Week 30 Flashcards

1
Q
  1. Wat gebeurt er met de hoeveelheid zuurstof in de a. pulmonalis wanneer de ductus arteriosus sluit bij een pasgeborene bij wie de aorta en a. pulmonalis zijn verwisseld (transpositie van de grote vaten)? De hoeveelheid zuurstof …
    (a) neemt af
    (b) neemt toe
    (c) verandert niet
A

Neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Een jonge zuigeling met een tetralogie van Fallot heeft sinds een week aanvallen waarbij hij tijdens opwinding eerst blauw wordt, daarna bleek en vervolgens het bewustzijn verliest. Tijdens een dergelijke aanval wordt naar het hart geluisterd.
    Wat gebeurt op dat moment het meest waarschijnlijk met het hartgeruis?
    (a) Het geruis wordt luider
    (b) Het geruis blijft hetzelfde
    (c) Het geruis wordt zachter
A

Het geruis wordt zachter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Een jongen van 6 weken heeft weinig klachten, maar hij groeit onvoldoende. Bij inspectie valt een lichte cyanose op. Bij lichamelijk onderzoek heeft hij een toegenomen rechterkamerimpuls. De eerste harttoon is normaal, de tweede wijd gespleten. Net links van het sternum wordt in de 5e intercostaalruimte een mid-diastolisch geruis gehoord. Echocardiografie toont een wijde rechterhelft van het hart en een shunt over het atrium septum.
Welke richting heeft de shunt het meest waarschijnlijk?
(a) links-rechts
(b) rechts-links

A

Rechts-links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Bij een meisje van 4 jaar wordt een graad-2 systolisch-diastolisch geruis gehoord net onder de linker clavicula. Het geruis wordt zachter bij liggen en bij draaien van het hoofd. Er wordt gedacht aan een onschuldig hartgeruis.
    Welk van onderstaande geruisen is het meest waarschijnlijk?
    (a) Carotisgeruis
    (b) Geruis van Still
    (c) Venous hum
A

Venous hum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een “carotisgeluid”?

A

Systolische ejectiegeruis

Nek, over halsslagader

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een “geruis van Still”?

A

Systolisch ejectiegeruis

neemt af bij staande positie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een “venous hum”?

A

Voortdurend geruis
harder bij staande positie
veranderingen bij compressie vd halsslagader of bij het draaien van het hoofd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Wat is groter na de geboorte dan voor de geboorte? De ….
    o (a) bloedstroomsterkte in de ductus arteriosus
    o (b) compliantie van de longen
    o (c) druk in het rechter atrium
    o (d) pulmonale vaatweerstand
A

Compliantie van de longen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Bij welke aangeboren hartaandoening is het minst waarschijnlijk een crescendo-decrescendo geruis te verwachten? Bij een ….

o (a) atriumseptumdefect
o (b) open ductus arteriosus
o (c) ventrikelseptumdefect

A

Open ductus arteriosus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een “crescendo-descendo geruis”?

A

Geleidelijke toename van geruis, gevolgd door door afname van het geruis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. De jeugdarts spreekt een vader die zich zorgen maakt over het gedrag van zijn zoontje van 6 jaar. De jeugdarts denkt aan een psychosociaal probleem. Wat kan zij in dit geval het beste doen?
    o (a) Leefstijladviezen geven
    o (b) Het kind onderzoeken met behulp van het Van Wiechenschema
    o (c) De vader vragen om de SDQ (Strength and Difficulties Questionnaire) in te vullen
A

De vader vragen om de SDQ in te vullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Een patiënt met een tricuspidalis-atresie heeft intracardiale shunts. Op atrium(boezem)niveau is het meest waarschijnlijk sprake van een ….
    o (a) Links-rechts shunt
    o (b) Rechts-links shunt
A

Rechts-links-shunt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q
  1. Welke bevinding betreffende de arteriële pulsaties is het meest waarschijnlijk bij een kind met een grote open (patente) ductus arteriosus (ductus Botalli)? De pulsaties zijn ….
    o (a) zwak aan armen en benen
    o (b) normaal aan de armen; zwak aan de benen
    o (c) normaal aan armen en benen
    o (d) toegenomen aan armen en benen
A

Toegenomen aan armen en benen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
  1. Bij een restrictieve cardiomyopathie is de hartfunctie verminderd. Dit betreft met name de ….
    o (a) Systolische functie
    o (b) Diastolische functie
A

Diastolische functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Een pasgeborene die bij huilen roze wordt, maar in rust centraal en perifeer blauw wordt met forse thoracale intrekkingen heeft het meest waarschijnlijk een cyanotische hartafwijking.
    (a) Juist
    (b) Onjuist
A

Onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q
  1. Bij een jongen van 3 jaar wordt een graad 2 systolisch ejectiegeruis in de 2e-3e intercostaalruimte links gehoord. De eerste harttoon is normaal, de tweede gedurende de gehele ademhalingscyclus wijd gespleten. Hij heeft geen klachten.
    Welke diagnose is bij hem het meest waarschijnlijk?
    (a) Onschuldig geruis
    (b) Ventrikel septum defect
    (c) Atrium septum defect
    (d) Open ductus arteriosus
A

Atrium septum defect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q
  1. Op het ECG van een 6 jarig meisje wordt gezien dat het PR interval bij opeenvolgende hartslagen toeneemt tot er een slag uitvalt. Daarna begint deze cyclus opnieuw.Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
    (a) eerste graads hartblock
    (b) tweede graads hartblock
    (c) derde graads hartblock
    (d) compleet hartblok
A

Tweede graads hartblok

18
Q
  1. Bij welke van onderstaande hartafwijkingen treedt op de kinderleeftijd het meest waarschijnlijk pijn op de borst op?
    (a) Aortastenose
    (b) Coarctatio aortae
    (c) Atrium septum defect
    (d) Ventrikel septumdefect
A

Aortaklepstenose

19
Q

Wat zijn kenmerken van de verschillende AV-blokken?

A

Eerstegraads: verlengd PR-interval

Type 1 tweedegraads: verlengd PR-interval tot dat QRS-complex niet meer volgt

Type 2 tweedegraads: constante PR-interval, maar wisselende aanwezigheid van QRS-compex

Derdegraads: Geen relatie tussen P-toppen en QRS-complex

20
Q

Welke type ventrikel septumdefect komt het meest voor?

A

Perimembraneuze VSD

21
Q

Wanneer ontstaat er een rechts-links-shunt bij VSD?

A

Bij pulmonaire hypertensie of pulmonalisstenose

22
Q

Wat is het gevolg van een VSD?

A

Volumebelasting van linkerkant

23
Q

Wat is een typische bevinding bij een VSD?

A

Pansystolisch geruis

24
Q

Welke 3 typen atriale septumdefecten zijn er?

A

Van vena cava superior tot inferior (boven naar beneden):

  1. sinus venosum
  2. ostium secendum
  3. ostium primum
25
Q

Waarom is er een systolisch geruis bij atriaal septumdefect?

A

Door verhoogde bloedstroom over pulmonaalklep

26
Q

Welk type ASD komt het meest voor?

A

Defect van het sluiten van foramen ovale : secundum defect

27
Q

Wat is het gevolg van een ASD?

A

Volumebelasting van rechterkant

28
Q

Hoe ontstaat een endocardiaal kussendefect?

A

Doordat de septa van de atria en ventrikels niet goed fuseren met de endocardiale kussens
hierdoor ontstaan ook abnormale atrioventriculaire kleppen

29
Q

Bij welke aandoening is er sprake van DIRECTE cyanose na geboorte?

A

Transpositie van de grote vaten

30
Q

Wanneer ontstaat de Tetralogie van Fallot in de embryologie?

A

In de derde of vierde week

31
Q

Welke aandoening is de belangrijkste doodsoorzaak in de eerste maand van het leven?

A

Hypoplastisch linkerhartsyndroom (HLHS)

32
Q

Wanneer ontstaat hartfalen?

A

Wanneer het hart niet meer de hoeveelheid bloed rond kan pompen die nodig is voor de metabolische reacties in het lichaam

33
Q

Door welke ziekteverwekker wordt reumatische koorts veroorzaakt?

A

groep A-beta-streptokokken die in de farynx zitten

34
Q

Welk geruis is kenmerkend voor patente ductus arteriosus?

A

Machinegeruis

35
Q

Welke vier afwijkingen worden gevonden bij tetralogie van fallot?

A
  1. overrijdende aorta
  2. ventrikel septumdefect
  3. pulmonale stenose
  4. rechterventrikel hypertrofie
36
Q

Hoe kan ziektelast worden uitgedrukt?

A

Verlies van DALY’s

37
Q

Wat is een hulpmiddel om de ontwikkeling van een kind goed te volgen?

A

Van Wiechen ontwikkelingsonderzoek

38
Q

Welke hulpmiddel wordt gebruikt wanneer een kind achterblijft bij ontwikkeling en voor nader onderzoek wordt verwezen?

A

Strenghts and difficulties questionnaire (SDQ)

39
Q

Wat is een normaal systolisch bewegend patroon?

A

Verdikking van de muur en naar binnen gerichte beweging

40
Q

Wat is een normaal diastolisch bewegend patroon?

A

Verdunning van de muur en naar buiten gerichte beweging

41
Q

Wat is het gevolg van een patente ductus arteriosus?

A

Volumebelasting van linkerkant