week 5 Flashcards
wat zijn de 3 niveau van de model van Cott ?
- Preferred Movement Capacity
- Current Movement Capacity
- Maximal Achievable Movement potential
wat zijn de 3 vragen die je moet beandwoorden in de model van Cott ?
- Welke interne factoren hebben mogelijk invloed?
- Welke externe factoren hebben mogelijk invloed?
- Wat is het instapniveau van de patiënt op het
Movement Continuüm?
wat zijn de belastbaarheid tijdens het herstel ?
- Fysieke belastbaarheid
- Eigen beleving van belasting en belastbaarheid
- Sociale adaptatiemogelijkheden
- Motivatie
wat is de conservatieve behandeling bij tibaiplateu fractuur ?
Niet of nauwelijks (<3 mm) gedislokeerde fracturen
• 6 weken immobilisatie d.m.v. gipskoker (van malleoli tot aan de lies).
• Knie in 15 graden flexie
• 12 weken NIET belasten (gehele onderste extremiteit van hiel tot en met heup mag niet op asdruk belast worden)
• Enkel en heup volledige bewegingsvrijheid in open keten
waneer is er een operatieve behandeling bij tibiaplateau fractuur ?
- Gedislokeerde (>3-5 mm) fracturen
- Ernstig comminutieve fracturen
- Eminentia fracturen (voorste kruisband aanhechting)
- Avulsie fracturen van de achterrand van het plateau (achterste kruisband aanhechting)
wat zijn de gevolgen van het niet belasten bij een tibiaplateau fractuur beschrijven.
- Atrofie musculatuur
- Adhesies (verklevingen)
- Bewegingsbeperking
- Osteoporose
- Afname conditie (aerobe uithoudingvermogen)
- Artrose (op lange termijn)
Welke weefsels zijn o.a. betrokken bij breuk?
- Spongieus bot
- Hyalien kraakbeen
- Vezelig kraakbeen
- Kapsel (collagene weefsel van -)
- Ligamenten (evt. kruisbanden)
- Synovia
wat zijn de verschillende typen proximale fractuur ?
- Pertrochantere femurfractuur
- Mediale collum fractuur
- Laterale collum fractuur
- Subtrochantere femur fractuur
welk proximale femur fractuur behoort tot de intracapsulaire fractuur ?
Mediale collumfractuur
welk proximale femur fractuur behoort tot de intracapsulaire fractuur ?
o Laterale collumfractuur (intertrochantere)
o Pertrochantere femurfractuur
o Subtrochantere femurfractuur
Classificatie mediale collumfractuur volgens Garden :
type 1
onvolledige, geinclaveerde fractuur met lichte valgusstand; de inclavatie bespoedigt de revascularisatie en derhalve genezing.
Classificatie mediale collumfractuur volgens Garden :
type 2
Volledige fractuur zonder dislocatie.
Classificatie mediale collumfractuur volgens Garden :
type 3
Volledige fractuur met partiële dislocatie met varusstand.
Classificatie mediale collumfractuur volgens Garden :
type 4
volledige fractuur met volledige dislocatie met varusstand; nagenoeg geen contact meer tussen caput en collum.
Indeling intracapsulaire heupfractuur naar Pauwels.
Pauwels 1
horizontaal verlopend fractuurvlak (0-30°) bij belasten vooral met compressie in het fractuurvlak.
Indeling intracapsulaire heupfractuur naar Pauwels.
Pauwels 2
schuin verlopend fractuurvlak (30-50°) bij belasten compressie en schuifkrachten.
Indeling intracapsulaire heupfractuur naar Pauwels.
Pauwels 3
verticaal verlopend fractuurvlak (>50°) bij belasten uitsluitend schuifkrachten.
AO-Classificatie extracapsulaire trochantere fracturen:
A1
fractuurverloop in het pertrochantere vlak ligt en een niet complexe fractuur met twee fractuurfragmenten.
AO-Classificatie extracapsulaire trochantere fracturen:
A2
pertrochantere verlopende fractuur met tenminste een derde fractuurfragment, dat de trochanter minor separeert van de andere twee fragmenten.
AO-Classificatie extracapsulaire trochantere fracturen:
A3
fractuurverloop distaal van het pertrochantere niveau
wat is de behandeling van proximale femur fractuur afhankelijk van ?
– Biologische leeftijd – Type fractuur
– Mate van dislocatie
wat is de Patiëntenprofiel en keuze klinische behandeling afhankelijk van:
- Co morbiditeit
- Algemene lichamelijke conditie
- Woonsituatie
- Functioneren voor de fractuur (barthel index)
- Aanwezige en beschikbare mantelzorg
- Indicatie osteoporose
- Valrisico
wat zijn de meest betroffen structuren bij een inversietrauma van de enkel benoemen.
- Enkelbanddistorsie
- Laterale enkelbandruptuur
- Enkelfracturen
- Functionele instabiliteit
- Lig. Talofiburale anterior
- Lig. Calcaneofibulare
- Lig. Talofibulare posterior
- Syndesmose
wt is de centrale doelstelling van het fysiotherapeutische diagnostische proces bij een enkelletsel benoemen
Binnen 0-5 dagen na trauma kan met de functiescore de Bie een behandelbeleid vastgesteld worden.
Functiescore ≤ 40 punten en afwijkend herstel dient de behandelfrequentie worden aangepast.
Functiescore > 40 punten = licht letsel.
• In het algemeen, bij normaal beloop en herstel, is geen specifieke
fysiotherapeutische behandeling noodzakelijk; eventueel tapen en een
controleafspraak maken.
• In het geval van sportspecifieke revalidatie kan behandeling tot terugkeer
naar competitie geindiceerd zijn.
Na 4-7 dagen kan de diagnose enkelbandruptuur vastgesteld worden door hematoomverkleuring (hoe minimaal ook) in combinatie met pijn bij palpatie voorste enkelband (90% kans op gescheurde laterale enkelband).
Als hierbij de voorste schuifladetest ook positief is is dit bijna 100% kans.