Week 2: Van Hees H1, De Jong & Snik, Hoorcollege 2 Flashcards
Ethiek
Houdt zich bezig met wat het juist en goed handelen is.
Op elke vraag zijn er drie soorten antwoorden
Juridisch antwoord: mag het volgens de wet
Praktisch antwoord: als het werkt, mag het
Ethisch antwoord: Is iets in een bepaalde situatie te rechtvaardigen
Normen
Oordelen over wat wel of niet zou moeten of mogen zijn. Handelingsrichtlijnen.
Waarden
Aspecten die we belangrijk vinden.
Deugden
Waarden als karaktereigenschappen
Moraal
Een stelsel van normen en waarden, dat betrekking heeft op het handelen van de mens.
Vrijheid
Positieve vrijheid: de aanwezigheid van mogelijkheden
Negatieve vrijheid: de afwezigheid van plichten
Authenticiteit
Een mens is authentiek als hij een balans kan vinden tussen interne en externe bronnen.
Intern: karaktereigenschappen, eigen wensen, motivatie, driften
Extern: verwachtingen van anderen, plichten
Geluk
Geluk is niet de hoogst mogelijke waarde, maar geluk is het streven naar belangrijke persoonlijke waarden.
Utilitarisme
Het einde rechtvaardigt de middelen.
Je moet doen wat uiteindelijk de beste gevolgen heeft op de lange termijn voor alle betrokkenen. Maximalisatie van geluk.
Deontologie
Het einde rechtvaardigt de middelen niet. Je moet je houden aan de categorisch imperatieven, maar als deze elkaar tegenwerken dan kijk je naar het Categorisch imperatief
Kanttekeningen utilitarisme
- De voorspelbaarheid van de toekomst
- Wat is rechtvaardig
- Is geluk zo waardevol dat het mag werken als richtlijn?
Kanttekeningen Deontologie
- Overschatting van de redelijkheid? Zijn mensen in staat deze overweging te maken?
Tegenstanders bijzondere scholen beweren:
- Werkt mee aan religieuze en morele verdeeldheid;
- Bevordert sociale en economische verdeeldheid;
- Geeft ouders de kans om te indoctrineren.
Liberale neutraliteit
De staat moet neutraal zijn m.b.t. controversiële ideeën van het goede.