week 4 Flashcards

1
Q

Onderzoek van oor en gehoor

A

Anamnese
Otoscopie
Gehooronderzoek
bepaling aard en ernst gehoorverlies:
 geleidingsverlies
 perceptief verlies
Beeldvorming
 CT-scan
 MRI

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Anamnese

A
  1. Oor
  2. afwijkend gevoel: pijn, jeuk, drukgevoel
  3. loopoor (nat oor: pus, liquor, bloed)
  4. Gehoor
  5. verminderd
  6. extra geluid: suizen (continu of pulsatiel), klikken
  7. anders: vervorming, hyperacusis
  8. Evenwicht
  9. N VII
  10. Algemene klachten, voorgeschiedenis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Beoordeling van het trommelvlies

A
  • Kleur rood bij infectie en glomustumor, wit bij sclerose, pus en cholesteatoom,
    geel bij OME, blauw bij hematotympanum
  • Stand normaal, bomberend, ingetrokken
  • Structuur normaal, sclerose, atrofie, perforatie
  • Glans dof bij infectie, sclerose
  • Mobiliteit normaal, verminderd, opgeheven
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Voorwaarden functioneel middenoor

A
  • Vrij bewegend trommelvlies
  • Luchthoudend middenoor
  • Mobiele en intacte gehoorbeentjes
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Gehooronderzoek

A

geleidingsverlies (conductief gehoorverlies)
gehoorverlies van het binnenoor (perceptief gehoorverlies)
gemengd gehoorverlies
retrocochleair gehoorverlies

Bepalen aard en ernst van het gehoorverlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Belang gehoorstoornissen

A
  • ~5% van de wereldbevolking (vaak op oudere leeftijd) heeft last van gehoorverlies (>30-40 dB).
  • Belang neemt toe en presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid) zit in Europa bij de top 10 qua ziektelast:
    Aandoening (% totaal Years Lost due to Disability (YLD) in Europa)
    1. Back and neck pain (10.7%)
    2. Depressive disorders (7.9%)
    3. Diabetes mellitus (4.6%)
    4. Migraine (4.2%)
    5. Iron-deficiency anaemia (4.0%)
    6. Oral conditions (3.6%)
    7. Anxiety disorders (3.5%)
    8. Other hearing loss (2.8%)

Belangrijkere risicofactor voor dementie dan: lage opleiding, roken, hypertensie, obesitas, depressie, gebrek aan lichaamsbeweging, sociale isolatie of diabetes.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gehoorbeentjes

A
  • Water heeft andere akoestische eigenschappen dan lucht, er is sprake van een impedantie-mismatch.
  • De gehoorbeentjes zorgen er voor dat de kinetische energie zo efficiënt mogelijk op de perilymfe in de scala vestibuli wordt overgebracht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Gehoorbeentjes

A

Voor de efficiënte overdracht zijn drie dingen van belang:
(1) Hefboomwerking: incus is ca 20% korter dan de malleus, dus 1.2x minder beweging en 1.2x meer druk bij de stapes
(2) Trommelvliesoppervlak is ca. 20x stapes-oppervlak
(3) Selectieve geluidsoverdracht op het ovale venster

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

‘Normale’ prestaties van het auditieve systeem

A

-drempel bij vibraties van 0.3 nm in cochlea
-frekwenties van 50-16000 Hz waarneembaar
-frekwentieverschillen van <1% waarneembaar
-minimaal waarneembaar hoekverschil tussen
2 geluidsbronnen: ca. 1 graad
-precisie in interaurale tijdsverschillen: 10 μs

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Binnenoor

A
  1. Vliezige labyrint
    -ductus semicirculares
    -utriculus
    -sacculus
    -ductus cochlearis
    -saccus endolymfaticus
    (gevuld met endolymfe, die wordt geproduceerd in de ductus cochlearis en geresorbeerd in de saccus endolymfaticus)
  2. Benige labyrint (=gedeelte van het rotsbeen dat zich om het vliezige labyrint bevindt)
    -canales semicirculares
    -vestibulum
    -cochlea
    (tussen het benige en het vliezige labyrint bevindt zich perilymfe)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Vliezig en benig labyrint

A
  1. Vliezige labyrint
    -ductus semicirculares
    -utriculus
    -sacculus
    -ductus cochlearis
    -saccus endolymfaticus
  2. Benige labyrint
    -canales semicirculares
    -vestibulum
    -cochlea
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Lopende golf theorie van Von Békésy

A

Von Békésy ontdekte dat er een lopende golf onstaat die op zekere plaats in de cochlea een maximum amplitude bereikt en vervolgens snel uitdooft

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Tonotopie

A

Het plaatsprincipe voor frequentieonderscheid:
de ligging van het maximum hangt van de frequentie af, omdat de stijfheid van het basilair membraan verloopt over de cochlea.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Funktie binnenste en buitenste haarcellen heel verschillend

