wat ze uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en mochten afleiden.
Daarnaast de regel uit 7:219. De lastnemer vordert indien hij in zijn eigen naam handelde de schade.
Batavus/Vriend HR
Wanneer is er sprake van een distributieovereenkomst?
Voor het totstandkoming van een distributieovereenkomst hoeft niet steeds sprake te zijn van aanbod en aanvaarding (Partijen gaan zitten en spreken af dat ze een distributieovk hebben).
Hangt af van partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen hebben afgeleid en in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten afleiden (zelfde redenatie lastgeving).
Kan zo zijn dat opeenvolgende koopvereenkomsten in een distributieovereenkomst uitmonden.
Curacao/Boye HR
Was sprake van een kettingbeding. Laatste koper verzweeg echter dit beding en nam het niet op in het contract. Enkele kenbaarheid van de koper van de wanprestatie en de schade is onvoldoende voor een onrechtmatige daad.
Onrechtmatig profiteren van een wanprestatie van een ander.
Kenbaarheid van de tkk/schade is onvloldoende
- Kennis op het moment koop
- Ernst en voorzienbaarheid nadeel
-Mate waarin de derde de tekortkoming heeft beinvloed
Deze omstandigheden kunnen leiden tot onrechtmatigheid van curacao.
Cirtonas HR
Citronas had sinaasappelen, gaf deze aan Heinrich-H en deze liet ze weer opslaan bij Deka-H. Staking bij Deka-H maar was een staking dus geen toegang tot sinaasappelen en uiteindelijk verrot. Citronas spreek Deka-H aan maar ze hebben geen contract. Kan misschien wel ogv OD? Deka-H: Dan wil ik dat mijn exoneratie met Heinrich-H ook geldt. Deka H moet
Wanneer geldt een exoneratiebeding tussen twee partijen ook voor een derde.
In beginsel gelden ovk tussen partijen.
Als er vertrouwen is geweest dat terug te voeren is op gedrag van de derde. (Besteed het maar uit en gebruik exoneratie.)
Of er een bijzondere rechtsverhouding door dagelijks contact en een vertrouwingsband.
Rekening houden met het stelsel van de wet.
HR Jans/FCM
In beginsel heeft vernietiging/ontbinding van de koopovk niet vernietiging/ontbinding van financieringsovk tot gevolg. In casu wel; ging om gelijktijdige overeenkomsten met medewerking van alle 3 pp gesloten. (vaste betrekking en volmacht.)
Indien afzonderlijke overeenkomsten zozeer met elkaar zijn verbionden dat vernietiging of ontbinding van eerstbedoelde overeenkomst noodzakelijkerwijs tot gevolg heeft dat de andere ovk evenmin in stand kan blijven. Kijken naar de rechtsverhouding en in het licht van de omstandigheden.
huurkoopovk en financieringsovk gelijktijdig met de medewerking van alle drie genoemde partijen tot stand gekomen.
Wierts/Visseren
Wanneer iemand zich contractueel heeft gebonden , waardoor de contractsverhouding waarbij hij partij is in het rechtsverkeer een schakel is gaan vormen waarmee de belangen van derden die aan het verkeer deelnemen in allerlei vormen worden verbonden, staat het hem niet vrij om belangen te verwaarlozen die derde bij behoorlijke nakoming van het contract hebben. Normen van hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijke verkeer betaamt meebrengen dat die contractant zijn gedragmede door die belangen laat bepalen.
de hoedanigheid van alle betrokken partijen,
2. de aard en strekking van de desbetreffende overeenkomst,
3. de wijze waarop de belangen van de derde daarbij zijn betrokken,
4. de vraag of deze betrokkenheid voor de contractant kenbaar was,
5. de vraag of de derde erop mocht vertrouwen dat zijn belangen zouden worden ontzien,
6. de vraag in hoeverre het voor de contractant bezwaarlijk was met de belangen van de derde rekening te houden,
7. de aard en omvang van het nadeel dat voor de derde dreigt,
8. de vraag of van hem kon worden gevergd dat hij zich daartegen had ingedekt.