Week 29 Flashcards

1
Q
  1. Groep B streptococcen is de belangrijkste transplacentaire verwekker van neonatale sepsis.
    (a) Juist
    (b) Onjuist
A

Onjuist

Groep B streptokokken infectie gaat via de cervix

Syfillis is de belangrijkste transplacentaire verwekker van sepsis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q
  1. Hemoglobine heeft een lagere affiniteit voor zuurstof gedurende de foetale periode dan na de geboorte het geval is. Hierdoor kan een foetus makkelijker zuurstof afstaan in de weefsels dan een pasgeborene.
    (a) Juist
    (b) Onjuist
A

Onjuist

Foetale hemoglobine heeft een hogere affiniteit voor O2 , dit vermindert na de geboorte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q
  1. Welke ziekte of aandoening levert de hoogste ziektelast op (uitgedrukt in verloren DALY’s = disability adjusted life years) onder 0-15 jarigen in Nederland, volgens Poos et al. (2012)?
    (a) Aangeboren hart- en vaatafwijkingen
    (b) Angststoornissen
    (c) Astma
    (d) Constitutioneel (atopisch) eczeem
A

Aangeboren hart- en vaatafwijkingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q
  1. Alle ouders van kinderen en jeugdigen tussen 0 en 18 jaar, en ook jeugdigen zelf, kunnen in Nederland gebruik maken van het aanbod van de jeugdgezondheidszorg.
    De GGD-en bepalen zelf hoe het aanbod van de jeugdgezondheidszorg er uit ziet. Deze bewering is:
    (a) Juist
    (b) Onjuist
A

Onjuist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q
  1. Het landelijk afgesproken aanbod van de Jeugdgezondheidzorg is vastgelegd in de Jeugdwet.
    o (a) Juist
    o (b) Onjuist
A

Juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q
  1. Een zuigeling, geboren na 38 weken, geboortegewicht 2650 gram, is nu 1 dag oud. Hij ziet geel. Bij laboratoriumonderzoek is het totale serum bilirubine 175 umol/l (normaal <25 umol/l), het geconjugeerde bilirubine is 10 umol/l (normaal <5 umol/l). Zijn bloedgroep is A positief, moeders bloedgroep is O positief.
    Welk van onderstaande diagnoses is nu het meest waarschijnlijk?
    o (a) Congenitale hypothyreoïdie
    o (b) Galgangatresie
    o (c) Bloedgroep (ABO) antagonisme
    o (d) Borstvoedingsicterus
A

Bloedgroepantagonisme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q
  1. Welk van onderstaande situaties komt het meest frequent voor bij een pasgeborene van 41 weken met een geboortegewicht van 2140 gram?
    o (a) Gestoorde transitie van de ademhaling
    o (b) Hypothermie
    o (c) Icterus neonatorum
    o (d) Neonatale infecties
A

Hypothermie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q
  1. Na een zwangerschapsduur van 31+4 weken wordt door middel van een keizersnede op maternale indicatie een niet ademend, hypotoon kind geboren. Bij auscultatie is zijn hartfrequentie 90/minuut. Hij heeft acracyanose. Na uitzuigen maakt hij wat adembewegingen.
    Wat is de Apgar score van dit kind?
    (a) 3
    (b) 4
    (c) 5
    (d) niet te bepalen, omdat het een prematuur kind betreft
A

3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat zijn kenmerken van shock bij een pasgeborene?

A

Bleekheid
lange CRT
lage tensie
cyanose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke maternale auto-immuunziekten hebben directe gevolgen voor foetus en neonaat?

A

Auto-immuunziekten waarbij IgG wordt geproduceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de oorzaak van respiratory distress syndrome (RDS)?

A

Onvoldoende surfactant door prematuriteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welk soort bilirubine geeft een directe reactie in de van den Bergh test?

A

Geconjugeerd bilirubine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn kenmerken van pathologische icterus?

A

Icterus binnen 1 dag na geboorte of na 2 weken
Stijgen van bilirubinegehalte met meer dan 0,5 mg/dL
Hepatosplenomegalie en anemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de behandeling van geconjugeerd icterus?

A

Onderliggende oorzaak behandelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de behandeling van ongeconjugeerd icterus?

A

Fototherapie en/of wisseltransfusie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is “kernicterus”?

A

Wanneer ongeconjugeerd bilirubine in een extreem hoge concentratie aanwezig is, kan het de bloed-hersen-barrière passeren. Ongeconjugeerd bilirubine is toxisch voor het centraal zenuwstelsel

17
Q

Wat is een belangrijk symptoom van kernicterus?

A

Luierpijn

18
Q

Wat zijn bevindingen die wijzen op necrotiserende enterocolitis?

A

Diagnose op basis van röntgenfoto:

  • ileus (darmafsluiting)
  • pneumatosis intestinalis (lucht in de darmwand)
19
Q

Wanneer worden symptomen, zoals toevallen, gezien bij subdurale bloeding?

A

Rond één tot twee maanden na geboorte

20
Q

Wanneer ontstaan vaak periventriculaire en intraventriculaire bloedingen?

A

In de eerste drie dagen na geboorte

21
Q

Welke ziekteverwekkers kunnen leiden tot congenitale infecties

A

TORCHES + gonorrhoe en chlamydia

22
Q

Waar komt de enzymopathie G6PD het meest voor?

A

In gebieden waar malaria voorkomt