Week 3 les 5 H6 yield curve Flashcards

1
Q

Wat is de Yield Curve?

A

De Yield Curve geeft de rentestructuur weer

De rentestructuur is het verband tussen het rendement op (risicovrije) obligaties en de looptijd
Bijvoorbeeld rendement (rente) voor een looptijd van 2 jaar = 2% 

Men onderscheidt de volgende rentestructuren:
Normaal (stijgend)
Vlak
Omgekeerd (inverse) (dalend)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Benoem drie rentetheorieën?

A
  • Pure Verwachtingentheorie
  • Liquiditeitsvoorkeurtheorie
  • Marktsegmentatietheorie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt verstaan onder Pure Verwachtingentheorie?

A

Uit de rentecurve van vandaag kun je de rente in toekomst afleiden…

Met andere woorden, wanneer de beleggingshorizon van een beslisser bijvoorbeeld twee jaar is, zou het geen verschil uitmaken of het vermogen wordt belegd in staatobligaties:

  • met een looptijd van een jaar, na een jaar worden herbelegd;
  • met een looptijd van twee jaar;
  • met een looptijd van vijf jaar, die na twee jaar worden verkocht.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Het verwachte rendement is in alle drie de situaties gelijk.

Belangrijk nadeel?

A

Er wordt geen rekening gehouden met het renterisico van een belegging in obligaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt verstaan onder Liquiditeitsvoorkeurtheorie?

A

Leningen met een langere looptijd dragen een hoger (krediet)risico en hebben dus een hogere rente

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat wordt verstaan onder Marktsegmentatietheorie?

A

De markten voor kort, middellang en lang zijn gescheiden

Vraag en aanbod bepalen de rente per segment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Heeft een daling van de kostenvoet van een eenjarige lening ook consequenties voor de kostenvoeten van de driejarige of de vijfjarige lening? (denk hierbij aan Liquiditeitsvoorkeurtheorie en Marktsegmentatietheorie)

A

Ja en deze paragrafen gaan in op deze afhankelijkheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Geef de forward rate voor de volgende situatie. Voor een forward rate die over twee jaar ingaat voor een periode van één jaar geldt:

A

(1+z2)2 x (1+ 2f1 ) = (1+z3)3

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is z2 de forward rate formule? (voor een forward rate die over twee jaar ingaat voor een periode van één jaar geldt)

A

de kostenvoet van de tweejarige zero‑coupon obligatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is z3 in de forward rate formule? (voor een forward rate die over twee jaar ingaat voor een periode van één jaar geldt)

A

de kostenvoet van de driejarige zero‑coupon obligatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is 2f1 in de forward rate formule? (voor een forward rate die over twee jaar ingaat voor een periode van één jaar geldt)

A

de forward rate die over twee jaar ingaat voor een periode van één jaar.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gevraagd: Wat is de verwachte rente over 2 jaar voor een periode van 1 jaar?

De huidige rente voor een periode van 2 jaar (spot rate): 6,0%

De huidige rente voor een periode van 3 jaar: 6,2%

Met behulp van deze gegevens kan de forward rate worden berekend van een bedrag dat over twee jaar voor een periode van één wordt geleend.

Een beslisser kan bij een beleggingshorizon van drie jaar kiezen uit twee strategieën, te weten:
A: beleggen in een driejarige zero-coupon obligatie;
B: beleggen in een tweejarige zero-coupon obligatie en na twee jaar voor een periode van één jaar herbeleggen.

A

= ((1 + z3)^3 / (1 + z2)^2)-1
= (1,063^3 / 1,062^2) - 1
= 0,069025

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly