Week 1 Flashcards

Development of Executive Functions

1
Q

Harmful

A

Als iemand een ander schade of leed aanbreng

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wrongful

A

Als we vinden dat iemands gedrag niet kan, als we gedrag zien als verkeerd
Moreel verwerpelijk gedrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Normbevestigend

A

Gedrag is crimineel omdat wij het erg vinden
* Gedrag vinden wij erg, daarom komt wordt het strafbaar gesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Normvormend

A

Gedrag dat wordt aangeduid als slecht, waardoor wij het erg gaan vinden
* Gedrag is strafbaar gesteld, daardoor gaan wij het erg vinden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Normondermijnend

A

Slecht gedrag wordt gebagatelliseerd, waardoor we het als minder erg gaan zien.
* Er wordt op een bepaalde manier gereageerd op slecht gedrag, bijvoorbeeld door lichte straffen, waardoor we het idee krijgen dat het niet zo erg is.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

3 manieren van beïnvloeding door de media

A
  1. Bij de selectie van het nieuws
  2. Bij het gebruik maken van bronnen
  3. Bij het kiezen van het perspectief (framing)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

4 verschillende vormen van framing door de media

A
  1. Tragedie –> identificatie met dader en slachtoffer (bijvoorbeeld bij een ongeluk)
  2. Moral outrage –> identificatie met slachtoffer en contrast met dader (meest voorkomend, klassieke rapportage)
  3. Blaming the victim –> identificatie met dader en contrast met slachtoffer (gevoel dat je de dader wel snapt, slachtoffer roept het over zichzelf af, bijvoorbeeld bij zelfverdediging)
  4. Afzijdigheid –> contrast met slachtoffer en dader (voornamelijk bij afrekeningen binnen het criminele circuit)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

3 vormen van interactie tussen media en publiek

A
  1. Traditioneel: media als spiegel –> media en publiek passief (media geeft alleen de feiten weer, onrealistische vorm)
  2. Mass manipulation model –> media actief en publiek passief (niet iedereen heeft toegang tot de media, dus die is een realistischer perspectief)
  3. Commercial laissez faire model –> media en publiek actief (de media geeft een bepaalde kleur aan het nieuws, maar de lezers kijken hier kritisch naar)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Normondermijning bij witteboordencriminaliteit

A
  1. Ontkennen verwijtbaarheid
  2. Ontkennen van ernst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly