Week 4 - 6 december t/m 10 december Flashcards

1
Q

Waarvan zijn er catheter gebonden behandelingen?

A

Coronairen, kleppen, congenitale afwijkingen & cardiogene shock

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Door welke processen vindt er ATP verbruik plaats?

A
  • Spiercontractie
  • Ionentransport
  • Eiwit en RNA synthese
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Door welke processen vindt er ATP (her)aanmaak plaats?

A
  • Creatinefosfaat (cytosol)
  • Anaerobe glyco(geno)lyse (cytosol)
  • Aerobe glyco(geno)lyse (mitochondriën)
  • Vetzuuroxidatie (mitochondriën)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is de functie van de malaat-aspartaat shuttle?

A

Transport van elektronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waarom is het gunstig om glycogeen ipv glucose te verbranden bij beperkt zuurstofaanbod?

A

Minder verzuring bij dezelfde ATP opbrengst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waardoor wordt de potentiële energie van de protonengradiënt bepaald?

A

Niet alleen door de protonengradiënt, maar vooral door de membraanpotentiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wanneer stopt de NADH-oxidatie?

A

Bij een maximale protonengradiënt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waarom is er energie nodig om H+ naar buiten te pompen?

A

Niet alleen om de concentratiegradiënt, maar vooral om de membraanpotentiaal te overwinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke verandering versnelt de verzuring?

A

AMP stijging -> AMP zet anaerobe glycolyse aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is het gevolg van remming van de vetzuuroxidatie?

A

Stimulatie van glucoseoxidatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welke metaboliet versnelt zuurstofverbruik in de cel?

A

Mitochondriaal ADP

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat geldt voor de mitochondriën van een cel in rust?

A
  • maximaal pH gradiënt
  • maximaal mitochondriaal NADH
  • maximaal elektronen in protonpompen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn mogelijke oorzaken van celbeschadiging?

A
  • Straling
  • Zuurstofgebrek
  • Mechanisch
  • Warmte/koude
  • Chemicaliën
  • Infectie
  • Genetische defectie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Waar hangt de ernst van de celschade van af?

A

Van de mate van stress waaraan de cel wordt blootgesteld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke soorten necrose zijn er?

A
  • Liquefactie necrose
  • Coagulatie necrose
  • Gangreneuze necrose
  • Verkazende necrose
  • Vet necrose
  • Fibrinoïde necrose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat gebeurt er bij coagulatie necrose?

A
  • Vochtophoping (oedeem)
  • Eiwit denaturatie
  • Verlies cellulaire morfologie
  • Wel behoud algemene weefselstructuur
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat gebeurt er bij liquefactie necrose?

A
  • Eiwitafbraak: autolyse

- Ontstekingscellen: heterolyze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waardoor wordt afgifte van circulerende biomarkers vergemakkelijkt?

A

Door reperfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Waardoor wordt de afgifte van circulerende biomarkers bepaald zonder reperfusie?

A

Diffusie en losmaking uit de cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Wat gebeurt er bij O2-gebrek van de hartspier?

A

ATP gaat omlaag -> Ion-gradiënten over (plasma) membraan omlaag -> eiwitsynthese omlaag -> plasmamembraan beschadiging -> intracellulaire membraan beschadiging -> massale Ca influx -> contractieband necrose, inflammatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wat zijn determinanten van zuurstof gebrek van de hartspier?

A
  • Volledige vs partiële vaastobstructie
  • Alternatieve bloedtoevoer
  • Acute vs geleidelijke obstructie
  • Gevoeligheid voor O2 tekort
  • Periconditionering… remote …
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke cellulaire aanpassingen in de hartspier vinden er na het infarct plaats?

A
  • Hypertrofie: myocyten nemen qua celvolume toe
  • Hyperplasie: toename van celaantal door proliferatie
  • Myocyten nemen niet in aantal toe
  • Cardiac stem cells maken nieuwe myocyten aan
  • Fibroblasten nemen veel toe voor bindweefselvorming
  • Metaplasie: van ene naar andere adulte celtype
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wat gebeurt er als het bloed in contact komt met het subendotheel?

A

Stolsysteem gaat aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Welke verschillende rollen heeft het endotheel?

