Week 6 Flashcards

1
Q

Wat is hashing?

A

Letterlijk: fijnhakken / “kapot meppen”
ICT: gegeven wordt omgezet in een getal, de hash of hash-waarde (= een soort handtekening van het gegeven).
Wordt gebruikt als soort geheugenadres van de plaats waar het gegeven wordt opgeslagen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is NoSQL?

A

= Not Only SQL

  • Hoeveelheid data
  • Performance
  • Snelle verandering van datastructuur/gegevens
  • Piek belasting met name op write/modificatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat doet een hash-functie?

A

Zet een waarde om in een (unieke) code die als index wordt gebruikt om de waarde terug te vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de 2 oplossingsrichtingen van het feit dat er niet altijd een perfecte hash-functie beschikbaar is?

A
  1. Gesloten hashing

2. Open hashing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is gesloten hashing?

A

= Zet het eerste getal dat uit een hash-functie komt op de berekende index, zet het volgende op de eerstvolgende lege plek.

(De index wordt “gesloten” nadat deze gevuld is.)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is open hashing?

A

= Bij elke index hoort een (linked) list waarin beide getallen kunnen worden opgeslagen.

(De index is “open” nadat deze “gevuld” is)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Benoem een of meerdere nadelen van open hashing.

A

Als toevallig alle elementen dezelfde index krijgen, heb je alsnog O(N) i.p.v. O(1). ==> Nieuwe hash-functie bedenken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de laadfactor?

A

= De verhouding tussen het aantal gegevens en de arraygrootte.

6 getallen, 10 plekken = 0,6 laadfactor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is ACID?

A

De voordelen van een RDBMS.

Atomic => Transactie slaagt of wordt teruggedraaid
Consistent => Als transactie slaagt dan is de DB consistent
Isolated => Transacties worden sequentieel uitgevoerd > geen interactie
Durable => Resultaat is permanent opgeslagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn enkele beperkingen van een RDBMS?

A
  1. Complexiteit
    - Normaliseren
  2. Performance
    - Aantal records/joins (cartesisch product!)
  3. Flexibiliteit
    - Vaste structuur
    - Veranderingen aan structuur zijn ingrijpend
  4. Schaalbaarheid
    - Verticale opschaling: zwaardere hardware
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is BASE?

A

= Basically Available

  • Soft State => niet (write) consistent
  • Eventual Consistency => op een later tijdstip wel consistent
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Benoem enkele beperkingen van NoSQL.

A

BASE => Basically Available: data is beschikbaar

  • Niet (write) consistent
  • Eventual Consistency: op een later tijdstip wel consistent
  • Geen standaard access interface
  • Ontbreken van toolsl b.v. analytics
  • NoSQL distributies zijn gefocust op een specifiek soort data
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn enkele beperkingen van NoSQL?

A
  1. Niet te allen tijde consistente data
  2. Geen vaste structuur => Welke data is beschikbaar?
  3. Gefocust op een specifiek soort data
  4. Geen standaard access interface
  5. Ontbreken van tools b.v. analytics
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke 2 manieren ken je om data op te slaan (week 6)?

A
  1. Key-value

2. Document store

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Benoem enkele voordelen van Key-value datastructuren.

A
  1. Hashing

2. Standaard ADT in veel programmeertalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Benoem enkele voordelen van Document store.

A
  1. Heterogene data

2. Hiërarchisch gestructureerd document