Week 3 Flashcards

1
Q

Wat is een direct preparaat?

A
  • diagnostiek op materiaal(kleuring, lichtmicroscopie)
  • bij bacterie, parasieten, schimmels en virussen
    +: meerdere soorten micro-organismen, snel, steriel materiaal, ook niet-kweekbare organismen
    -: weinig sens, andere techniek nodig voor soort en gevoeligheidsbepaling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is een kweek?

A
  • micro-organismen laten vermenigvuldigen op vaste/vloeibare media, op diverse lichaamsmaterialen
  • bacterie, fungi, virussen
  • selectief of electief medium
    +: meerdere micro-organismen tegelijl, identificatie en gevoeligheidsbepaling, sensitief en goedkoop
    -: alleen als kweekbaar, arbeidsintensief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is serologie?

A
  • aantonen antistoffen tegen micro-organisme in serum
  • meerdere varianten
    +: bij moielijk kweekbaar, immuniteit bepalen, goedkoop
    -: niet bij acute infectie, aanvragen op specifiek pathogeen, geen antibiogram, kruisreactiviteit, invasief onderzoek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Waarvan zijn testen voor micro-organismen afhankelijk?

A
  • kwaliteit ingezonden materiaal
  • vraagstelling
    Soort onderzoek afhv klachten, verwekker en beloop
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke signalen zijn nodig voor activatie van naive CD4+ Th cellen?

A
  1. Antigeenpresentatie: MHC-II - TCR, CD4 versterkt
  2. Co-stimulatie: CD80/86 - CD28 -> overleving en proliferatie
  3. Differentiatie oiv cytokines
    Alle 3 zijn nodig voor effectorcellen, als alleen 1 apoptose of anerge toestand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is cross-activatie?

A

Proces waarbij DC en Th cel geactiveerd worden
- MHC - TCR interactie
- CD40 - CD40L interactie
- CD80/86 - CD28 interactie
Cytokines gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is de immunologische synaps?

A

Bij APC en Th-cel, ICAM-1 en LFA-1 interactie versterkt binding en signaal MHC - TCR

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe werkt de T-cel differentiatie?

A
  • type APC en cytokine milieu(door innate responsen) bepalen Th subset
  • cytokine milieu bepaald Ig class switch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt migratie van lymfocyten?

A

B-cellen: recirculeren tussen bloed en lymfeklier
- in follikel activatie waardoor deling en in merg plasmacellen die antistoffen maken
- follikelcentrum reactie: vorming geheugencellen die recirculeren en plasmacellen die naar beenmerg gaan
T-cellen: niave T-cel circuleert in bloed en lymfeklier
Als geactiveerd geheugencel of effectorcel(in weefsel)
- centrale geheugencel circuleert tussen bloed en lymfeklier
- effector geheugencel in circulatie
- effector T-cel gaat in apoptose of word weefsel-residente geheugen T-cel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van een chronische ontsteking?

A
  • mononucleair infiltraat
  • bindweefselvorming(angiogenese, fibrose)
  • geen neutrofiele granulocyten
  • weefseldestructie
    Hoeft niet vooraf te zijn gegaan door acute ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is een granulerende ontsteking?

A
  • overgang acute ontsteking naar herstel door littekenvorming(secundair)
  • histologie: angiogenese, fibroblastenproliferatie, littekenvorming, kan samen met of grezend aan ontsteking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is granulomateuze ontsteking?

A
  • chronische ontsteking, geactiveerde macorfagen met epitheloïd aspect
  • granuloom= samensmelting meerdere soorten macrofagen
  • centrale necrose(niet bij sarcoidose, wel bij tbc)
  • bestaande uit macrofagen, lymfocyten, plasmacellen en kapsel(fibroblasten)
  • bij immunologische reactie(tuberculose, sarcoïdose, lepra) en als reactie op vreemd lichaam(meerkerninge reuscellen eromheen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is shock? Wat zijn symptomen?

A

Shock= levensbedreigende toestand waarbij bloeddruk te laag is om vitale organen van zuurstof te voorzien
Symptomen
- bewustzijnsdaling
- Snelle en oppervlakkige AH
- Tachycardie en hypotensie
- Bleek, koud en klamme huid, capillary refill >2sec
- Angstig en onrustig gedrag
- Misselijkheid en braken, dorst, droge slijmvliezen
- Minder urine productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke typen shock zijn er?

A
  • Obstructief: verhoogd CVD
    • LE: ruiterembolie sluit beide a. Pulmonalis af
    • Harttamponade
    • Spanningspneumothorax
  • Distributief: verhoogde CO
    • Anafylactisch: histamine geeft vasodilatatie
    • Neurogeen: sympatische vaattonus valt weg
    • Septisch
    • Toxisch
  • Cardiogeen: MI -> verhoogd CVD
  • Hypovolemisch: verlaagd CVD
    • Endogeen verlies: inwendige bloeding
    • Exogene verlies: brandwonden, uitwendige bloeding
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is sepsis? Wat is septische shock? Hoe werkt de SOFA score?

