Week 3 Flashcards

1
Q

Wat voor kabels vind je in een endoscoop?

A

Licht, beeld, biopsie, sturen, lucht, water, CCD-chip

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Endoscopische technieken

A

Diagnostiek
- Inspectie
- Biopteren
- FNA/FNB (fine needle aspiration, FNB net wat dikker)

Therapie
- Bloedingen
- Varices
- Vroeg-carcinomen verwijderen
- Poliepen
- Verwijderen galwegstenen
- Drainage vochtcollecties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat zijn de 4 onderdelen van de etiologie van Crohn?

A
  • Microbioom
  • Immuunsysteem (auto-inflammatoir)
  • Omgevingsfactoren
  • Genetisch
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klinisch beeld IBD

A
  • (bloederige) diarree
  • gewichtsverlies
  • buikpijn (krampend)
  • pijn bij defaecatie, loze aandrang
  • (perianale) fistels
  • koorts
  • vermoeidheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Complicaties bij Crohn

A

Maligniteiten/Kanker
Fistels
Perforaties
Abscess
Strictuur/vernauwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Extra intestinale manifestaties Crohn

A

Huidafwijkingen
- Erythema nodosum
- Pyoderma gangrenosum (echt zweren in de huid, die moeilijk helen)

Gewrichtsklachten
- Artritis
- Sacroiliitis

Oogafwijkingen
- Uveitis
- (Epi)scleritis

Hepatobiliair
- PSC (met name bij CU)

(galstenen, leververvetting, A-I leverziekten, trombose, nierstenen, osteoporose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Gevolgen van pijn

A
  • Cardiovasculair: tachycardie, hypertensie, verhoogde systemische vasculaire weerstand, extra myocard werk, verhoogde zuurstof consumptie
  • Pulmonary: hypoxie, hypercapnie, atelectase, meer hoesten, flow volume, V/Q ratio (bijvoorbeeld door veranderde positie)
  • Gastro Intestinaal: misselijkheid, braken, ileus, vasten
  • Renaal: oligurie, urineretentie
  • Endocrien: meer adrenerge activiteit en actiever metabolisme
  • CZS: angst, anxiety, sedatie, moeheid, vagale inhibitie
  • Extremiteiten: skeletspier spasme, gelimiteerde mobiliteit
  • Immuun: lagere immuunrespons
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Basisprincipes van pijnbehandeling

A
  • Kies een middel dat past bij het mechanisme van de pijn
  • Gebruik een adequate toedieningsweg
  • School op volgens de WHO-pijnladder
  • Gebruik een vast doseerschema met escapemedicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

WHO pijnladder

A
  1. Niet-opioïden: paracetamol/NSAID
  2. Toevoegen zwak-werkend opioide: tramadol (vaak alleen maar bij kinderen gebruikt in ZKH)
  3. Zwakwerkend opioïde vervangen door sterk werkend opiodide: vb fentanyl, morfine, oxycodon en piritramide
    (4. Parenterale toediening van opioïden en regionale pijn behandeltechnieken.)

Bovenop de ladder vind je ook Multimodale pijnstilling
> op verschillende plekken in de pijn-pathway kan je ingrijpen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Contra-indicaties COX remmers

A

Allergie, GI ulcus, GI bloeding, IBD, Levercirrose/ascites, binnen 3 mnd na leverchirurgie, gastric bypass chirurgie, spoedingreep met darm anastomose, nierfunctiestoornissen (GFR <50 ml/min), niertransplantatie of mono-nier, hypovolemie (zeker icm met ACE-remmer), astma exacerbatie (na eerder gebr NSAID), longtransplantatie, hartchirurgie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Opiaten

A

Zwakke opiaat: tramadol
Partiele opiaatreceptor agonist + SNRI

Sterke opiaten:
Oxycodon (oxynorm/oxycontin oraal)
Fentanyl (nasaal, transdermaal of i.v.)
Morfine (oraal, s.c., i.v.)

