Week 4 Flashcards

H23 en H33

1
Q

wat is eenzaamheid?

A

het subjectief ervaren van een onplezierig of ontoelaatbaar gemis aan (kwaliteit
van) bepaalde relaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

emotionele eenzaamheid?

A

is als iemand een
intieme relatie mist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

sociale eenzaamheid?

A

is als iemand betekenisvolle relaties met een grotere
groep mensen mist.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

5 functiekenmerken die invloed hebben op eenzaamheid?

A
  1. somatische = Ouderen zijn kwetsbaarder voor het ontstaan van ziekten. Disfuncties in verschillende
    orgaansystemen kunnen er uiteindelijk toe leiden dat de sociale participatie belemmerd wordt
    en iemand zich eenzaam gaat voelen
  2. cognitieve = Cognitieve achteruitgang kan leiden tot een afname van sociale contacten. Het zorgt ervoor dat
    het onderhouden van vriendschappen of het aangaan van nieuwe vriendschappen bemoeilijkt
    wordt. Ook kan onwetendheid of onbegrip van de omgeving hiervoor zorgen
  3. persoonlijkheid= Persoonlijkheid en karakter bepalen in belangrijke mate hoe iemand met andere mensen
    omgaat.
  4. belevings= Ieder mens heeft een andere beleving van sociale relaties. Dit heeft te maken met iemands
    zogenoemde persoonlijke standaard.
  5. sociaal= Emigratie of een verhuizing kan leiden tot een gevoel van eenzaamheid. In een nieuwe,
    onbekende omgeving is vaak lastig een sociaal netwerk op te bouwen. Door verschillende
    redenen kan het sociale netwerk van een persoon verkleinen en door pensionering treedt ook
    een verlies van contacten op het werk op, wat eveneens een gevoel van eenzaamheid met zich
    mee kan brengen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke signalen kunnen wijzen op eenzaamheid (4)?

A

lichamelijk= vermoeidheid, hoofdpijn
psychisch= gevoelens van zinloosheid en uitzichtloosheid
sociaal= weinig sociale contacten
gedragsmatig= verslechterde zelfzorg, verlegenheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

welke schaal kan gebruikt worden voor eenzaamheid?

A

eenzaamheidsschaal, maakt onderscheid tussen emotionele en sociale
eenzaamheid en de hoogte van de score geeft een aanduiding van de ernst van de eenzaamheid.
De schaal bestaat ui 11 uitspraken met telkens 5 antwoordmogelijkheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn preventieve interventies bij eenzaamheid?

A

Voor het voorkomen van eenzaamheid is het belangrijk dat ouderen een goed sociaal netwerk
hebben en onderhouden. Voorlichting leidt tot bekendheid met en bewustwording van het
onderwerp en zal het makkelijker maken om erover te praten.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

curatieve interventies eenzaamheid?

A

Op basis van het te bereiken effect kunnen de verschillende strategieën om eenzaamheid te
verminderen opgedeeld worden in netwerkontwikkeling, standaardverlaging en leren omgaan
met eenzaamheidsgevoelens.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is active ageing?

A

ontstaan dat activiteit,
gezondheid, zelfstandigheid en productiviteit van ouderen omvat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

nature en nurture?

A

natuurlijke aanleg, opvoeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

in welke 4 dingen wordt active ageing gezien?

A
  1. Active ageing, het proces van het optimaliseren van gezondheid, om de levenskwaliteit
    van ouderen te verhogen.
  2. Healthy ageing, een aanpassingsproces gerelateerd aan de veranderingen van het ouder
    worden. De oudere die gezond ouder wordt, blijft langer vrij van ziekten en
    aandoeningen en kan een zelfstandig leven leiden
  3. Succesful ageing, richt zich niet alleen op het behalen van beter fysieke en cognitieve
    gezondheidskenmerken, maar ook op het actief in het leven staan van ouderen.
  4. Productive ageing, richt zich op de capaciteit van ouderen om een zinvol leven te leiden
    en een blijvende sociaaleconomische bijdrage te kunnen leveren aan de maatschappij
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is inactiviteit?

A

dagelijks minder dan 30 minuten matig intensief lichamelijk actief zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

sedentair gedrag?

A

wordt gekenmerkt door lange uren achtereen zitten en een laag
energieverbruik

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 4 beweegnormen zijn er voor 65-plussers?

A

NNGB (Nederlandse Norm Gezond Bewegen): halfuur matig intensief lichamelijk
actief op minimaal 5 dagen van de week.
- Fitnorm: minimaal driemaal per week 20 minuten zwaar intensief lichamelijk actief.
- Combinorm: NNGB + fitnorm
- Krachtnorm: minimaal 2 keer per week krachtoefeningen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

welke stoornissen zijn gerelateerd met inactiviteit?

A

lichamelijke functies (sensorisch, pijn, mentale, bewegingssysteem)
anatomische eigenschappen (oor, oog, aandoeningen netvlies, bloedvatenstelsel)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
A