week 2 en 3 Flashcards

1
Q

Wat voor soort interviewen van personen zijn er?

A

semi- en ongeconstrueerde kleinschalige studies, gestructureerde grootschalige enquêtes, longitudinaal (meerdere momenten) onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn slachtofferenquêtes?

A

grootschalige onderzoeken van groep burgers met vragen over slachtofferschap van criminaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er in slachtofferenquêtes ondervraagd?

A

ervaringen en belevingen, contact met actoren en kenmerken van ondervraagden en de hoofdvraag is of een burger ooit slachtoffer is geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn zelfrapportage-enquêtes?

A

grootschalige onderzoeken van groep burgers met vragen over daderschap van criminaliteit.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat zijn de voordelen van interviews en enquêtes?

A

inzichten in delicten die niet zijn geregistreerd, geen last van verschillen in wet-regelgeving, gegevens bekend over kenmerken van daders en slachtoffers en de beleving van criminaliteit is bekend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de nadelen van interviews en enquêtes?

A

de representativiteit zijn niet altijd voldoende, de antwoorden zijn niet altijd betrouwbaar of valide, sommige delicten blijven buiten zicht (dodelijk geweld) en het kost veel moeite.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat voor soort registratie data is er?

A

politiestatistieken, rechtbankstatistieken, statistieken van uitvoeringsorganisaties, statistieken van andere organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn de voordelen van registratie?

A

De gehele populatie wordt meegenomen, het is makkelijk te verzamelen, er zijn meerdere periodes beschikbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn de nadelen van registratie?

A

alleen delicten die bekend zijn worden geregistreerd, er is sprake van filtering en selectie in strafrecht-ketenen, registraties focussen minder op daders en slachtoffers, er zijn verschillen in definities.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is de unobtrusive methods?

A

observaties, sociale media, gps-traking en analyse van teksten (bijv. dossiers), het zijn inhoudsanalyses om zo onopvallend mogelijk te onderzoeken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is experimenteel onderzoek?

A

er is een duidelijke interventie, een voor- en nameting, een controle en selectiviteit bij samenstellen van groepen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn classificaties?

A

kenmerken van delicten en daders, de wet waar het onder valt, organisatie hanteert classificatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat voor soorten cijfers zijn er in de criminaliteit?

A

absolute aantallen, prevalentie: wel/niet, frequentie: aantal delicten, indexcijfers; bijv per 100.000 inwoners, dark number

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de eisen van metingen?

A

Validiteit, betrouwbaarheid en generaliseerbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is validiteit?

A

meet ik wat ik wil meten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is betrouwbaarheid?

A

krijg ik de volgende keer dezelfde resultaten?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Wat is generaliseerbaarheid?

A

zijn mijn bevindingen van toepassing op een grotere populatie?

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

moord en doodslag 1350-nu

A

vanaf 14e eeuw een forse daling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

waarom was er vanaf de 14e eeuw een forse daling in moord en doodslag?

A

door de grotere rol van overheden en civiliseringsproces

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

gedetineerden 1837 - nu

A

absoluut aantal is vanaf 2005 sterk gedaald en het relatief aantal is een continue afnamen geweest.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

moord en doodslag 1911-1940

A

aantal redelijk stabiel en laag

22
Q

moord en doodslag tweede wereld oorlog

A

aantal stijgt enorm

23
Q

moord en doodslag 1945-1970

A

aantal is terug naar voor de tweede wereld oorlog

24
Q

moord en doodslag 1970-2000

A

aantal stijgt sterk

25
Q

moord en doodslag 2000-heden

A

aantal neemt sterk af

26
Q

Wie zijn er vaker dader en slachtoffer?

A

jongeren, mannen, allochtonen en personen in slechte omstandigheden

27
Q

Wat is de taak van de politie?

A

opsporing

28
Q

Wat zijn de hoofdtaken van de politie?

A

handhaving openbare orde, bescherming van de veiligheid van burgers, preventie, hulpverlening en opsporing strafbare feiten

29
Q

Welke bevoegdheden heeft de politie zonder toestemming?

A

staande houden, aanhouden en arresteren en fouilleren

30
Q

Welke bevoegdheden heeft de politie met toestemming?

A

huiszoeking, informanten preventief fouilleren

31
Q

wat zijn de uitvoeringstaken van de politie?

A

het registreren van meldingen van de criminaliteit, het opsporen en het opmaken van het proces-verbaal

32
Q

Wat is de taak van het OM?

A

vervolging

33
Q

Wat zijn de hoofdtaken van het OM?

A

het leiden van het opsporingsonderzoek, het vervolg van strafbare feiten, het opleggen van sancties, het uitvoeren van opgelegde sancties

34
Q

Wie zijn de belangrijkste actoren bij het OM?

A

de officier van justitie, de advocaat-generaal en de procureur-generaal

35
Q

Wat zijn de uitvoeringstaken van het OM?

A

het beleid-sepot, technisch sepot, schikking, strafbeschikking en dagvaarden

36
Q

Wat is de taak van de rechtelijke macht?

A

berechting

37
Q

Wat zijn de hoofdtaken van de rechtelijke macht?

A

waarheidsvinding en het opleggen van sancties en maatregelen

38
Q

wie zijn de belangrijke actoren in eerste aanleg van de rechtelijke macht?

A

kantonrechter, politierechter, meervoudige kamer en de kinderrechter

39
Q

wie zijn de belangrijke actoren in beroep en in cassatie van de rechtelijke macht?

A

de gerechtshoven en de Hoge Raad

40
Q

Wie heeft de taak van tenuitvoerlegging?

A

organisaties met opgelegde sancties

41
Q

Wat doet het CJIB?

A

het innen van boetes

42
Q

Wat doet reclassering?

A

hulpverlenen van mensen die in aanraking zijn gekomen met justitie, onderzoek voor verdachte voor OvJ en rechter, en het begeleiden en toezicht houden.

43
Q

Wat doet het DJI?

A

het uitvoeren van gevangenisstraffen

44
Q

Wat is de verklaring van selectie bij de burgers?

A

geringe schade en gebrek aan vertrouwen

45
Q

Wat is de verklaring van selectie bij de melding van delict bij de politie?

A

delict niet opgelost of er is onvoldoende bewijs

46
Q

Wat is de verklaring van selectie bij de officiële aangifte bij de politie?

A

er is gebrek aan capaciteit

47
Q

Wat is de verklaring van selectie bij het opsporingsonderzoek?

A

er is onvoldoende bewijs of gebrek aan capaciteit

48
Q

Wat is de verklaring van selectie bij de vervolgbeslissing?

A

er is onvoldoende bewijs

49
Q

Wat is de verklaring van selectie bij de terechtzitting?

A

er is gebrek aan capaciteit

50
Q

Waarin zijn verschillen in interpretatie van cijfers?

A

databronnen, groepen, perioden, landen

51
Q

Wat zijn de factoren voor filtering?

A

delict-kenmerken, slachtofferkenmerken en daderkenmerken

52
Q

Wat zijn verklaringen voor selectie en filtering?

A

Bij burgers: het plegen en aangeven van criminaliteit wordt niet altijd goed gedaan en bij het gedrag in strafrechtketen: discriminatie