Week 4 Flashcards
G-CSF (granulocyt kolonie stimulerende factor)
ontwikkeling neutrofiele grannulocyten (witte bloedcellen)
EPO (erytropoetine)
aanmaak rode bloedcellen
TPO (thromobopoietine)
aanmaakt van megakaryocyten die vervolgens trombocyten (bloedplaatjes) vormen
3 hoofdgroepen membraan receptoren
- Ion kanaal
- G-eiwt gekoppelde receptoren (7 transmembraan eiwitten)
- Enzym-gebonden receptoren (enkelvoudige ketens vormen door enzym een dimeer)
twee categorieën enzym gebonden receptoren
- tyrosine kinase receptoren
- NON- RTK
tyrosine kinase receptoren
enzymactiviteit zit in receptor zelf
vb: FLT3
NON- RTK
receptor zelf heeft geen enzym activiteit maar is er wel aan gekoppeld
vb. EPO, TPO, G-CSF
fosforylering dmv kinases (noem 2)
- tyrosine kinase
- serine-threonine kinase
wat gebeurd er bij fosforylering
onder invloed van ATP wordt een fosfaatgroep gekoppeld aan een aminozuur
4 kenmerken voor receptoren voor bloedcel groeifactoren
- geen intrinsieke tyrosine kinase activiteit (maar JAK)
- activatie van JAK dmv cross-activatie
- JAKs fosforfleren tyrosine in receptor en op het signaalmolecuul (dus 2x)
- afwijkingen in receptoreiwit, JAK of tyrosine leiden toto bloedziekten
snappen plaatje 7 slim studeren deel 2
echt ff bekijken!
signaalmoleculen die aan JAK binden moeten..
een SH2 domein hebben (laatste 3 eiwitten verschillen per signaal molecuul)
dit past precies op P-Y (gefosforyleerde receptor)
defosforylerings moleculen
- thyrosine phosphatasen
- serine/threonine phosphatase
SHP1
kan specifiek binden aan een SH2 domein om het JAK te deactiveren dmv phosphatase
RAS mutaties
naast p53 mutaties meest voorkomend in alle soorten tumoren
Ras -eiwit functie
belangrijk voor celdeling en overleving van de cellen
aan tyrosine kinase bind:
- eerst gefosforyleerd
- daarna bind SH2 domein
- daarna bind aan SH2 SOS (ofwel GEF) -> dit vormt nu als geheel een SH3 domen
- dit kan RAS activeren door GDP te vervangen door GRP
Ras wordt geactiveerd door
via geactiveerde JAK kinase wat bind met Grb2, deze rekruteert vervolgens GEF/Sos en activeert zo RAS
GEF en GAP
GEF = activeert RAS
GAF = hydrolyseert (inactiveert) RAS
Het RAS eiwit zelf zorgt ook voor
een hele lage activiteit hydrolyse (dus afbraak)
als er een mutatie in RAS zit
kan GAP er niet meer aan binden en de cascade niet stoppen
= als GAP bind aan RAS hydrolyseerd RAS zichzelf en het proces
AML
receptor strong FLT3 receptor
CML
receptor storing Abl tyrosine-kinase (BCR-ABL)
acute lymfoblastaire leukemie (ALL)
IL-7 receptor en JAK2 receptor storing
chronische neutrofiele leukemie (CNL)
G-CSF receptor storing (JAK actief zonder G-CSF binding)
JAK2 mutaties 3 ziektebeelden (heet ook wel Myleoproliferatieve neoplasieen)
- PV polycythemia vera = teveel rode bloedcellen
- ET essentiele trombocytose = teveel bloedplaatjes
- PMF primaire myelofibrose = overvloedige fibrose in beenmerg
CALR mutatie
calreticuline zorgt normaal voor transport van eiwitten vanuit ER naar organellen
gemuteerd is het een signaaleiwit geworden
Patienten met alleen NPM1 mutatie met AML
goede prognose
FLT3 mutaties doen het slecht
Myleoproliferatieve neoplasieen progressief?
levensverwachting gem 10-15 jaar
grote kans op AML
kenmerken myleoproliferatieve neoplasieen
- groeifactor onafhankelijk
- beenmerg hypercellulariteit
- aanmaak bloedplaatjes afwijkend (te veel megakaryocyten)
- kan overgaan in andere ziekte, vooral PMF gaat over in AML
symptomen myleoproliferatieve neoplasieen
- moeheid 81%
- jeuk 52%
- nachtzweten 49%
- botpijn 44%
- koorts 14%
- gewichtsverlies 13%
levensverwachting per MPN
ET normaal
PV verkort maar nog tientallen jaren meestel
PMF sterk verkort
behandeling MPN
- plaatjesaggregratie remmer (acetylsalicylzuur)
- plaatjes reductie
- bij MF en slechte prognose; allogene stamceltransplantatie (10-20% overlijd door transplantatie)
- bij PV; aderlaten
JAK2 mutatie
95% PV
50% ET en MF
complicaties PV
arteriële en veneuze trombose
visus klachten
rood gelaat
jeuk
complicaties PMF
enorme opstapeling bloedcellen waardoor dikke buik
complicaties MPN
trombose, bloedingen, moeheid, jeuk, nachtzweten
enterocyten
opname voedingsstoffen
goblet cellen
slijm produceren
endocriene cellen in crypt
geven hormonen af
WNT zorgt voor
asymmetrische deling van de stamcel
paneth cellen
deze cellen produceren lysozymen, wat een antimicrobiele werking heeft (belangrijk voor de stamcelniche)
stamcellen blijven stamcellen in de niches door
WNT signalering
een niche bestaat uit .. aantal cellen (noem ook 2 soorten cellen)
8 tot 10 cellen
stamcellen & supporter cellen
werkingsmechanisme WNT
- als er geen WNT is bindt beta-catenine aan;
a. het e-catenine deel voor stabiliteit
b. aan APC samen met axine en GSK -> dit is het . distructiecomplex want beta-catenine afbreekt - als WNT wel bindt; amine wordt afgebroken en het distructiecomplex inactief
- er is meer beta-catenine wat de celkern in gaat (neemt het transactiverende domein mee)
- de stof bind aan TcF (transcriptiefactor f)
-genen die celdeling bevorderen worden aangezet
gevolg; asymmetrische deling van de stamcel
waarom werkt WNT alleen in de niche?
de concentratie daarbuiten is minder
het is een eiwit met veel lipiden waardoor het slecht oplosbaar is in water en dus maar werkzaam over korte afstand
metastase in hogere tumoren zitten meestal in:
de lever (dikke darm draineert op lever)