week 4 Flashcards
cognitieve controle
vermogen om interne doelen aan te sluiten bij gedachten en acties
proactieve controle
in afwachting van actie
reactieve controle
reactie op actie
multitasking gaat lastiger bij
hoge cognitieve load en cognitieve overlap
automatische processen
minimale cognitieve moeite nodig
gecontroleerde processen
meer cognitieve moeite nodig
inhibitie taken
stroop interferentie, simontaak en flankertaak
stroop interferentie
automatisch lezen, kleuren en woorden
simontaak
ruimtelijk, stimuli aan andere kant of zelfde kant van reagerende hand
flankertaak
perceptie (letters dicht op elkaar) en respons (variërende omgeving)
conflict monitoren
interferentie wordt gedetecteerd. Anterieure cingulate cortex wordt actief bij foutenherkenning door de dorsolaterale prefrontale cortex erbij te bertrekken. het genereerd de error-related negativity (ERN)
anterieure cingulate cortex
wordt actief bij foutenherkenning
error-related negativity (ERN)
wordt genereert bij foutenherkenning
conflict oplossing
tweede functie cognitieve controle. interferentie wordt nu opgelost
psychological refractory period
limiet aan informatieverwerking
central bottleneck effect
model stelt dat stimuli enkel een voor een verwerkt kunnen worden
resource sharing
model stelt dat 2 tegelijkertijd geselecteerd kunnen werken, maar de eerste de prioriteit krijgt.
mental chronometry
meten responstijd van stimuli en taken voor de snelheid van perceptuele en cognitieve processen
sustained attention
het kunnen focussen op relevante stimuli voor een langere tijd
taak-switchkosten
snelheid en nauwkeurigheid gaat achteruit wanneer er tussen taken gewisseld moet worden
preparatie effect
taakswitch kosten worden lager door voorbereiding maar nooit 0 (residual switchkost)
2 functies werkgeheugen
opslag en manipuleren
central executive
voert taken van cognitieve controle uit in het werkgeheugen. heeft 3 aspecten: inhibitie, informatie updaten en mentale taakwisseling
fonologische lus
behoudt auditieve informatie aan de hand van de fonologische opslag (2 seconden lang vast houden auditieve informatie, digit-span task)
articulatory rehearsal loop
maakt innerlijke spraak mogelijk
woord-lengte effect
stelt dat de lengte van lettergrepen bepaald hoeveel je kunt onthouden
akoestische gelijkeniseffect
stelt dat je uniek klinkende woorden beter onthoudt dan niet uniek klinkende woorden
visuospatiele schetsblok
onthoudt visuele informatie in het kortetermijngeheugen
rumineren
constante focus op negativiteit
Yerkes-Dodson curve
toont aan dat door angsten en zorgen de prestatie achteruit gaan, voor taken van hoge cognitieve controle