Week 5 Flashcards

1
Q

Resocialisatiebeginsel

A

Met handhaving van het karakter van de vrijheidsstraf of de vrijheidsbenemende maatregel wordt de tenuitvoerlegging hiervan zoveel mogelijk en afhankelijk van het gedrag van de betrokkene dienstbaar gemaakt aan de voorbereiden van de terugkeer in de maatschappij

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Dimensies van resocialisatie

A
  1. Persoonlijke resocialisatie
  2. Juridische resocialisatie
  3. Morele resocialisatie
  4. Sociale resocialisatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Persoonlijke resocialisatie

A

Gedetineerd individu is zelf verantwoordelijk voor resocialisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Juridische resocialisatie

A

Geen juridische gevolgen meer van veroordeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Morele resocialisatie

A

Herstel van morele schending van dader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale resocialisatie

A

Daders dienen weer erkend te worden als onderdeel van de samenleving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Formele labeling

A

Stigmatisering, discriminatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Informele labeling

A

Zelfbeeld (iemand ziet zichzelf als een dader)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Defiance theorie

A
  1. Dader heeft zwakke bindingen met conventionele maatschappij
  2. Straf wordt ervaren als oneerlijk
  3. Straf wordt als stigmatiserend ervaren
  4. Straf leidt tot woede i.p.v. schaamte
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly