Week 4 Flashcards
Opdrachtrelatie
De opdrachtnemer belooft aan de opdrachtgever om bepaalde werkzaamheden uit te voeren zodat een bepaalde prestatie geleverd wordt.
Hybride arbeidsrelaties
Relaties die officieel nog wel een arbeidsovereenkomst zijn, maar die in de praktijk minder gaan lijken op de ‘ouderwetste’ arbeidsrelatie tussen werkgever en werknemer
Arbeidsrelaties worden diverser
De buyers-market verandert in een sellers-market.
Employability paradox
Medewerkers die goed inzetbaar zijn, waardevol zijn voor de organisatie, maar ook een grote kans dat ze naar een andere organisatie vertrekken.
Neoklassieke arbeidsmarktbenadering
De vraag naar arbeid is direct gerelateerd aan de arbeidsproductiviteit en de omvang en de waarde van de geleverde productie.
Human-capital theorie
Mensen investeren in hun kennis en vaardigheden, maar de een doet dat meer dan de ander, waardoor de arbeid die de ene werknemer aanbied zal verschillen van wat de andere werknemer aanbied.
Segmentatietheorie
De arbeidsmarkt moet worden gezien als een samenstel van meerdere deelmarkten
Vakdeelmarkt
Er wordt naar specifieke arbeid gevraagd en dit wordt aangeboden.
Bijzondere kenmerken van de bedrijfsinterne arbeidsmarkt
- Regels en procedures bepalen lonen
- Grote nadruk op interne mobiliteit volgens regels en procedures
- Ports of entry, waar nieuwe werknemers binnen komen en vervolgens doorstromen
- Hoe langer iemand in dienst is, des te hoger in de organisatie hij verblijft
- Secundaire arbeidsvoorwaarden zorgen voor loyaliteit van de werknemer aan het bedrijf
- Langetermijnrelaties tussen werkgever en werknemer
Technologisering
De arbeid en arbeidsmarkt worden kennisintensiever. Er komt meer nadruk te liggen op hoger opgeleide arbeidskrachten.
De transitionele arbeidsmarkttheorie
Het individu dat gedurende zijn leven meerdere keuzen en transities maakt in zijn arbeidsbestaan.
Flexicurity
Positieve consequenties van transities stimuleren en negatieve consequenties ervan te beperken.