Week 4 Flashcards
Wanneer ontstonden de logica, dialectica en retorica?
In de 5e en 6e eeuw voor Christus.
Wie waren de sofisten?
Rondtrekkende geleerden die onderricht gaven in argumentatieleer en politieke en sociale vaardigheden.
Waarom was het volgens de sofisten van belang dat men goed en overtuigend kon spreken?
Dit werd gezien als de weg naar maatschappelijk succes
Twee factoren hebben de belangstelling voor de studie van argumentatie bevorderd. Welke factoren zijn dat?
- Vergelijking van argumenten leidde tot de vraag wat goed argumenteren is.
- Politieke en juridische praktijk leidde tot de vraag wat goed en effectief argumenteren is.
Wat zijn deductieve syllogismen?
Redeneringen waarbij de conclusie noodzakelijk uit de premissen volgt.
Wat zijn inductieve syllogismen?
Redeneringen waarbij uit specifieke gevallen een algemene conclusie wordt getrokken.
Welke vijf taken van de redenaar onderscheidt Aristoteles?
- Vinden
- Ordenen
- Formuleren
- Memoriseren
- Brengen
Wat verstaat Aristoteles onder niet-technische overtuigingsmiddelen en wat is hiervan de Griekse naam?
Deze overtuigingsmiddelen hangen niet af van de vaardigheid van de spreker - atechnoi
Ethos, pathos, logos?
- Ethos: direct of indirect verwijzen naar eigen kwaliteiten.
- Pathos: inspelen op emoties van het publiek.
- Logos: overtuigen d.m.v. argumenten.
Welke drie soorten toespraken onderscheidt Aristoteles? + Latijnse naam
- Genus iudicale (recht en onrecht)
- Genus deliberativum (politiek)
- Genus demonstrativum (gelegenheid)
Welke verhouding heeft Plato tegenover de Sofisten?
Plato levert meer kritiek op de sofisten. Hij wil geen macht uitoefenen, maar de waarheid aan het licht brengen.
Welke ‘nieuwe inhoud’ krijgt filosofie bij Plato?
Een filosoof streeft ernaar zichzelf en de maatschappij waarin hij leeft te hervormen in het licht van eeuwige waarden, gefundeerd in wetenschappelijke kennis.
Wat was het verschil tussen Plato’s academie en de opleiding van Isocrates?
De Academie was intellectueler en ambitieuzer ingesteld, maar wel evenzeer gericht op de vorming van bestuurders.
Wat voor benadering van retorica hanteert Aristoteles?
Een pragmatische benadering
Welke drie taken van een spreker onderscheidt Aristoteles (+ Griekse namen)?
- Vinden wat hij moet zeggen om te overtuigen (heuresis)
- Dit onder woorden brengen (lexis)
- Doeltreffende volgorde (taxis)