A
  • Anticoagulante rol (endotheel)
  • Procoagulante rol (endotheel)
  • Na trauma (vaatwand): vaatwandconstrictie
25
Wat houdt de Anticoagulante rol van het endotheel in?
- Barrière tussen bloedstroom en subendotheel (collageen) | - Productie van remmers van stolling (trombomoduline, TFPI)
26
Wat houdt de procoagulante rol van het endotheel in?
Secretie van von Willebrand factor
27
Waar zijn trombocyten van afkomstig?
Megakaryocyten in het beenmerg
28
Wat zijn de belangrijkste functies van de Von Willebrand factor?
- Adhesie en aggregatie van trombocyten (lijm voor trombocyten) - Dragereiwit voor FVIII
29
Wat zijn de doelen van secundaire hemostase?
- Versteviging van trombocytenplug | - Vorming van fibrinedraden / fibrinenetwerk
30
Wat is het doel van homeostase?
- In rustige/normale situatie: bloed vloeibaar houden | - Bij trauma/operatie: bloed laten stollen -> stoppen bloeding
31
Waar worden stollingsfactoren aangemaakt en van welke stof is deze productie afhankelijk?
In de lever & vitamine K
32
Wat vormt de belangrijkste start van secundaire hemostase?
Tissue factor
33
Wat is het doel van het stolsysteem?
Productie van fibrine
34
Welke remmers van hemostase zijn er?
- APC: remt factor Xa en Va - Antitrombine: remt trombine - TPFI: remt de TF-route
35
Wat kunnen gevolgen zijn van verstoring van de balans binnen de bloedstolling?
Bloedingen en/of trombose
36
Wat zijn verschillende bloedingsklachten en symptomen van bloedingsneigingen?
- Blauwe plekken (hematomen) - Gewrichtsbloedingen (hemarthros) - Bloedingen na operaties / kiesextracties - Slijmvliesbloedingen (epitaxis, tandvleesbloedingen) - Menorragie (teveel bloedverlies bij menstruatie) - Petechien: puntbloedingen - Lang bloeden van wondjes
37
Wat wil je meten om te onderzoeken of de primaire hemostase goed funtioneert?
- Trombocyten (aantal en werking) | - Von willebrand factor (aantal en werking)
38
Wat wil je meten om te onderzoeken of de secundaire hemostase goed funtioneert?
- Fibrinogeen / vorming fibrine - Leverfuncties - Vitamine K
39
Wat zijn voorbeelden van veneuze trombose?
- Longembolie | - Armvene trombose
40
Wat is het verschil tussen instabiele angina pectoris en (N)STEMI?
Cardiale markers (troponines) zijn niet verhoogd
41
Wat zijn behandelingen voor stabiele AP (belangrijk tot minder belangrijk)?
- Lifestyle management - Medicamenteus - Revascularisatie - Cardiale revalidatie
42
Wat zijn behandelingen voor ACS (belangrijk tot minder belangrijk)?
- Revascularisatie - Medicamenteus - Lifestyle management - Cardiale revalidatie
43
Wat voor medicatie wordt er gegeven bij stabiele AP?
1. Anti-ischemische medicatie - Bèta blokker - Calcium antagonisten 2. Voorkomen van events - Bloedplaatjesremmer
44
Wat doen statines?
(LDL) cholesterol verlagen
45
Wat is het verschil tussen STEMI en NSTEMI-ACS?
STEMI: ST segment elevatie in minimaal 2 afleidingen NSTEMI: geen ST segment elevatie
46
Wat zijn de overeenkomsten tussen STEMI en NSTEMI?
Klachten (in rust) en verhoogde cardiale enzymen
47
Waar bestaat acuut coronair syndroom uit?
- Instabiele AP: instabiele plak hoeft geen afsluiting - STEMI: volledige afsluiting - Non STEMI: kritische/partiële afsluiting
48
Waar bestaat de linker coronair arterie uit?
- Ramus descendens anterior (Left Anterior Descending) | - Ramus circumflex
49
Wat zijn kenmerken van de LAD?
- Voorziet anterior en apicale gedeeltes van hart, anterior 2/3e van IVS en anterolaterale papillairspier van bloed - Loopt in anterior interventriculaire sulcus - Geeft septale takken en diagonaal takken
50
Wat zijn kenmerken van de ramus circumflex?
- Voorziet laterale en posterior deel van hart en anterolaterale papillairspier van bloed - Loopt in sulcus coronarius - Geeft MO tak en soms ramus descendens posterior
51
Wat zijn kenmerken van de rechter coronair arterie?
- Voorziet RV, posterior 1/3e van IVS, inferior gedeelte van LV, posteromediale papillairspier en geleidingssysteem bloed - Loopt in sulcus coronarius - Geeft ramus descendens posterior en ramus posterolateralis
52
Welke vormen van necrose zijn er?
- Coagulatieve necrose: verzuring -> eiwitdenaturatie | - Vervloeiende necrose: eiwitafbraak van binnenuit
53
Wat is het doel van de primaire hemostase?
Het vormen van de trombocytenplug
54
Waardoor kunnen afwijkingen in de primaire hemostase veroorzaakt worden?
- Trombocytopathie: niet goed werkende bloedplaatjes - Trombocytopenie: tekort aan bloedplaatjes - Tekort aan Von Willebrand factor
55
Hoe kan trombocytopathie ontstaan?
- Nierinsufficiëntie (ureum is slecht voor trombocyten) - Medicijngebruik: ascal, antibiotica - Erfelijk
56
Hoe kan trombocytopenie ontstaan?
- Verminderde aanmaak: verdringing (leukemie), chemotherapie | - Verbruik: splenomegalie (milt ruimt bloedplaatjes op
57
Waardoor kunnen afwijkingen in de secundaire hemostase veroorzaakt worden?
- Verslechterde leverfuncties - Vitamine K tekort - Tekort aan bloedstollingsfactoren
58
Wat zijn aangeboren oorzaken van tekort aan bloedstollingsfactoren?
- Hemofilie A: tekort aan VIII - Hemofilie B: tekort aan IX - Andere erfelijke stollingsafwijkingen
59
Wat zijn verworven oorzaken van tekort aan bloedstollingsfactoren?
- Leverziekte - Massale bloeding - Verbruik van stollingsfactoren - Medicijnen - Vitamine K deficiëntie - Diffuse intravasale stolling