Week 2 Flashcards
Wat is de ‘disagreement space’?
De mogelijke zetten binnen een confrontatiefase in het topisch potentieel, die bepalen waar de discussie over zou kunnen gaan.
Met welke vier stijldeugden moet men rekening houden bij de strategische zet ‘aanpassing aan het auditorium’?
- Correctheid
- Duidelijkheid
- Aantrekkelijkheid
- Passendheid
Welke drie kwesties behandeld Van Oranje in zijn apologie?
Politieke kwesties (het recht om in opstand te komen), religieuze kwesties (de onderdrukking van protestanten en het recht van gewetensvrijheid) en persoonlijke kwesties (afkomst en huwelijken).
Hoe houdt Van Oranje rekening met de grote verdeeldheid onder zijn lezers?
Door kwesties die voor elk van de groepen van belang zijn te bespreken op een manier die ze zal bevallen, met name de religieuze kwesties.
Noem drie punten die Van Oranje gebruikt om een geloofwaardige positie voor zichzelf te creëren.
- Hij doet alsof de feiten voor zich spreken.
- Hij suggereert dat Filips niet gevoelig is voor feiten en zich laat leiden door zijn gemoed.
- Wijst op inconsistenties in de uitgangspunten van zijn opponent.
Welke rol spelen het appellerende standpunt en het waarderende standpunt in reclameuitingen?
Het appellerende standpunt blijft vaak impliciet; het waarderende standpunt wordt duidelijk gepresenteerd.
Met wat voor proposities hebben we te maken bij reclameuitingen als die van Trouw en Carlsberg?
Met een evaluatieve propositie; er is sprake van een subjectieve waardering die gemeenschappelijk aanvaarde criteria veronderstelt.
Wat zijn descriptieve modale bepalingen?
Bepalingen die de indruk wekken dat er een objectieve rechtvaardiging kan worden gegeven.
Wanneer is er sprake van ondeugdelijk manoeuvreren bij een evaluatief standpunt?
Als er een objectieve rechtvaardiging wordt gegeven; dit is niet mogelijk bij een evaluatief standpunt.
Welke opvattingen over retorica/dialectica hadden respectievelijk Plato, Aristoteles, Boëthius en Agricola?
Plato: recht tegenover elkaar
Aristoteles: retorica als spiegelbeeldige tegenhanger dialectica
Boëthius: retorica als onderdeel van dialectica
Agricola: integratie van beiden
Wat verstaan we onder blauwdrukken?
Methodische ontwerpen van zetten voor het zo voordelig mogelijk voltooien van een bepaalde discussiefase.
Waarom is correctheid een eis die enigszins anders is dan de andere vier stijldeugden?
Correctheid is een taalkundige eis die losstaat van het doel en het publiek. Het is een basisvoorwaarde.
Welke drie stijlschalen kent de stijldeugd duidelijkheid en wat houden deze in het kort in?
- Expliciet-impliciet; zijn inhoudelijke verbanden impliciet of expliciet?
- Beknopt-omslachtig: worden zinnen krachtiger door het al dan niet schrappen van woorden?
- Concreet-abstract: duidelijk onderwerp, bijvoorbeeld door gebruik voorbeelden.
Hoe kan de stijldeugd ‘aantrekkelijkheid’ bidjragen aan het persuasieve doel?
Door beeldspraak en verfraaiing kan men de aandacht vasthouden en daarmee makkelijker overtuigen. Het is echter wel belangrijk deze verfraaiing impliciet te houden; de eis van aantrekkelijkheid moet ondergeschikt zijn aan de eis van passendheid.
Welke twee soorten verfraaiingsmiddelen onderscheidt de klassieke retorica?
- Beeldspraak
2. Stijlfiguren in enge zin