A

Binnenste haarcellen
Bewegingsdetectie
membr. basilaris
=>
Aktivatie n.cochlearis

Buitenste haarcellen
Bewegingsdetectie
membr. basilaris
=>
Veranderen gevoeligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Innervatie binnenste en buitenste haarcellen heel verschillend

A

> 90% van de (afferente) dendrieten van de ganglioncellen zijn op de binnenste haarcellen.
Een dendriet van een ganglioncel maakt contact met slechts één binnenste haarcel,
maar elke binnenste haarcel wordt door gem. tien ganglioncellen geïnnerveerd.
Buitenste haarcellen worden vnl. efferent geïnnerveerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Buitenste haarcellen

A

-Spanningsafhankelijke beweging in de lengteas: korter bij depolarisatie
-Belangrijk bij frequentieselectiviteit
-Verantwoordelijk voor otoakoestische emissies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Buitenste haarcellen

A

-Veranderen gevoeligheid orgaan van Corti -> verhogen dynamische range (door compressie)
-Belangrijk voor oto-acoustische emissies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Haarcelbeschadiging

A

Mechanisch
Stereocilia afgebroken van haarcellichaam.
Oorzaak b.v. langdurige overstimulatie door
machine geluid/’oortjes’
Ototoxische stoffen (bv aminoglycosiden)
Vaak de buitenste haarcellen aangetast.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid)

A
  • Verlies van gevoeligheid voor vooral hoge tonen
  • Belangrijkste oorzaak: verlies van haarcellen (met name buitenste),
    vooral door cumulatieve lawaaibeschadiging
  • Regeneratie nu nog niet mogelijk
  • Andere oorzaken:
  • middenoor
  • stria vascularis (endocochleaire potentiaal)
  • haarcel innervatie
  • centraal
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe wordt toonhoogte gecodeerd?

A

-plaatsprincipe (tonotopie)
-frequentieprincipe (phase locking / volley principe)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Tuning curve

A
  • Meet van auditieve neuronen hoe hard (luid) een toon bij verschillende frequenties moet zijn om een verhoging van de vuurfrequentie te krijgen.
  • Het resultaat is een tuning curve
  • De frequentie waar de cel het gevoeligst is heet de karakteristieke frequentie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Timing van actiepotentialen

A

Voor frequenties tot 4 kHz kan een bundel N. VIII vezels voor iedere periode een volley (een burst van meerdere synchrone AP, verdeeld
over meerdere vezels) genereren. Het interval tussen de volleys is een maat voor de frequentie: het volleyprincipe voor frequentiecodering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe wordt toonhoogte gecodeerd?

A

plaatsprincipe (tonotopie)

< 4 kHz:
frequentieprincipe (phase locking / volley principe)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe wordt intensiteit van een toon gecodeerd?

A

-mate van depolarisatie van de haarcel
(frequentie van vuren in de afferente vezels)
-aantal haarcellen dat geaktiveerd wordt

25
Q

Hoe wordt intensiteit gecodeerd?

A

-hoe harder, hoe hoger de vuurfrequentie
-verschillende afferente vezels op dezelfde haarcel hebben verschillende gevoeligheid

26
Q

Monauraal richtingshoren

A

-Door de groeven en vouwen van de pinna gedraagt het buitenoor zich als een richting-afhankelijk filter.
-Dit bevordert richtinghoren m.n. in het verticale vlak

27
Q

Binauraal richtingshoren

A

-Binauraal horen belangrijk voor lokalisatie m.n. in het horizontale vlak

Twee verschillende systemen:
-Eén systeem maakt gebruik van verschillen in intensiteit (interaural level difference, ILD) van het geluid aan beide oren
-Het andere systeem maakt gebruik van verschillen in fase (interaural time difference, ITD) van het geluid aan beide oren

28
Q

Rol mediale oliva superior in geluidslokalisatie

A
  • Coincidence detection
  • Delay lines
29
Q

Frequentie afhankelijkheid van veranderingen in membraanpotentiaal

A
  • bij lage frequenties depolarisatie en
    hyperpolarisatie van de haarcel
  • bij frequenties > 1.5 kHz kan de binnenste haarcel steeds moeilijker ‘volgen’
30
Q

Verschillen tussen mediale en laterale oliva superior

A

MSO
-contralaterale input exciterend
-detekteert ITD (faseverschillen)
-vooral <1.5 kHz

LSO
-contralaterale input inhiberend
-detekteert ILD (intensiteitsverschillen)
-vooral >3 kHz

