week 4 Flashcards
Welke biologische theorieën zijn er?
de klassieke ideeën, de psychobiologische theorieën, de gedragsgenetica theorieën, de neurocriminologische theorieën
Welke klassieke ideeën zijn er?
positivisme, atavisme en somatotypes
wat is het positivisme?
onderzoek doen dmv op een nuetrale objectieve manier meten. de metingen zijn van het lichaam, om op die manier persoonlijkheidseigenschappen te achterhalen en toe te passen op criminaliteit.
Wie is een belangrijk persoon van het positivisme?
Lombroso
Wat is het atavisme?
gaan ervan uit dat criminelen een stap terug hebben gezet in de evolutie.
Wat zijn somatotypes?
onderzoek naar lichaamstemeperatuur en personlijkheidseigenschappen
Wat zijn de drie somatotypes?
endomorph (relaxed en rustig), mesomorph (hard en gespierd). ectomorph (dun en kwetsbaar)
welke van de drie somatotypes komt het vaakst voor in de criminaliteit?
mesomorph
hoe verklaart de psychobiologische theorieën crimineel gedrag?
door erfelijke factoren, omgevingsfactoren, genetische samenstelling
Wat is het maoa gen (gedragsgenetica)?
dat is een belangrijk aspect over hoe hersencellen met elkaar communiceren.
Waar gaat het gedragsgeneticatheorie vanuit?
dat de omgeving en genetica elkaars effect kunnen versterken en de groep die zowel genetisch kwetsbaar is als een nadelige omgeving heeft het meeste risico loopt op crimineel gedrag vertonen.
hoe wordt crimineel gedrag verklaard volgens de neurcriminologische theorie?
crimineel gedrag wordt verklaard door lage fysiologische arousal in de hersenen of door minder volume en slechtere werking van de amygdala en de prefrontale cortex in de hersenen.
Wat betekenen de begrippen amygdala en prefrontale cortex (neucriminologie)
Amygdala is het emotiecentrum van de hersenen en de prefrontale cortex is het controlecentrum van de hersenen.
wie lopen het meeste risico op crimineel gedrag volgens de neurocriminologische theorie?
tieners omdat hun brein nog niet volledig gegroeid en ontwikkelt is.
Waar gaat de neurocriminologische theorie vanuit?
van een interactie tussen de factoren: genetisch, omgeving en neur-ontwikkeling.