Week 5: Slavin (2002), Biesta (2007), Van Hees H7, hoorcollege 5 Flashcards
De epistemologie
Een tak van de filosofie die gaat over wat kennis is en hoe we het verkrijgen.
Twee soorten kennis
Praktische kennis: weten hoe
Propositionele kennis: weten dat
A priori kennis
Kennis onafhankelijk van de ervaring, zonder onderzoek.
A posteriori
Kennis dat we door zintuigen kunnen vaststellen
Axioma’s
Uitgangspunten die vanzelfsprekend zijn in de wiskunde.
Logisch positivisme
Waarnemingen zijn objectief, zo lang je de wetenschappelijke methode volgt.
Toetsing van kennis door verificatie.
Popper
De kennis die we opdoen is niet objectief, inductieprobleem.
Toetsing van kennis door falsificatie.
Constructivisme
Waarneming is theorie geladen, het wordt gestuurd door voorkennis, opvoeding, achtergrondkennis.
Kan leiden tot een funderingsprobleem.
Er is geen waarheid in kennis maar er worden consensus aangegaan, doordat er geen betere optie is. Axioma’s.
Het inductieprobleem
Je kan met losse waarnemingen nooit een objectief ware theorie opzetten.
Denken dat iets X keer gebeurd betekent niet dat het X+1 ook zal gebeuren.
Justified True Belief
Iets voor waar aanhouden tot anders bewezen.
Slavin (2002)
Evidence-based praktijken zal de status en bruikbaarheid van onderwijskundig onderzoek verbeteren.
Er moet alleen nog maar gekozen worden voor interventies die bewezen effectief zijn, liefst experimenteel uitgevoerd.
Net zo werken zoals ze doen in de technologie en de geneeskunde.
Biesta (2007)
Kritische analyse over het idee van evidence-based werken in het onderwijs.
Moet het wel in het onderwijs? In de pedagogische praktijk moet eerst nagedacht worden over de wenselijkheid en dan pas over de effectiviteit.
Een goede professional weet wat er in de onderzoeken staat en kan vervolgens verwerken in zijn vakgebied.
Rationalisme
De meest betrouwbare bron is rede, gebruik van axioma’s. (constructivisme)
Empirisme
De zintuigelijke ervaring is de enige bron van kennis.