Week 6 Flashcards

1
Q

Wat is clusterhoofdpijn?

A

ernstige pijn die optreedt rond het oog in aanvallen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is migraine?

A

Kloppende , unilaterale hoofdpijn die herhaaldelijk optreedt ; foto- en fonofobie ; misselijkheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waaruit bestaat de lenskern?

A

Putamen + globus pallidus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waaruit bestaat het striatum?

A

Putamen + caudatus nucleus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe wordt de prognose van een CVA bepaalt bij het maken van een CT-scan?

A

Door de core
core = weefsel wat niet te redden is
penumbra = weefsel met lage perfusie, nog te
redden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is kenmerkend aan bacteriële meningitis?

A

Koorts en nekstijfheid ; meningeale prikkeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is kenmerkend aan encephalitis?

A

Corticale uitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de meest voorkomende veroorzaker van bacteriële meningitis?

A

Pneumokokken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is medicijn-afhankelijke hoofdpijn?

A

Gewenning aan medicijnen tegen hoofdpijn, waardoor het niet innemen leidt tot hoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat moet je doen bij een aanval van clusterhoofdpijn?

A

Inademen van 100% zuivere zuurstof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de meest voorkomende soort hoofdpijn?

A

Spanningshoofdpijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is trigeminusneuralgie?

A

Pijn in het gebied dat wordt geïnnerveerd door n. trigeminus (2e en 3e tak)
Korte, eenzijdige aanvallen van pijn
Triggerpoint: naast de neus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn profylactische medicijnen bij migraine?

A

Bèta-adrenoceptor-antagonisten

anti-epileptica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is glossopharyngeus neuralgie?

A

pijn aan één kant achterin de keel met uitstraling naar het oor, samengaand met hoesten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wanneer wordt er gesproken over primaire hoofdpijn?

A

Wanneer er geen duidelijke oorzaak wordt gevonden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Waardoor begint een aanval van migraine?

A

Hersenstam die serotonine en dopamine afgeeft

17
Q

Wat is menstruele migraine?

A

Migraine die optreedt op de eerste dag, of max. twee dagen voor of na de menstruatie

18
Q

Wat is de behandeling van medicijn-afhankelijke hoofdpijn?

A

Abrupt stoppen met pijnstillers

19
Q

Hoe wordt de diagnose bacteriële meningitis gesteld?

A

Lumbaalpunctie

20
Q

Wat is de behandeling van bacteriële meningitis?

A

Directe start met antibiotica + dexamethason

21
Q

Waardoor wordt een migraine-aura veroorzaakt?

A

langzame golven van corticale depolarisatie, die spontane en uitgelokte neuronale activiteit onderdrukken

22
Q

Wat voor soort medicijn zijn triptanen?

A

Serotonine-5-TH1B/1D-receptorantagonist

23
Q

Hoe lang moet een patiënt minimaal een hoofdpijndagboek bijhouden?

A

8 weken

24
Q

Een 31 jarige vrouw bezoekt de huisarts; zij heeft hoofdpijnklachten sinds 2 maanden.
Welk anamnestisch gegeven past het best bij de diagnose spanningshoofdpijn?
o (a) De locatie is eenzijdig
o (b) De hoofdpijn treedt ´s nachts op
o (c) Het karakter is bonzend
o (d) Geen toename van de klachten bij lichamelijke inspanning

A

Geen toename van klachten bij lichamelijke inspanning

25
Q

Een 23 jarige, verder gezonde vrouw, krijgt plotseling een zeer heftige hoofdpijn. Zij is niet ziek,
gebruikt geen medicatie en heeft geen koorts.
Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze hoofdpijn?

A

Subarachnoïdale bloeding

26
Q

Een patiënt heeft sinds een paar weken aanvallen met heftige linkszijdige hoofdpijn, een tranend
oog en een licht afhangend ooglid. De aanvallen duren ongeveer 45 minuten.
Deze aanvalsbeschrijving past het beste bij:

A

Cluster hoofdpijn

27
Q

Hoofdpijn en braken bij ontwaken past het meest waarschijnlijk bij:

A

Ruimte-innemde proces in het brein

28
Q

Er is verdenking op bacteriële meningitis, welk aanvullend onderzoek is nu aangewezen?

