Week 1 Flashcards
Voorbeelden Intrathoracale Variabele Obstructie
- centrale endobronchiale tumor
- ernstige tracheamalacie
- struma (indien intrathoracaal)
Voorbeelden Luchtwegobstructie van de grotere perifere luchtwegen (wolkenkrabber)
- COPD
- Astma met gefixeerde obstructie
- (sarcoïdose)
- BPD
Voorbeelden gefixeerde obstructie
- Subglottische stenose (bijv jong intub.)
- Tracheale tumor
- Struma
- Tumor voorste mediastinum
Voorbeelden Extrathoracale Variabele Obstructie
- Stembandparalyse
- KNO tumor
Wat zijn onderdelen van de systematische beoordeling van een ECG?
Ritme
Frequentie
Geleidingstijden
Hart-as
P-top morfologie
QRS morfologie
ST morfologie
Wat zijn eigenschappen van een normaal sinusritme?
- Op een P-top volgt een QRS complex (functie AV-knoop, hoeft dus niet perse voor normaal ritme)
- Het ritme is regelmatig, maar varieert licht met de ademhaling
- De frequentie in rust ligt tussen de 60 en 100 per minuut
- De P-top is positief in II en AVF, en bifasisch in V1
- De PQ tijd is tussen de 0,12 en 0,2 seconden
Linkerhartas zie je bij…
Linker anterior hemiblok
Onderwandinfarct
Linker ventrikelhypertrofie
Pacemakerritme
Rechter hartas zie je bij…
Rechter ventrikel hypertrofie
Rechter ventrikel belasting (longembolie / COPD)
Atriumseptumdefect, ventrikelseptumdefect
Cave draad verwisseling!
Cardiale afwijkingen mogelijk zichtbaar op ECG
- ACS
- Aritmieen
Gradatie AV-block
- 1ste graads blok = Doorgeven prikkel van atrium naar ventrikel duurt langer. Maar niet heel lang, en er valt geen slag uit.
- 2e graads blok = Uitval van slag
Type I: Steeds langere PQ tijd totdat er een slag uitvalt.
Je biedt steeds meer prikkels aan dan het kan verwerken
Hiervoor hoef je meestal niet in te grijpen, kan gewoon fysiologisch zijn
Type II: gelijke PQ tijd en plots uitval slag
Niet fysiologisch, pacemaker geïndiceerd - 3e graads blok = Er worden door de AV-knoop geen slagen meer doorgegeven en het hart gaat onafhankelijk van de sinusknoop bewegen.
Altijd pacemaker nodig
Waar bevind de MI zich op basis van in welke afleidingen er een ST-elevatie is?
V1/2 > septaal
V3/4 > anterior
V5/6/I/aVL > lateraal
II/III/aVF > inferior
aVR > hoofdstam
Wat zijn de kenmerken van een longembolie/acute RV overbelasting op een ECG?
- Hoog frequentie sinusritme
- QRS verbied
- Rechterhartas
- Diepe Q in III, diepe S in I
- RV strain: negatieve T’s in V2-3
Manieren om vrij H+ uit te scheiden
Ammoniak, HPO, kreatinine
Oorzaken respiratoire acidose
hyperventilatie door bijv trauma/medicatie, emfyseem, spierziekte, astma
Oorzaken metabole acidose met verhoogde anion-gap
GOLDMARK:
Glyco-alcoholen (ethanol, handalcohol etc.)
Oxoproline (metabolisme van paracetmol, vaak over hoofd gezien en moeilijk te meten)
Lactaatacidose
D-Lactaat
Methanol
Aspirin
Renal insufficiency (mn bij hoog fosfaat -> meestal normale aniongap tenzij zo erg insufficient waardoor hele hoge fosfaten de anion-gap verhogen)
Keto-acidose (bijv bij diabetes)