Week 5 Flashcards

1
Q

Wat is nociceptieve pijn?

A

pijn door schade aan weefsel door activatie van nociceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke pijn reageert niet goed op pijnstillers?

A

Neuropathische pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is neuropatische pijn?

A

pijn die komt van zenuwweefsel of zenuw aangedaan door ziekte ; abnormale pijnsensatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is nociplastische pijn?

A

pijn die komt door veranderde nociceptie, zonder bewijs van weefselschade. Het probleem ligt in het centrale zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is centrale sensilisatie?

A

verhoogde respons van nociceptieve neuronen op hun normale input door veranderingen in het gedrag van de dorsale hoorn neuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke neurologische symptomen komen voor bij neuropathische pijn?

A

Hyperalgasie = hele lichte pijnprikkels veroorzaken heftige reactie

allodynie = een niet pijnlijke prikkel wordt pijnlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is het doel van een zenuwblokkade?

A

Diagnostisch: onderzoeken of zenuw de oorzaak is van de pijn

therapeutisch: nociceptieve prikkels tegenhouden en chronische pijn voorkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn voorbeelden van een nocebo-effect?

A

Bezorgde blik van de dokter
negatief nieuws in de media
lezen van bijwerkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het nocebo effect?

A

nieuwe of verslechtering van symptomen en bijwerkingen door negatieve ervaringen van de patiënt, niet door de behandeling zelf

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een belangrijke rode vlag bij rugpijn?

A

gewrichtsreductie of nachtelijke pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de werkingsmechanisme van Paracetamol?

A

Selectieve remming van COX-2 in het ruggenmerg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het werkingsmechanisme van NSAID’s?

A

blokkeren de perifere aanmaak van nociceptieve impulsen

remmen productie van prostaglandinen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is het werkingsmechanisme van Opioïde analgetica?

A

bezetten opioïdreceptoren in centrale zenuwstelsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar werkt opioïde analgetica het beste voor?

A

Nociceptieve pijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat voor soort opioïde is morfine?

A

Agonist van opioïde receptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat moet worden gedaan bij chronische pijn?

A

Stoppen met opioïden

17
Q

Wat is het doel van laterale inhibitie?

A

Voorkomt laterale verspreiding van exciterende signalen, waardoor het contrast in het sensorisch patroon wordt verhoogt

18
Q

Waardoor wordt snelle en langzame pijn overgedragen?

A

Snelle pijn: A-delta vezels

langzame pijn: C vezels