Week 3: Prolonged Grief Flashcards
Methode studie Bonnanno
- Deelnemers: 1532 getrouwde personen van 65+
- Steekproefomvang: 205 deel aan vervolginterventies
Maatregelen van aanpassing (Bonnano)
- Depressieve symptomen gemeten m.b.v. de CES-D scale
- Rouwsymptomen gemeten m.b.v. verschillende rouwschalen
Resultaten van preloss voorspellers van rouwpatronen
- Chronische rouwende mensen rapporteerden meer ambivalentie, hogere interpersoonlijke afhankelijkheid en grotere afhankelijkheid van echtgenoot
- Depressief verbeterde personen hadden lagere postieve evaluaties van hun echtgenoot/huwelijk en hogere ambivalentie. Ook hadden zij een lager waargenomen copingsvermogen
- Chronische rouwenden en chronische depressieve personen vertoonden een hoge mate van interpersoonlijke afhankelijkheid
- Neurotisicme en introspectie waren hoger in zowel chronisch depressieve als depressief verbeterde groepen
- Veerkrachtige individuen hadden een positiever wereldbeeld, een hogere acceptatie van de dood en een sterker geloof in een rechtvaardige wereld
Discussie Bonnanno
- Chronisch verdriet in verband gebracht met overmatige afhankelijkheid
- Chronische depresssie geassocieerd met negatieve huwelijksevaluaties, emotionele instabiliteit, laag vertrouwen in coping en overtuigingen in oncontroleerbaarheid
- Veerkrachtige individuen vertoonden positieve eigenschappen en accepteerden een houding t.o.v. de dood
Voorstander PGD: onderscheidende symptoomhypothese
PGD symptomen verschillen kwalitatief van normaal verdriet. Echter is hier kritiek voor: in 1998 vonden ze geen onderscheidende symptomen voor PGD, vertouwend op symptoompersistentie (gedurende 2 maanden) als potentiële onderscheidende factor
Voorstander PGD: ernstig verdriet argument
PGD onderzoekers hebben het idee dat extreme ernst van de symptomen PGD kan onderscheiden. Hier is kritiek op omdat normaal verdriet ook ernstig kan zijn
Voorstander PGD: eindeloze argument
Eindeloosheid, waarbij verdriet voor onbepaalde tijd aanhoudt, duidt op een ontsporing van het normale rouwproces. Dit wordt in twijfel getrokken door de idiosyncratische aard van rouw. Ook is uit onderzoek gebleken dat symptomen geleidelijk afnemen na 6-12 maanden
Empirische argumenten voor de conceptuele validiteit van PGD
- Voorstanders beweren dat PGD unieke, pathognomische symptomen heeft die onderscheiden kunnen worden van normaal verdriet
- Er wordt beweerd dat PGD een aanzienlijk hogere ernst van de symptomen vertoont dan normaal acuut verdriet
- PGD wordt gezien als een chronische pathologische afwijking van het normale rouwproces
- De voorspelling van negatieve uitkomsten wordt gepresenteerd als bewijs ter ondersteuning van PGD als een stoornis
Kritiek op PGD
- Uitdaging voor het idee van onderscheidende PGD-symptomen waarbij wordt beweerd dat de symptomen niet verschillen van normaal verdriet
- De ernst van symptomen van PGD zou niet verschillen van de ernst van normaal acuut verdriet
- Emperische gegevens twijfelen aan de effectiviteit van de voorgestelde duurdrempels voor PGD, wat suggereert dat ze geen onderscheid maken tussen chronische stress en langzame verbetering
- Negatieve uitkomsten geassocieerd met PGD worden beschouwd als geen unieke indicatoren van eerdere stoornis en kunnen uitkomsten zijn van ernstig normaal verdriet.
5 fasen van rouw door Kübler Ross
- ontkenning
- woede
3 onderhandelen
4 depressie
5 acceptatie
Gebrek aan theoretische diepgang (kritiekpunt fasetheorie)
De stadia van Kübler-Ross hebben geen theoretische diepgang. (Bowbly was wel afgeleid van de principes van de hechtingstheorie)
Conceptuele verwarring (kritiekpunt fasetheorie)
De opeenvolgende stadia wordt bekritiseerd vanwege onduidelijke definities, het vermengen van affectieve toestanden met cognitieve processen en het ontbreken van theoretische onderbouwing voor het scheiden van lijnen tussen toestanden.
Gebrek aan empirisch bewijs (kritiekpunt fasetheorie)
De data van Kübler Ross wordt niet afgeleid van systematisch, empirisch onderzoek maar van gesprekken met stervende patiënten.
Verwoestende gevolgen (kritiekpunt fasetheorie)
De moeilijke verwoestende gevolgen zijn onder meer gevoelens van ontoereikendheid, ineffectieve ondersteuning en schadelijke reacties van sociale netwerken of beroepsbeofenaren in de gezonheidszorg
Kenmerken en prevalentie PGD (Boelen et al)
Symptomen bereiken een diagnosticeerbare drempel waarbij de symptomen op meer dagen worden ervaren, waardoor ernstig leed en beperkingen gedurende meer dan zes maanden worden veroorzaakt. PGD komt voor bij ongeveer 10% van de nabestaanden