Week 4 Flashcards

1
Q

Wat is de functie v/d milt? Hoe is de opbouw?

A

Functie: filtratie bloed, opruimen oude ery’s
Bloed komt rechtstreeks milt in, in gesloten circulatie direct in sinus en in open bloed vrij in parenchym(naar sinus migreren)
- Kapsel
- Rode pulpa: sinusoïden(met geactiveerd endotheel) en strengen
- Witte pulpa
- Follikels met follikelcentra omgeven door corona(=rand kleinere, donkere lymfocyten)
- PALS om centrale arteriole
- Marginale zone: scheiding rode - witte pulpa, bevat centrale arteriole

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar bevinden zich macrofagen in de milt? Wat is de functie?

A
  • Rode pulpa: opruimen oude ery’s(kunnen niet door fenestraties in sinusoïden), ijzer gerecycled
  • Marginale zone: fagocyteren micro-organismen uit bloed, herkennen polysacharidenkapsel bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar bevinden zich B- en T-cellen in de milt?

A
  • T-cellen: in PALS en rode pulpa
  • B-cellen: marginale zone en follikels
  • Marginale zone B-cellen: T-cel onafh B-cel activatie → gekapselde bacteriën door MZ macrofagen herkend
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waar bevinden zich dendritische cellen in de milt?

A
  • in witte en rode pulpa
  • in T-cel gebied en bridging channels(T-cellen van rode pulpa en marginale zone naar witte pulpa)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de platen van Peyer? Hoe is de opbouw?

A
  • ophoping follikels met B-cellen en tangible body macrofagen in dunne darm
  • epitheel met enterocyten en M-cellen(geen microvilli, nemen antigenen op uit lumen)
  • T-cellen in interfolliculaire gebieden
  • bij lumen macrofagen en DC
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is de pathogenese van M. Crohn?

A

Disbalans tussen pro-inflammatoire en ontstekingremmende respons op normale darmflora
Modellen: overmatige immuunstimulering of defecten in primaire innate respons

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke verwekkers van diarree zijn er?

A
  • viraal(bijna altijd): rotavirus, norovirus, adenovrius, astrovirus → heel besmettelijk, goede hygiëne
  • Bacterieel: campylobacter, salmonella, shigella, yersinia, e. Coli(EHEC), clostridium difficile
    • Bepaalde stammen produceren toxines → veroorzaken diarree
  • Parasitair: gardia lamblia, entamoeba histolytica → vaak voorkomend maar niet ernstig, veel import
  • Toxisch: voedselvergiftiging door endotoxine producerende bacteriën(S aureus, Bacillus, EHEC)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is dysenterie?

A

Diarree met slijm en bloed doordat micro-organisme invasief in enterocyten is
- bacterieel: shigella, salmonella, campylobacter, yersinia, EHEC
- parasitair: entamoeba histolytica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat doe je bij een kind met diarree?

A
  • ernst inschatten: gewicht(deficit berekenen), bewustzijn, vitale parameters, huidtugor, traanproductie, interesse om te drinken, vochtigheid slijmvliezen, huidturgor, ingevallen ogen
  • aanvullende diagnostiek?: lab als matige/ernstige dehydratie waarbij IV rehydratie nodig(natrium!) of verhaal niet past bij dehydratie door gewone diarree
  • opname?: vitaal bedreigd, <2mnd, falen ORS, acute buik/ileus of sociale indicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Hoe werkt de behandeling van dehydratie?

A
  • bij voorkeur ORS, evt sonde, als niet lukt of >10% dehydratie IV
  • ORS is glucose en elektrolyten in water, werking is glucose afh Na-transport
  • antibiotica zijn niet geindiceerd, tenzij tyfus ziektebeeld, salmonella met sepsis, <3mnd oud of immuungecompromiteerd; shigella dysenterie of gecompliceerd beloop camplylobactor, kwetsbare pt met risico op gecompliceerd beloop of ernstig ziek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is Giardiasis?

A
  • infectie met Giardia lamblia, meest voorkomende parasitaire verwekker
  • in NL endemisch en import, vooral <10jr oud en piek in augustus
  • transmissie via cystes: direct(faeco-oraal) of via water
  • asymptomatisch, diarree met flatulentie, misselijkheid en kramp bovenbuik
  • complicatie resorptiestoornissen(hecht aan enterocyten met zuignap)
  • behandeling: metronidazol
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn bovenste luchtweginfecties?

A
  • meest voorkomende ziekte bij kinderen
  • bijna altijd zelf-limiterend
  • bijna altijd viraal: coronavirus, RS, adenovirus, rhinovirus
  • zelden levensbedreigend
  • symptomatische behandeling: spoelen met zoutoplossing, xylomethazoline
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is acute sinusitis?

