week 1 Flashcards

1
Q

computational level of analysis

A

analyseert wat de geest probeert te berekenen/ verwerken en waarom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

algorithmic level of analysis

A

analyseert hoe de geest informatie probeert te verwerken. Het kijkt naar de representaties, mechanismen en regels die de geest gebruikt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

implementational level of analysis

A

analyseer hoe het brein cognitie mogelijk maakt; de neurale processen achter cognitie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

volgorde stromingen voor cognitieve psych

A

structuralisme-> gestaltpsychologie-> functionalisme-> behaviorisme-> cognitieve psychologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

william james

A

functionalisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

john watson

A

behaviorisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wundt

A

structuralisme en introspectie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

van Helmholtz

A

onbewuste gevolgtrekking (zenuwen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Webers wet

A

just-noticeable difference

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

ebbinghaus

A

geheugenexperiment en vergeetcurve

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

donders

A

substractie methode (reactietijden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

fechners wet

A

de intensiteit waarmee een stimulus subjectief ervaren wordt, in proportie tot de intensiteit van die stimulus toeneemt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

cognitieve kaart van tolman

A

ratten leren een gebied al zonder beloning, maakte een cognitieve kaart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

information theory

A

(Claude Shannon) coderen, opslaan, versturen en hercoderen van informatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

turing machine

A

een simpel algoritme kan elke mogelijke berekening uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

computional modeling

A

aspecten van menselijke cognitie kunnen met wiskunde en computers voorspelt worden

17
Q

affective primacy hypothesis

A

cognitieve interpretaties volgen na emoties

17
Q

cognitive primacy hypothesis

A

emoties volgen na cognitieve interpretaties

18
Q

somatic marker hypothesis

A

fysiologische responsen op emoties worden gelinkt aan uitkomsten van acties, wat onze beslissingen beinvloedt

19
Q

theory of constructed emotion

A

we ervaren emoties aan de hand van interne en externe cues en onze concepten. Emotie is cognitie

20
Q

invasiveness

A

de mate van impact dat zo’n onderzoek heeft op de participanten

21
Q

van correlatie naar causaliteit in hersengebieden onderzoek

A

breinstimulatie

22
Q

electrocorticography (ECoG)

A

operationele ingreep waarbij een filmpje wordt gemaakt van brein om abnormaliteit en functies op te sporen. (hevige narcose)

23
Q

transcranial direct current stimulation

A

vergelijkbaar met TMS alleen stuurt dit een zwak elektrisch signaal langs het hoofd om gericht aanpassingen te doen in breinactiviteit