Week 3 Flashcards
Testconstructie
De manier waarop een schaal is gemaakt/samengesteld, wat consequenties heeft voor hoe je deze schaal kunt interpreteren.
Wat kan je met de MMPI-II meten?
Persoonlijkheid en psychopathologie
Codetypes
Veel voorkomende combinaties van verhoogde scores op verschillende schalen: verhoging op 1 schaal gaat vaak in combinatie met een verhoging op een andere schaal.
Empirische schaalconstructie (Empirical Keying)
Wanneer de items van een schaal worden gekozen op basis van hun vermogen om statistisch onderscheid (discriminatie) te maken tussen een groep die wel en een groep die niet voldoet aan een criterium. Een groep zonder en een groep met een bepaalde diagnose wordt genomen en iedereen krijgt een lijst met items, waarna wordt gekeken hoeveel procent per groep akkoord gaat.
Welke drie problemen zijn er met empirische schaalconstructie?
- Naamgeving: het kan zijn dat niet alle items volledig passend zijn voor de diagnostische groep. Daardoor noem je een lijst dus niet ‘Depressie schaal’ maar ‘CS2’.
- Dubbele items: sommige items komen op meerdere schalen terecht omdat ze tussen meerdere groepen discrimineren.
- Classificeren vs. beschrijven: als gevolg van bovenstaande problemen kan je op basis van alleen klinische schalen geen diagnoses stellen (classificeren). Je kan alleen mensen beschrijven.
MMPI-II: L-schaal
De mate waarin iemand zichzelf onrealistisch positief beschrijft.
MMPI-II: F-schalen
Schalen die aangeven in welke mate iemand ongebruikelijke item-antwoorden geeft.
Hoge scores: heftige psychopathologie of overdrijft
Lage scores: geen psychopathologie of onderrapporteert
MMPI-II: VRIN & TRIN schalen
Schalen die de mate van inconsistente antwoorden aangeven.
- VRIN: inconsistente antwoorden op itemparen die ongeveer hetzelfde zijn.
- TRIN: inconsistente antwoorden op itemparen die ongeveer gelijk zijn, maar tegenovergesteld geformuleerd zijn.
Met welke 4 alinea’s wordt een MMPI-profiel gerapporteerd?
- Testhouding
- Beschrijving
- Persoonlijkheid en interpersoonlijke relaties
- Aanbevelingen
Restructured Clinical (RC) scales
Aangepaste klinische schalen van de originele CS, om die beperkingen te veranderen.
Wat is de demoralisatie schaal (RCd)?
Een algemeen gevoel van ongeluk en een negatieve kijk op zichzelf en de toekomst. Dit is een niet-specifiek kenmerk dat veel patiënten gemeen hebben en dat daarom hun zelfrapportage beïnvloedt.
RC1: Somatic complaints
Preoccupatie met somatische klachten
RC2: Low positive emotions (lpe)
Algemeen gebrek aan positieve emotionele ervaringen/aanwezigheid van
anhedonie
RC3: Cynicism (cyn)
Houding van zeer weinig vertrouwen in anderen en een gevoel van vervreemding
RC4: Antisocial behavior (asb)
Antisociale kenmerken, waaronder lage gedragsbeperking