Anatagonist: Naloxon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bijwerkingen van opiaten

A

Apneu
Obstipatie (laxans bij voorschrijven oid)
Misselijkheid/braken
Jeuk
Hypotensie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Neuropathische pijnstilling

A
  • Tricyclische antidepressiva: amitriptyline
  • Anti-epileptica: Gabapentine, pregabaline
  • Werken langzaam in
  • Geven met name neurologische bijwerkingen
  • Esketamine (snel, hypnoticum in cerebrum, anakgetisch in ruggenmerg, ook stimulatie sympathisch zenuwstelsel)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Galcompositie

A

Galzouten 67%
Cholesterol 4%
Fosfolipiden 22%
Bilirubine, uitscheiding medicatie en elektrolyten (bv HCO2) en water

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

DD stille icterus: meest voorkomend

A
  • Levermetastasen
  • Pancreaskopcarcinoom
  • Hepatocellulair carcinoom
  • Cholangiocarcinoom
  • Papil v Vater carcinoom
  • Duodenumcarcinoom
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Work-up stille icterus en gewichtsverlies

A
  • Als je echt aan kanker denkt gelijk CT
  • Bij niks zien (kleine tumortjes kan je bijv missen) waar alsnog grote verdenking obstructie: endoscopische echografie, EUS (kan je heel veel mee zien!) of anders MRCP
  • Als dit allemaal niet zo is: onderzoek naar intrahepatische problematiek
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Beleid verdenking pancreaskopcarcinoom

A
  1. Weefsel verkrijgen
    • Met een inwendige echo/ EUS (voorkeur)
      > met naald door de duodenum wand biopt maken
    • Of van buitenaf
  2. Behandeling cholestase
    • Ook met ERCP -> metalen stent plaatsen (voorkeur)
    • Of een PTC: waarbij drain tot in duodenum wordt geplaatst, waarmee je de stenose
      Bypassed uitwendig.
  3. Multidisciplinaire bespreking
    • PA bewezen locally advanced pancreascarcinoom bv
    • Beleid: neo-adjuvante chemotherapie bv
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Palliatieve mogelijkheden bij duodenumobstructie

A
  • Maagontlediging
  • Duodenumstent (obstrueerd snel, door MDL arts)
  • Sondevoeding tot voorbij de tumor
  • Bypass GJ door chirurg: jejunum aan de maag vastmaken -> maar vrij zwaar voor zo een patiënt
  • Nieuw: endoscopische MDL-arts bypass GJ-> minder invasief + volgende dag weer
    eten + korte stent (mogelijk de beste oplossing)

> Eigenlijk dus alleen bij mensen met korte levensverwachting, waarbij je ter palliatie wilt voorkomen dat ze gaan braken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Endoscopische bevindingen IBD

A

Erytheem
Oedeem
Oneffenheden slijmvlies
Fragiel en makkelijk bloedend slijmvlies
Pseudopoliepen
Erosies
Ulcera

Uiteindelijke diagnose op PA bevindingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Oorzaken malabsorptie en buikpijn

A
  • Beschadiging slijmvlies
  • Vermindering van absorberend oppervlak
  • Enzymdeficiëntie
  • Pancreas insufficientie
  • Maagverkleining of gastric bypass > goede supplementatie belangrijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

IBS

A

Klachten:
Buikpijn
Afwijkend ontlastingspatroon
Gasophoping in de maag en darmen

Diagnose per exclusionem, en dus uitsluiten andere pathologie (maar hoe erg je je
best voor doet is maar de vraag)
- Bloedonderzoek
- Ontlasting bekijken
- Op indicatie beeldvorming en scopie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Invloeden op de darm-brein-as

A
  • Omgeving
  • Infecties
  • Slaap
  • Dieet
  • Genetische factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Behandeling IBS

A
  • Uitleg is het belangrijkst
  • Medicijnen: spasmolytica, pijnstillers, bulkvormers, vitamines, antidepressiva (soms helpt het wel, soms niet + sommige hebben ook nadelen)
  • Dieet (FORMAPs)
  • Probiotica
  • Psychologische ondersteuning

> Deze behandelingen hebben soms effect, niet altijd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

SCEGS-structuur voor SOLK

A

Scherp in Somatiek
> Wat voelt u?

Wees nieuwschierig naar
Cognities (wat mensen denken over hun klachten, waar bang voor, wat willen ze van jou als arts op dat moment?)

Impact klachten op Emotie, Gedrag en Sociale omgeving (blijft deze relatie bijhouden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Biologische instandhoudende factoren SOLK

A
  • Slaapproblemen
  • Slechte lichamelijke conditie
  • Afwijkend voedingspatroon
  • Verhoogd gevoelig voor lichamelijke sensaties
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Informeren en uitleg over SOLK

A
  • Virtuele etalage
    Bevindingen bespreken (niet perse alleen jouw bevindingen, ook eerdere)
    Vanuit het patiëntenperspectief
    Positief-neutrale taal
  • Interactieve uitleg
    Geen ziekte, wat is het dan wel?
    Uitleg SOLK + in stand houders (maatwerk per patiënt!!)
    Visualiseren: tekening + metafoor (bijv alarm of batterij)
  • Voorstel beleid
    Verbinden pt en perspectief geven
    (Check of patient eens is met beleid dat je voorstelt)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Kenmerken Flush

A
  • Roodheid
  • Warm gevoel
  • Zweten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Welke mediatoren zijn verantwoordelijk voor flushes?

A

Calcitonine, serotonine, VIP, histamine, prostaglandines, neurokinine A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

DD flushes: Nat

A
  • Hypogonadisme
  • Koorts
  • Medicatie
    -Feochromocytoom of paraganglioma
  • Inuslinoom
  • Neurologisch
  • Psychiatrisch
30
Q

DD flushes: Droog

A
  • Medicatie
  • Alcohol
  • Allegie
  • Rosacea
  • Carcinoid syndroom
  • Mastocytose
  • Medullair schildkliercarcinoom
  • VIPoom
31
Q

Medicatie die fulshes kan geven

A
  • Onttrekken van cafeine
  • NSAID
  • Beta-blokker
  • ACE-remmer
  • Calciumkanaalblokkers
  • Etc.
32
Q

Carcinoid syndroom

A

Productie van; Serotonine, Histamine, Prostaglandines, Tachykinines, Bradykinine

Symptomen: Flushes, Diarree, Bronchospasme, Fibrose

Diagnose: afbraakproduct serotonine meten in de urine: 5-HIAA >50 micromol/24/H

Door NET (dunne darm, long, overig als pancreas)

33
Q

Pathogenese flash bij carcinoid syndroom

A

> Perifere vasodilatatie
Triggers: voedsel (pittig, kazen), alcohol, stress
Mediatoren:
Tachykines, Substance P, Kallikrein, Neurotensin, Histamine, Prostaglandines, Serotonine?
Dit zijn vermoedelijke mediatoren, maar we snappen het nog steeds niet helemaal.
Bij deze mensen krijg je door het geven van vasopressie juist vasodilatatie

34
Q

Behandeling NET

A
  • Op basis van karakteristieken

Somatostatine geven (afremming van andere hormonen: in de hypofyse bijv groeihormoon afgifte)
> Het natuurlijke somatostatine werkt via 5 somatostatine receptoren.

Naast somatostatine kan je ook Octreotide, Lanreotide of Octreotate geven, deze werken ieder op hun eigen specifieke subset somatostatine receptoren.
> Lanreotide bijvoorbeeld = langere halfwaardetijd dan somatostatine

PRRT
> stofje binden aan somatostatine/analoog dat heel veel betastraling geeft.

(radioembolisatie / SIRT)

35
Q

Carcinoid crisis

A
  • Hemodynamische instabiliteit bij carcinoïd syndroom, niet veroorzaakt door andere factoren
  • Distributieve shock: minder perifere weerstand, normale hartfunctie met hypovolemie
  • Associatie met serotonine/5HIAA status
  • Ernstige flushing
  • Hyperthermie
  • Bronchospasme

-Door massale release van hormonen

36
Q

Oorzaken onbedoeld gewichtsverlies

A

Onvoldoende inname voedsel
- Verminderde eetlust (eetstoornissen,
depressie, hartfalen bv.)
- Problemen met eten zoals pijn of
slikklachten (CVA, maagcarcinoom bv.)
- Onvoldoende voedsel beschikbaar
(armoede, verslaving bv.)

Onvoldoende opname of juist verlies van voedingsstoffen (coeliakie, IBD, diabetes
bv.)

Verhoogd energiegebruik (hyperthyreoidie,
inflammatoire ziektes bv.)

Ziekte: maligniteit, infectieus, chronische ziekten, inflammatoir, endocrien, metabool, G-I, psychiatrisch

Toxisch: medicatie (bv ACE-remmer), alcohol, drugs

37
Q

immunotoxciciteit immuuntherapie

A
  • Huid (wss op nummer 1 omdat je het ziet)
  • Endocrien (dysthyreoidie, hypofysitis, adrenal insufficiency, diabetes)
  • Hepatitis
  • Gastrointestinaal
  • Pneumonitis
  • Anders (cardiaal, renaal, oculair, rheumatologisch, pancreatitis, neurologisch,
    hematologisch, allograft rejection)
38
Q

Bijwerken immuuntherapie die tot gewichtsverlies kunnen leiden

A

Hypophysitis
Thyroiditis, hypothyroidism, hyperthyroidism
(Hepatitis)
Adrenal Insufficiency
(Pancreatitis, autoimmune diabetes)
Colitis
Enteritis

39
Q

Klachten Addison/Bijnier hyporcortisolisme crisis

A

Problematiek bloeddruk, bewustzijn: weinig eetlust, darmklachten,
diarree, afvallen, bewusteloos bij ernstig, overlijden bij heel ernstig

Ook wel bijnierschorsinsufficiëntie genoemd.

Behandel hypocortisolisme met hydrocortison waar je het dagritme mee nabootst.

40
Q

Acuut ontstane buikpijn

A

Tijdsrelatie (meestal <1 week)

Meest voorkomende oorzaken: inflammatie, obstructie, infectie

Onschuldig tot levensbedreigend

Een acute buik (medisch spoedgeval, prikkeling, heeft gelijk interventie nodig) kan een oorzaak zijn van acuut ontstane buikpijn.

41
Q

Pijnreceptoren: lokalisatie

A

Mechanische stimuli (rek) -> in de darm, heel aspecifiek
- Viscerale nociceptoren
- Lokalisatie onbetrouwbaar
- Referred pain

Chemische stimuli (inflammatie of ischemie)
- Mucosale receptoren

42
Q

Acute buik: rechts bovenkwadrant

A
  • Lever: acute hepatitis, abces, Budd-Chiari syndroom (outflow obstructie), vena porta
    trombose
  • Galwegen: cholangitis, cholecystitis, biliaire koliek
43
Q

Acute buik: links bovenkwadrant

A
  • Milt: abces, infarct, (scheur)
  • Maag: zweer/ulcus pepticum, gastritis
  • Pancreas: pancreatitis
44
Q

Acute buik: Rechts onderkwadrant

A
  • Darm: appendicitis (meestal RO), IBD, darminfectie
  • Nier: nefrolithiasis, pyelonephritis, cystitis
  • Voortplanting: salpingitis, ectopische zwangerschap, torsio testis
45
Q

Acute buik: links onderkwadrant

A
  • Darm: diverticulitis
  • Nier: nefrolithiasis, pyelonephritis, cystitis
  • Voortplanting: salpingitis, ectopische zwangerschap, torsio testis
46
Q

Acute buik: epigastrio

A
  • (Galstenen / cholecystitis)
  • MI
  • Ulcus pepticum, refluxziekte, gastritis
  • Pancreatitis
  • Ruptuur aneurysma
47
Q

Acute buik: umbilicaal

A
  • Vroege appendicitis (begint hier klassiek)
  • Eigenlijk kan hier alles: vroege appendicitis, gastro enteritis, darmobstructie en ruptuur aneurysma
48
Q

Acute buik: diffuus

A
  • Peritonitis
  • Darmobstructie
  • FMF (auto-inflammatoir, positieve familieanamnese) -> periodieke koorts/buikpijn aanvallen, colchicine behandeling
  • Porfyrie: haem metabolisme is verstoord, aanvallen die gepaard gaan met hevige buikpijn (kan ook positieve familie anamnese)
  • Mesenteriale ischemie
  • Gastroenteritis
49
Q

Twee soorten ileus

A

Paralytische ileus (geen beweging, je hoort niks bij luisteren)

Mechanische ileus (proberen veel te bewegen, levendige peristaltiek, gootsteengeruis)

Obstipatie: bollere buik met    
gedempte plekken
50
Q

Oorzaken obstructieve ileus

A
  • Adhesies: verklevingen in de buik, kunnen mensen van nature hebben, maar vaak door littekenvorming na operaties
  • Bulge: massa in de darm
  • Cancer: massa van buitenaf
  • Andere oorzaken: GIVES BAD CRAMPS
  • Intussusception (door de peristaltiek van de darm schuift de darm in elkaarwaardoor de darm vast komt te zitten (komt niet zo voor bij volwassenen)
  • Volvulus: darm draait om zichzelf heen
  • SMA syndroom: duodenum komt vast te zitten tussen aorta en a.mesenterica sup.
  • Bestraling (radiation enteritis)
  • IBD (Crohn)
    - Gallstone ileus
    - External compression
    - Bezoars, bowel wall hematoma
    - Abscesses
    - Diverticulitis
    - Annular pancreas
    - Meckel’s diverticulum
    - Peritoneal adhesions
    - Strictuur
51
Q

Oorzaken paralytische ileus

A
  • Postoperatief (abdominale chirurgie)
  • Medicamenteus -> morfine, andere opioiden + middelen met anticholinerge bijwerkingen + heel veel andere medicijnen
  • Inflammatoir intra-abdominaal proces
  • Sepsis/shock
  • Dwarslaesie
  • Retroperitoneale bloeding
  • Elektrolytstoornissen (hypokaliëmie + hypocalciëmie) (+ hypothyreoïdie)
52
Q

Oorzaken van dorst

A

Dorst door droge mond:
- Roken
- Medicatie (oa antipsychotic, TCa’s)
- Probleem met speekselklieren, bv na RAI
- Syndroom van Sjögren

Dorst door meer intake:
- Psychogene polydipsie (psychiatrische ziektebeelden / gezondheid)

Dorst door meer plassen:
- Diabetes mellitus (glucosurie, ook bij SGLT-2 remmers)
- Urineweginfecties
- Hypercalciëmie/ Hypercalciuria
- Hyperaldosteronisme
- AVP deficiëntie
- Hypokaliemie

53
Q

Oorzaken polyurie/polydipsie

A
  • AVP deficiëntie
    Aangeboren afwijking hypofyse
    Verworven afwijking hypofyse: trauma, tumor, infectieus
  • AVP resistentie
    Medicatie: lithium heel bekend, ook vaak reversibel
    Elektrolytstoornissen
  • Primaire polydipsie
    (veel vocht tot zich nemen)
    Psychiatrisch
    Te health enthousiast
54
Q

Diagnostiek polyurie/polydipsie

A
  1. Copeptine concentratie > AVP resistentie uitsluiten
  2. Dorstproef/Zoutinfusietest > stimuleert hersenen ADH/Copeptin te maken > bij te laag copepetine is er AVP deficiëntie, anders primaire polydipsie
55
Q

Behandeling polydipsie/polyurie

A
  • Afhankelijk van oorzaak
  • AVP deficiëntie: desmopressine (aantal keer per dag slikken als vervanging AVP)
    Steady-state vaak geen problemen, echter bij geen orale intake of niet bij de kraan kunnen dan vaak snel in problemen > zolang wel hier toegang tot, vaak goed te
    reguleren.
  • Osmoreceptor dysfunctie: hydratieschema
  • AVP resistentie: oorzaak weghalen lukt vaak niet, hierdoor behandel je symptomen (bijvoorbeeld blijven drinken)
  • Lithium: amiloride verhindert opname van lithium in verzamelbuis
  • Elektrolytstoornissen: corrigeren en onderliggende oorzaak behandelen
  • Psychogene polydipsie: informeren, gedragstherapie
56
Q

Effecten MDMA: watervergiftiging

A
  • Activeert AVP afgifte
  • Verhoogt lichaamstempratuur: meer zweten, meer zoutverlies
  • Weinig speeksel
57
Q

Bijnierinsufficientie (Ziekte v Addison)

A
  • Door te weinig aldosteron ontstaat er een hyperkaliemie en hyponatriemie
  • Ook vitiligo en erg gebruinde huid (ACTH stimuleert bruin worden huid)
  • Ook orthostase

-Ernstige moeheid, (spier-)zwakte
-Anorexie, gewichtsverlies
-Misselijkheid, braken
-Buikpijn (oorzaak?), diarree
-Duizeligheid, (orthostatische) hypotensie
-Spontane hypoglycemie
-Psychische symptomen (o.a. depressie)

58
Q

Diagnostiek/behandeling bijnierschorsinsufficientie

A

Diagnostiek
- Cortisol (‘s ochtends onder de 80 nmol/L s ochtends is bevestigend, bij twijfel syntacthentest).
- Aldosteron en Renine (ook laag)
- ACTH

Behandeling
- Hydrocortison geven
- Indien primair Fludrocortison
- Stressinstructies!