31
Q

Centrale geluidsverwerking

A
  • veel parallelle systemen, bijv. apart systeem voor richtinghoren
  • op veel plekken commissurale verbindingen (bijv coll. inf., cortex), dit betekent dat monaurale doofheid/slechthorendheid iha wijst op een perifeer defect
  • er zijn ‘maps’ voor o.a. toonhoogte (tonotopie), periodiciteit (AM), FM en geluidsrichting
  • spraak en gehoor zijn nauw verweven in de cortex
32
Q

Cocktailparty; probleem

A

-Het achtergrondgeluid maskeert het gesprek dat je voert
-Dit is sterker naarmate de spectrale inhoud meer overlap vertoont (dwz het achtergrondgeluid moet vallen binnen de kritische bandbreedte van de frequenties waarin je geïnteresseerd bent)

33
Q

Presbyacusis (ouderdomsslechthorendheid)

A
  • Verlies van gevoeligheid voor vooral hoge tonen
  • Belangrijkste oorzaak: verlies van haarcellen (met name buitenste),
    vooral door cumulatieve lawaaibeschadiging, met als gevolg o.a. ‘loudness recruitment’.
  • Regeneratie nu nog niet mogelijk
  • Andere oorzaken:
  • middenoor
  • stria vascularis (endocochleaire potentiaal)
  • haarcel innervatie
  • centraal
34
Q

Hoe kun je een gesprek voeren tijdens een cocktailparty:

A
  • Sorteren van geluiden (‘stream segregation’) op basis van spectrotemporele overlap (dus gebruik makend van richtinghoren, toonhoogte, klankkleur, etc.)
  • Centrale mechanismen (bijv. laterale inhibitie, afdalende projecties) helpen om selectieve aandacht voor geluiden die weinig spectrotemporele overlap hebben met
    achtergrondgeluiden mogelijk te maken.
  • Bij slechthorendheid wordt het repertoire van cues dat je tot je beschikking hebt beperkter. Het verlies van buitenste haarcellen leidt tot verlies van compressie (en evt. tot ‘loudness recruitment’).
35
Q

Middenoorreflex

A

Contractie van vooral de m.stapedius (activatie via n. facialis) en in mindere mate m. tensor tympani (activatie via n. trigeminus) maakt de keten van beentjes stijver. Geluid beneden de 2 kHz wordt daardoor verzwakt (tot ~25 dB).

Functies:
* Bescherming tegen overstimulatie van de cochlea door laag-frequent geluid (Door de 100 ms reactietijd van de reflex is de bescherming tegen impulsgeluid gering.)
* Ook contractie als je zelf geluid maakt

De reflex is binauraal.

36
Q

Gevolgen chronische otitis media

A
  • Verandering structuur trommelvlies
    myringosclerose
    atrofie lamina propria
    perforatie trommelvlies
  • Gestoorde drukregulatie middenoor
    atelectase middenoor
    cholesteatoomvorming
  • Conductief gehoorverlies
    taaie gezwollen mucosa middenoor
    hypoventilatie middenoor
    tympanosclerose gehoorbeentjes
    perforatie trommelvlies
    erosie gehoorbeentjes
  • Perceptief gehoorverlies
  • Boterosie (cholesteatoom)
37
Q

Definitie cholesteatoom

A

Ophoping van epitheel in het middenoor met opstapelen van keratine. Ontstaat vanuit een invaginatie in het trommelvlies
Superinfectie met otorroe, ostitis en ontsteking van de mucosa met granulaties kan hierbij voorkomen.
Leidt tot resorptie van:
- mastoïd, mn de achterwand van de gehoorgang
- gehoorbeentjes
- benige begrenzing horizontale kanaal
- tegmen tympani
- N VII kanaa

38
Q

Chronische otitis media met cholesteatoom

A

Otoscopie:
Retractiepocket (pars flaccida of pars tensa)
met retentie van cerumen/keratine

Klachten:
- Gehoorverlies (erosie keten (conductief), aantasting binnenoor (perceptief)
- Loopoor (superinfectie)
- Duizeligheid (fistel)
- Facialisuitval
- Meningitis

39
Q

Chronische otitis media met cholesteatoom

A

Geschatte incidentie cholesteatoom: 10/100.000 per jaar
1600 nieuwe gevallen in NL per jaar

Doelstellingen chirurgie:
1. Radicale verwijdering (geen residu cholesteatoom)
2. Voorkomen nieuwvorming cholesteatoom (geen recidief cholesteatoom
3. Waterbestendig, droog en zelfreinigend oor
4. Gehoor zo goed mogelijk

40
Q

Complicaties otitis media en cholesteatoom

A
  • Mastoïditis
  • N Facialis uitval, erosie N VII kanaal
  • Labyrintitis, erosie (horizontale) semicirculair kanaal
  • Intracraniële complicaties, erosie tegmen tympani
  • Trombose sinus sigmoïdeus
41
Q