A

sepsis= reactie lichaam op infectie beschadigd eigen weefsels en organen
septische shock= agv sepsis hyoptensie en cellulaire en metabole afwijkingen geassocieerd met hogere mortaliteit
- SOFA score
- Score voor respiratie, stolling, lever, CV, CZS en nieren
- Quick SOFA: 2 v/3 → AH>22/min, EMV<13, sys BD <100mmHg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe werkt behandeling van septische shock?

A
  • oorzaak wegnemen
  • vocht: 30 mL/kg, afbouwen bij herstel(risico oedeem)
  • kweken
  • antibioticum: start met breedspectrum, als kweken bekend aanpassen
  • vasopressors als vocht niet meer werkt
    Let op: dobutamine werkt minst op a1 waardoor vasodilatatie
17
Q

Wat is tuberculose?

A
  • infectie met meestal mycobacterium tuberculosis
  • meest voorkomende infectieziekte, in NL zeldzaam
  • actief(ziek, besmettelijk) of latent aanwezig
  • Besmetting via inhalatie en aanhoesten, zelden via besmet voedsel, Tx of direct inoculatie
    Kleinste deeltjes in alveoli gefagocyteerd, als granuloom gevormd latente tuberculose, bij vermindere weerstand reactivatie(late progression, 5%)
    5% wordt direct ziek
18
Q

Welke vormen van tuberculose zijn er?

A

open tuberculose(bv longtuberculose) is verbonden met buitenwereld en besmettelijk, aantoonbaar in sputum; gesloten is dit niet(bv pleuritis tuberculosa)

19
Q

Wat zijn klachten en presentatie bij tuberulose?

A

Klachten kunnen afwezig tot zeer ernstig zijn
- Algemeen
- Typisch: gewichtsverlies, transpiratie(ook ‘s nachts), malaise, koorts
- Atypisch: TBC is de grote imitator
- Orgaangebonden
- Pulmonaal: productieve/prikkel hoest, hemaptoë, dyspnoe, thoracale pijn
- Extra-pulmonaal: afhv lokalisatie

20
Q

Hoe werkt diagnostiek bij tuberculose?

A
  • latente infectie(besmetting): Mantoux(huid), interferon-y release assay(bloed)
  • actieve ziekte: kliniek, radiologie en histologie icm microbiologisch onderzoek(PCR, sputum en kweek )
    Meldplicht: binnen 1 werkdag na diagnose melden, ook laboratorium moet melden
21
Q

Hoe werkt de behandeling van tuberculose?

A
  • medicamenteus(antibiotica)
  • doel: curatie, verminderen transmissie en voorkomen resistentie
  • soms chirurgie nodig
  • profylaxe na besmetting bij risicogroep
  • kamer moet onderdruk hebben(earogene isolatie)
22
Q

Waarin verschilt een HEV van normaal?

A
  • meer cytoplasma
  • meer adhesiemoleculen
    Werveling in bloedstroom waardoor flow vertraagd en lymfocyten vaker tegen vaatwand aan botsen
23
Q

Wat zijn superantigenen?

A
  • gemaakt door bacteriën
  • binden aan specifiek deel V-beta deel TCR ipv antigeen groeve
  • waardoor hele familie T-cellen met zelfde V-beta structuur gestimuleerd
  • massale cytokine relaese
24
Q

Wat is toxisch shock syndroom?

A
  • klinische diagnose, bewezen door aantonen gen TSST-1 in S. aureus en afwezigheid antistoffen tegen TSST-1(beschermt, meeste volwassenen hebben wel)
  • koorts, huiduitslag, spierpijn, hypotensie, vervelling en diarree met orgaanfalen
  • veroorzaakt door TSST-1 en andere enterotoxines
  • onderscheid (non)menstrueel: non-menstrueel heeft stijgende incidentie en hogere mortaliteit
  • ook door streptokokken
25
Q

Wat zijn risicogroepen voor tuberculose?

A
  • immigranten uit hoog-risico landen zoals Somalië, Suriname en Indonesië
  • asielzoekers
  • gedetineerden
  • contatcen van mensen met besmettelijke tuberculose
  • immuugecompromiteerde pt
26
Q

Welke immuuncellen worden bij acute ontstkeing gerekruteerd?

A

Neutrofiele granulocyten(4-8h, piek op 24h)
Virus infectie: meteen lymfocyten

27
Q

Wat zijn de functies van macrofagen 7 dagen na een MI?

A
  • opruimen debris/dode cellen
  • stimuleren herstel
    Op overgang M1 M2
28
Q

Hoe is de opbouw van een lymfeklier?

A

Van buiten naar binnen
- outer cortex: follikels met B-cellen(IgM op celmembraan)
- paracortex: HEV, T-cellen en DC
- medulla: plasmacellen(IgM in cytoplasma), T-lymofcyten die lymfeklier uit gaan
Antigeen kan als vrij antigeen in lymfe naar lymfeklier(30min) of celgebonden