59
Q

Symptomen acute profyrie aanval

A
  • Spierzwakte
  • Red urine, hyponatriemie > Urine kan in de zon rood kleuren
  • Abdominal pain, Constipatie, Diarree, Braken
  • Hypertensie, Tachycardie, Respiratoire failure
  • Anxiety, Psychose, Depressie, Epileptic seizure, Coma

> kan komen door uitlokkende factoren als alcohol en de pil

Bij ernstige aanval: PRES syndroom hersenen + epilepsie

60
Q

Kliniek Ziekte van Fabry (lysosomale stapelingsziekten)

A

Multisysteemziekte:

  • Acroparesthesie (pijn in de perifere ledematen)
  • Angiokeratoma
  • Hypohidrosis
  • Cornea verticillata (witte oogring om iris)
  • Nierschade/- insufficiëntie
  • Hart
  • Cerebrovasculaire problemen
    (Hitte intolerantie)
  • Buikklachten: pijn en diarree
61
Q

Symptomen MNGIE (diffuus witte stof afwijkingen, mitochondriën werken niet)

A
  • GI motiliteitsproblemen
  • Ptosis
  • Progressieve externe oftalmoplegie
  • Leucenopathie
  • Perifere neuropathie
  • Myopathie
    > Mensen lukt het eigenlijk nooit om echt dik te worden
62
Q

Cerebrotendineuze xanthomatose (CTX)

A
  • Stapeling van cholestanol / cholesterol in:
    Pezen, gal en hersenen (en ogen? staaroperatie)

> Progressieve neurologische achteruitgang, kunnen op 40ste al dement worden zonder interventie

Behandelbaar! (chenodeoxycholzuur, eerder was dit cheap voor galstenen, vervolgens opgekocht voor 500/pil terwijl 3 per dag nodig

63
Q

Torsie ovarium

A

Risicofactor: een vergroot ovarium

In premenarche risico op torsie bij normale grootte

Symptomen
- Onderbuikpijn (95%)
- Massa voelen (86-95%)
- Misselijk en Braken (47-70%)
- Koorts (maar 2%)
- Vaginaal bloedverlies (maar 4%)

64
Q

Alarmsymptomen bij buikklachten

A
  • Rectaal bloedverlies of melaena (zwarte of grijze smurrie, dat weeïg ruikt)
  • Veranderd defecatiepatroon
  • Nachtzweten
  • Toegenomen buikomvang (door ascites en mogelijk vergrote lever door levermetastases)
  • Gewichtsverlies
65
Q

Oncologische oorzaken buikpijn

A
  • Hepatomegalie > kapsel rek
  • Wervelmetastase > radiculair syndroom
  • Darmobstructie (peritonitis, intraluminale tremor) -> pas pijn wanneer buiten de darm komt.
  • Zenuwingroei (m.n. bovenbuik)
  • Spier ingroei (m. psoas) -> psoas sign doet pijn in dit geval
  • En alle niet-oncologische oorzaken
  • Denk ook aan: cardiale ischemie en darmischemie (deze wil je echt niet missen!)
66
Q

Oncologische oorzaken gewichtsverlies

A
  • Passageproblemen
    Lineitis plastica
    Slokdarmstenose (maligne of benigne)
    Peritonitis carcinomatosa
  • Malabsorptie
    Coeliakie
    Pancreas Insufficientie
  • Diarree
    IBS
    IBD
    Infectieus (meestal benigne)
  • Cachexie (>5% gewichtsverlies of sarcopenie (afbraak skeletspieren, oa leidende tot dunne bovenbeentjes))
67
Q

Hoog risico patient CRC

A
  • Familieanamnese
  • Voorgeschiedenis
    Colonpoliepen
    Barrett oesofagus
    IBD
    Bij CU is de kans op CRC
    ongeveer 5x zo hoog (uit oude
    data)
68
Q

Oorzaken ontstaan CRC

A
  • 75% Sporadisch
  • 15-20% Familiair
  • 1% IBD
  • 1% FAP
  • 5% HPNCC/Lynch
69
Q

CRC bij IBD

A
  • Jongere leeftijd bij diagnose (40-50 jr vs 60, ontstaan carcinoom)
  • Vaker synchrone tumoren
  • Relatief risico
    Crohn: 2,5-21 (bij patiënten <30 jr)
    CU: alleen bij lang-bestaande colitis; bij pancolitis absoluut risico 30% na 35 jaar ziekte.
70
Q

Verschillen rechts- en linkszijdig CRC

A

Links
- Vaker EGFR copy number gain
- Betere respons op cetuximab

Rechts
- Vaker BRAFV600E mutatie
- Vaker PIK3CA mutatie
- Meer MSI-fenotype
- Betere respons op bevacizumab (anti-VEGF)
- Latere diagnose, slechtere prognose