A

Lumbaalpunctie gevolgd door onderzoek van liquor

29
Q

Welke van onderstaande beweringen met betrekking tot Metoclopramide is onjuist.
o (a) Verhoogt de resorptie van ibuprofen
o (b) Verlaagt de resorptie van ibuprofen
o (c) Werkt prokinetisch
o (d) Is een agonist van de 5-HT₄ receptor.

A

Verlaagt de resorptie van ibuprofen

Metoclopramide is een anti-emeticum

30
Q

Een 62-jarige patiënt heeft sinds enkele dagen heftige hoofdpijn en een gevoelige huid bij de
rechter slaap. Bij kauwen bemerkt de patiënt pijn in de kaak. In het bloed is de bezinking
verhoogd.
Welke complicatie is bij deze klachten het meest waarschijnlijk?
o (a) Een herseninfarct
o (b) Suicide vanwege de heftige pijn
o (c) Nierfalen
o (d) Plotse blindheid

A

Plotse blindheid

diagnose = arteriitis temporalis

31
Q

Een 26 jarige vrouw heeft hoofdpijn en ervaart fotofobie en fonofobie.
Bij welke diagnose(s) past dit beeld?
(a) Spanningshoofdpijn
(b) Migraine
(c) Bij zowel spanningshoofdpijn als migraine

A

Migraine

Spanningshoofdpijn geeft fotofobie OF fonofobie

32
Q

Een man van 55 jaar heeft hoofdpijn aan één kant van zijn hoofd. De pijn is gelokaliseerd in de
slaapstreek en hij heeft daarbij ook last van verminderde visus aan dezelfde kant.
Welk aanvullend onderzoek is het meest doeltreffend om bij deze man een diagnose te kunnen
stellen?
(a) Bloedonderzoek voor BSE (bloedbezinking)
(b) Een EEG
(c) Een MRI van zijn hoofd

A

Bloedonderzoek voor BSE

33
Q
  1. Een vrouw van 45 komt bij de huisarts. Ze heeft vaak hoofdpijn.
    Welk gegeven past het best bij de diagnose migraine?
    o (a) De hoofdpijn duurt tussen de 1-3 dagen
    o (b) De hoofdpijn trekt naar de nek en schouders
    o (c) Het is een continue hoofdpijn
A

De hoofdpijn duurt tussen 1 - 3 dagen

34
Q
18.	Welke van onderstaande factoren draagt het meest waarschijnlijk aan tot het ontstaan van een migraine aanval?
o	(a) Hormonale schommelingen 
o	(b) Hypertensie
o	(c) Roken
o	(d) Veel slapen
A

Hormonale schommelingen

35
Q
  1. Aanvallen van clusterhoofdpijn komen vrijwel altijd aan één kant voor.Dit is:
    o (a) Juist
    o (b) Onjuist
A

Juist

36
Q
  1. Er bestaat geen effectieve behandeling voor een herpes simplex encephalitis
    Dit is:
    o (a) Juist
    o (b) Onjuist
A

Onjuist

37
Q

Om een diagnose bij een patiënt met hoofdpijn te kunnen stellen vraagt een arts naar verschillende
aspecten van de hoofdpijn.
Welke van de onderstaande gegevens is voor het vaststellen van een subarachnoïdale bloeding het
meest kenmerkend en belangrijk?
(a) Bijkomende focale neurologische symptomen
(b) De leeftijd van de patiënt
(c) De lokalisatie van de hoofdpijn
(d) De tijdspanne van het ontstaan van de hoofdpijn

A

Tijdspanne van het ontstaan van de hoofdpijn

38
Q

Wat zijn alarmsymptomen voor medicijnafhankelijke hoofdpijn?

A
  • Chronische zeurende hoofdpijn
  • Hoge medicatie inname
  • associatie met angst- en depressieve stoornissen
  • pijn vooral in de ochtend en in weekenden