Chronische otitis media zonder cholesteatoom

A
  • perforatie trommelvlies (infectie middenoor)
  • gehoorverlies (perforatie, erosie keten)
42
Q

Acute otitis media - mastoïditis

A
  • Ziek, koorts
  • Otalgie
  • Gehoorverlies (conductief)
  • Trommelvlies: rood bomberend.
  • Afstaand oor, rode fluctuerende zwelling mastoïd
  • Haemophilus influenzae, streptococcus pneumoniae
43
Q

TRAUMA

A

Schedelbasisfractuur
Lawaaitrauma
Barotrauma
Ototoxiciteit

44
Q

SCHEDELBASISFRACTUUR

A

Klinische teken schedelbasisfractuur
 Battle sign
 Haematotympanum
 Otoliquorroe
 Soms: dislocatie gehoorbeenketen
 Soms: uitval n VII of labyrinth

45
Q

Lawaaischade

A

schade geeft niet direct symptomen:
 spraakverstaan frequentiebereik tussen 500 en 4000 Hz.
 lawaaischade bij 4000Hz wordt niet onmiddellijk gemerkt
aanvankelijk enig herstel
cumulatief effect:
 gehoorverlies
 vervorming
 oorsuizen

46
Q

Tinnitus

A

Subjectieve tinnitus 96%
Objectieve tinnitus 4%

6-30% volwassenen
0.5-2.4% zeer ernstige mate

47
Q

Diagnostiek

A

audiometrie
 Toonaudiogram
 Suisalanlyse
 (Spraakaudiogram)

uitsluiten medische oorzaak oorsuizen,
 bijwerking medicatie, glomus, myoclonus, dehiscentie, vestibulair schwannoom

zoeken naar onderhoudende factoren, negatieve emoties, slaaptekort, depressie, angst

48
Q

Objectief oorsuizen 4%

A

pulsatiel:
 durale AV malformaties, carotis stenose,
carotico-caverneuze fistel, aneurysma
 dehiscentie sinus sigmoideus
 glomustumor,
 idiopatische intracraniële hypertensie

tikken:
 myoclonus
 buis van Eustachius bij slikken

tuba aperta:
 geluid en druk van de ademhaling

49
Q

Oorzaken (ernstig) dubbelzijdig perceptief
gehoorverlies bij kinderen

A

meningitis
Infectieus: postviraal, lues , lyme, herpes, rubella, cytomegalie,bof, mazelen
perinatale nood
genetisch
posttraumatisch
enlaged vestibular aquaduct, EVA
ECI

50
Q

Oorzaken (ernstig) dubbelzijdig perceptief gehoorverlies bij volwassenen

A

eci
genetisch
meningitis
post traumatisch

51
Q

Indicatie en vergoeding CI, volwassenen

A

Bilateraal gehoorverlies:
 toondrempel perceptief gehoorverlies >70 dB,
 65% spraakverstaan bij 65 dB
Onvoldoende resultaat prothetisering
Snelle progressie
Vastlopen privé of werk
Geen leeftijdgrens
Verwachtingen reëel

CI voor éénzijdige doofheid of tinnitus wordt niet vergoed.

52
Q

Resultaat bij volwassenen

A

Resultaat afhankelijk van
 Leeftijd
 Cognitie
 Duur gehoorverlies

53
Q

Bouw en werking CI

A
  • Externe spraakprocessor
    met microfoon
  • Zend- en ontvangspoel
  • Electroden array 16-20
    electroden
  • Frequentiespecifieke
    stimulatie
54
Q

Indicaties beengeleidingstoestel

A
  1. groot conductief gehoorverlies en goede cochlea
    * oorzaak: chron otitis media/ trauma
    * voordeel: conventioneel hoortoestel sluit
    gehoorgang af en kan infectie veroorzaken;
    beengeleidingstoestel doet dit niet
  2. single sided deafness
    * Lost hoofdschaduweffect op
    * Spraakverstaan in rumoer en richting horen wordt niet beter
55
Q

Otosclerose

A

 afwijking van de botstructuur van het os temporale
* fixatie het ligamentum annulare van de stapesvoetplaat
* os petrosum wordt bros
* naast conductief verlies ook perceptieverlies en duizeligheid mogelijk

56
Q

Succes CI

A
  • > 400,000 gebruikers
  • Verstaan spraak vaak mogelijk:
  • Tonotopie
  • Behoud zenuw
  • Envelop goede cue voor spraak
57
Q

Wat doet een CI?

A

-> Envelope coding

58
Q

Enkele factoren die belangrijk zijn voor succes CI

A

Aantal functionele kanalen (crosstalk, apicaal)
* Tijdstip van implanteren/gehoorverlies
* Integriteit auditieve zenuw