Week 3 Flashcards
Wat zijn de diepe nekspieren?
M. rectus capitis post. major
M. rectus capitis post. minor
M. obliquus capitis superior
M. obliquus capitis inferior
Wat is de innervatie van de diepe nekspieren?
N. Dorsalis
Origo en insertie autochtone diepe nekspieren
Voor bijna allemaal:
O: proc. spinosus C1 en 2
I: linea nuchalis inferior
Diafragma pelvis (spieren, functie en innervatie)
M. levator ani: - m. puborectalis - m. pubocossygeus - m. iliocaccygeus Functie: ondersteuning bekkeningewanden Innervatie: plexus sacralis
Hoe wordt C7 ook genoemd?
Vertebbra prominens
Welke spieren behoren bij het transversospinale systeem + functie
mm. rotatores breves
mm. rotatores longus
m. multifidus
m. semispinalis
Unilaterale functie: heterolaterale rotatie en lateroflexie
Bilaterale functie: extensie
Welke spieren behoren bij de het spinotransversale systeem + functie
M. splenius capitis en cervicis
Unilaterale functie: homolaterale rotatie en lateroflexie
Bilaterale functie: extensie
Welk spiersysteem hoort bij welke tractus?
Laterale tractus: - transversaal - intertransversaal - spinotransversaal Mediale tractus: - transversospinaal - spinaal
Welke spieren behoren tot het laterale (transversale) systeem + functie
M. iliocostalis
M. longissumus
Unilaterale functie: lateroflexie
Bilaterale functie: extensie
Waardoor wordt de allochtoon spieren geïnnerveerd?
R. vertralis
Welke spieren behoren bij het laterale (intertransversale) systeem + functie
mm. intertransversarii
Unilaterale functie: lateroflexie
Bilaterale functie: extensie
Welke spieren behoren bij het spinaal systeem + functie
M. spinalis
M. interspinalis
Functie: extensie
Welk spiersysteem zorgt voor de meeste stabiliteit van de wervelkolom
Transversospinale systeem
Spiercorset romp samenwerking van:
Middenrif
Buikspieren
Bekkenbodemspieren
Rugspieren
Door welke zenuwen worden den buikspieren geïnnerveerd?
NN. intercostalis
N. subcostalis
Origo M. obliquus abdominis externus
5e t/m 12e rib
Insertie M. obliquus abdominis externus
Rectusschede en cristia iliaca
Origo M. transversus abdominis
7e tot 12e rib, fascia thoracolumbalis en crista iliaca
Insertie M. transversus abdominis
Rectusschede
Wat is de functie van de buikspieren?
Ademhaling Intra-abdominale druk Ontlasting Unilaterale functies Bilaterale functies
Innervatie middenrif
N. Phrenicus
Hoe heten de lijnen tussen de spierbuiken bij de m. rectus abdominis?
Intersectiones tendinea
Orige M. obliquus abdominis internus
Fascia thoracolumbalis en crista iliaca
Insertie M. obliquus abdominis internus
Rectusschede + 10e tot 12e rib
Origo M. rectus abdominis
Os pubis
Insertie M. rectus abdominis
Proc. xiphoideus en 5e t/m 7e rib
Inadequaat ziektegedrag
Mogelijk oorzakelijke factor bij ontstaan van chronische aspecifieke lage rugpijn door: Veelsoortigheid van klachten Emotionele reacties Verkeerde attributies Bepaalde gedragingen
Wat is ziekteperceptie
Gedachten die optreden naar aanleiding van een ziekte of fysieke klacht
Bij elke klachten treden ziektepercepties op
Wisselend per persoon per klacht
Afhankelijk van stadium van de aandoening, de behandelbaarheid en ernst
De psychosociale context in termen van externe en interne factoren volgens de ICF en Thim keuze
Producten en technologie Natuurlijke omgeving en door de mens aangebrachte veranderingen daarin Ondersteuning en relaties Attitudes Diensten, systemen en beleid
Doel ziekteperceptie
De klacht begrijpelijk te maken
Werkt geruststellend
Geeft richting aan de manier van omgaan met de klachten
Geeft richting in zoeken naar medische hulp
Ziektegedrag
Waarneembaar en zo mogelijk meetbaar gedrag waarmee iemand zijn eigen idee van wat er met zijn gezondheid aan de hand is, tot uitdrukking brengt
Illnes behavoir
Beschrijft de manieren waarop mensen reageren op lichamelijke gewaarwording en de voorwaarden waaronder ze deze als abnormaal gaan beschouwen
Big Five
Extraversie Inschikkelijkheid Nauwgezetheid Psychische stabiliteit Ontvankelijkheid voor nieuwe ervaringen
Mentale functies
Temperament en persoonlijkheid
Energie en driften
Slaap
Ziektewinst
Geen patiënt heeft baat bij een ziekte, maar mogelijk wel winst bij de sociaal maatschappelijke consequenties van het ziek zijn
Ziektegedrag is:
Representatie van de klacht
Gedachten en emoties vormen samen de mentale representatie van een klacht
Psychosociale context in termen van externe en interne factoren volgens de icf en Thim keuze
Mentale functies
Coping stijl
Locus of control
Criteria bewegingsritme mobilisatie
Traag ritmisch
Rekbelasting per art. mobilisatie 6-10 seconden de bewegingsgrens aanhouden
Totaal min. 30 sec art. mobiliseren
Criteria bewegingsbaan mobilisatie
Weefsel vanuit de ‘slack’ verlengen tot aan de bewegingsgrens
Doel van artrhogene mobilisatie
Herstel van de fysiologische bewegingsmogelijkheid van bewegingssegmenten door rekking van capsulaire en ligamentaire weefsel of opheffen van adhaesieve verklevingen
Psychologische factoren
Het totaal van de interne en externe factoren
Criteria uitvoering mobilisatie
Patiënt informeren Baseline bepalen Warming up Mobilisatie Afronden met hertest of het effect behaald is Vragen naar sensaties