A
  • ontsteking neus bijholten, is leeftijdafh(sinussen ontwikkelen tot 5jr)
  • Klachten: lokale pijn, kloppend gevoel, erger bij bukken, kloppijn, koorts, malaise, nasale spraak, uitvloed met soms bloed
  • viraal of secundair bacterieel
  • symptomatische behandeling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is chronische tonsillitis?

A
  • tonsillen groeien tot 6jr oud, daarna involutie
  • verwekkers: rhino/adenovrius, EBV, streptokokken
  • behandeling: tonsillectomie als ook OSAS, belemmering slikken/eten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is laryngitis subglottica?

A
  • subglottische zwelling door para-influenzavirus infectie
  • epidemiologie: meestal 1-4jr oud, in herfst en winter
  • symptomen: hese stem, blafhoest, verhoging, progressieve inspiratoire stridor(avond)
  • diagnostiek niet nodig, als ernstig intubatie onder narcose
  • ernstige obstructie is zeldzaam, dan klinisch observeren en zn O2 en intuberen
  • therapie: GC 1 maal, geruststellen, geen antibiotica
  • zeer goede prognose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is epiglottitis?

A
  • acute zwelling epiglottis door infectie heamophilus influenza type B(zeldzaam bij kleuters/kinderen sds vaccinatie)
  • zonder behandeling dodelijk
  • symptomen: acuut erg ziek, hoge koorts, snel progressieve inspiratoire stridor, kwijlen, zit rustig rechtop
  • diagnostiek: rustig houden, laryngoscopie onder narcose en kweken keel/bloed
  • therapie: intuberen, antibiotica, herstelt dan binnen dagen
17
Q

Wat is otitis media acuta(OMA)?

A
  • ontsteking middenoor met ophoping vocht
  • trommelvliesbeeld: rood, bomberend
  • klachten: acute oorpijn, koorts
  • verwekkers: vaak viraal, soms bacterieel(s. pneumoniae, haempohilus influenza)
  • geen routinematige aanvullende diagnostiek, symptomatische behandeling en antibiotica op indicatie
  • na 2-3 dg herstel, complicaties zijn zeldzaam
18
Q

Wat is otitis media met effusie(OME)?

A
  • ophoping vocht in oor zonder aanwijzing acute infectie
  • trommelvliesbeeld: vocht en luchtbellen
  • kliniek: slechthorend(conductief gehoorverlies), gedragsproblemen, spraak- en taalontwikkeling problemen, drukkend gevoel oor
  • geen bewezen effectieve medicamenteuze therapie
  • als langdurige klachten of spraakontwikkeling stoornis buisjes plaatsen
19
Q

Wat zijn petechiën en ecchymosen?

A

Petechien= niet-wegdrukbare huidbloeding
Meerdere petechien bij elkaar = purpura/ecchymosen
Alarmsymptoom, teken meningokokken sepsis

20
Q

Wat is meningokokkensepsis?

A
  • sepsis veroorzaakt door meningokokken
  • in begin aspecifieke klachten(koorts, malaise, spierpijn, braken, meningisme), in paar uren erger en petechiën
  • orgaanfalen door ontstekingsreactie(endotheelschade, lekkage, geactiveerde stolling)
  • snelle herkenning en behandeling met antibiotica is van levensbelang
21
Q

Wat is neisseria meningitidis(meningokokken)?

A
  • aerobe gram-negatieve diplokok met verschillende serotypen
  • 20% asymptomatisch dragerschap in nasopharynx, vooral <5jr en jongvolwassenen
  • lokale kolonisatie of invasie in bloedbaan waardoor sepsis of lokale infectie(meningitis, gewrichten)
  • preventie door MenACWY vaccinatie(niet alle typen!)
22
Q

Wat is meningitis?

A
  • infectie hersenvliezen; meestal bacterieel, soms viraal(enterovirus(85%), arbovirussen), EBV alleen bij immuungecompromiteerden
  • dragerschap KNO gebied, via bloed of na trauma naar hersenen
  • verwekkers zijn leeftijdsafh: S. pneumoniae, N. meningitidis
  • symptomen: koorts, hoofdpijn, moe, nekstijfheid
  • therapie: antibiotica zsm en dexamethason(minder gehoorverlies en neurologische restverschijnselen)
  • hoge mortaliteit(15%) en veel korte/lange termijn complicaties
23
Q

Wat is encefalitis?

A
  • ontsteking hersenparenchym
  • meestal viraal: let op reisanamnese, seizoen, vaccinaties; soms auto-immuun
    Arbovirus -> HSV 1/2 -> polyomavrius JC
  • symptomen: verminderd bewustzijn, focale neurologische verschijnselen
  • liquorbevindingen zijn suggestief, niet uitsluitend
  • beperkte behandelmogelijkheden: HSV met aciclovir, altijd <2mnd oud, start meteen met aciclovir en antibiotica
  • mortaliteit overall 5-15%, complicaties
24
Q

Welke vormen van immunisatie zijn er?

A

Actief. Passief
Natuurlijk. Ziekte. Maternale antistoffen
Geïnduceerd. Vaccinatie. Immunoglobuline

25
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire preventie?

A

Primaire preventie is voor exposities, secundaire is na expositie(bv bij tetanus en rabies)
Doel is om ernstige ziektes of complicaties daarvan en dragerschap te voorkomen dmv individuele bescherming en groepsimmuniteit(vaccinatiegraad!)

26
Q

Waaruit bestaat het Rijksvaccinatieprogramma?

A
  • rotavirus
  • D(K)TP: difterie, kinhoest, tetanus, polio
  • heamophilus influenzae type B
  • MenACWY: meningokokken ACWY
  • HPV: humaan papillomavirus
  • BMR: bof, mazelen, rubella/rodehond
  • pneumokokken
  • hepatitis B
27
Q

Wat is hepatocellulair carcinoom(HCC)?

A
  • 80% v/d cirrotische(verlittekende) levers, waarvan 80% agv chronsiche HBV/HCV infectie en rest door alcohol, obesitas, overig
  • vage klachten zoals vergrote lever, buikpijn, minder eetlust, afvallen, moe, jeuk, icterus
  • in begin curatieve behandeling maar steeds slechtere prognose
    Acute infectie -> chronische infectie -> cirrose -> HCC
    Kan 30-50jr duren, sneller door alcohol co-infectie, immuunsuppressiva
  • preventie door HBV vaccinatie
  • behandeling chronische hepatitis met suppressie virusreplicatie en immuunmodulatie
28
Q

Wat is het hepatitis B/C virus?

A
  • DNA(B)/RNA(C) virus
  • transmissie via bloed: ook verticaal, IV drugsgebruik, sexueel contact, bloedtransfusie, beroep
  • meestal asymptomatisch
  • HBV is bij pasgeborenen bijna altijd chronisch, bij volwassenen <10%; HCV is 60-80 chronsich
29
Q

Hoe ontstaat HCC uit een hepatitis virus infectie?

A

Indirect: ontstekingsreactie veroorzaakt schade aan hepatocyten waardoor weefselgeneratie
-> cirrose(fibrose)
-> hoge cel turnover -> meer mutatie
=> HCC
HBV ook direct: HBx is oncogeen, ook integratie in en beschadig van genoom

30
Q

Hoe ontstaat een chronische HBV/HCV infectie?

A
  • ineffectieve T-cel respons
  • immuunevasie strategieën: HBV remt productie IFN-y, HCV remt werking IFN-y
    Andere factoren
  • gastheer: co-infectie, leeftijd, overgewicht, polymorfismen
  • virale factoren: genotype/subtype, virale load
31
Q

Wat is MALT?

A

Mucosa associated lymfoid tissue, in bronchus, TD en neus
- varieert van lymfeklieren tot infiltraten lymofide cellen
- tonsillen, platen van Peyer, follikels langs slokdarm, appendix, duodenum etc

32
Q

Hoe kunnen bacteriële infecties overgedragen worden?

A
  • Persoon op persoon: salmonella (para)typhi, Shigella spp
  • Voedsel: onvoldoende verhit, niet hygiënisch bereid
    • Enterohemorragische E coli(EHEC): hamburgers
    • Salmonella, Campylobacter: kip(producten), rauwe eieren
    • Yersinia: varkensvlees, tartaar
    • Listeria: zalm
  • Water: vibrio cholorae, ETEC → goede scheiding drinkwater en riolering
33
Q

Wat is voedselvergiftiging?

A
  • ziektebeeld waarbij toxinen in eten(bacterie niet per se)
  • uren na eten al klachten
  • braken ipv diarree op voorgrond
34
Q

Wat is de Ct waarde bij PCR?

A

Aantal cyclussen voordat drempelwaarde overschreden wordt
- hoe lager des te meer target sequentie in sample
- x verschil betekent 2^x verschil in aantal in sample

35
Q

Wat zijn pre-/probiotica?

A

Prebiotica= niet-verteerbare voedingscomponenten(oa vezels) die positief effect hebben op gezondheid gastheer door selectief stimuleren groei/verandering metabole activiteit van bepaalde soorten bacteriën in colon
Probiotica= levende micro-organismen die na inname gunstige effecten hebben door verbeteren eigenschappen darmflora

36
Q

Wat zijn tekenen van bacteriële GI infecties? En parasitaire?

A

Bacterieel: acuut, incubatietijd of heel snel(toxines), hoge koorts
Parasitair: langer klachten, brijige ontlasting, positieve reisanamnese

37
Q

Hoe kun je onderscheiden tussen iemand die gevaccineerd is tegen HBV en iemand die een infectie met HBV heeft?

A

Gevaccineerd: alleen anti-HBsAg
Infectie: HBsAg positief, anti HBcore
positief HBsAG is teken chronische/actieve infectie, als genezen negatief maar antistoffen positief