Week 1 Flashcards

1
Q

Verschil tussen BAPD-verslag en klinisch psychodiagnostisch onderzoek (klinisch PO)

A
  • Doel van het BAPD-verslag is het inzichtelijk maken, onderbouwen en kritisch evalueren van het eigen diagnostisch redeneerproces aan de hand van de huidige staat van empirische kennis en theorie.
  • Klinisch PO wordt gebruikt voor het realiseren van een klinische doelstelling (bijvoorbeeld diagnosticeren)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Stappen hypothese toetsend model (empirische cyclus)

A

Observatie -> inductie -> deductie -> toetsen -> evaluatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Confirmation bias (valkuil bij het schrijven van BAPD/PO)

A

De neiging om informatie te zoeken, interpreteren en herinneren op een manier die bestaande overtuigingen bevestigd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Excessive data collection bias (valkuil bij het schrijven van BAPD/PO)

A

Vals-positieve uitslagen als gevolg van ongerichte en overmatige dataverzameling. Beslis van tevoren wanneer een hypothese wordt aangenomen of verworpen, met indien nodig de toetsbare voorspelling. (‘Er is sprake van persoonlijkheidsproblematiek’ is niet specifiek genoeg, waardoor veel verschillende vragenlijsten moeten worden afgenomen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Black box (valkuil bij het schrijven van BAPD/PO)

A

Wanneer er niet wordt onderbouwd waarom bepaalde keuzes worden gemaakt, waardoor men niet weet wat er zogenaamd ‘in de box’ gebeurt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onderdelen standaard intake interview

A
  1. Client en verwijzersgegevens
  2. Reden van aanmelding
  3. Klachten-anamnese
  4. Sociale anamnese
  5. Observaties tijdens het interview
  6. Conclusies en advies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Anamnese

A

De voorgeschiedenis en relevante omstandigheden van een ziekte, zoals verteld door de patiënt (auto-anamnese) of een derde partij (hetero-anamnese). Doelen zijn diagnosen en behandelplan & relatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Anamnese peilers

A
  1. Klachten
  2. Ernst
  3. Tijdlijn
  4. Behandelfocus
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is nodig voor een goede werkrelatie?

A

Transparantie, respect & empathie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat vraag je uit in het eerste gesprek?

A

a) beschrijven van symptomen
b) vegetatieve symptomen: dit zijn symptomen die de patiënt niet bewust kan controleren, zoals zweten, trillen of bleek worden
c) consequenties: hoe heeft de ziekte het functioneren en de relaties van cliënt beïnvloedt
d) begin en volgorde
e) stressors
f) eerdere episodes
g) voorgaande behandeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kan helpen om het eerste gesprek goed te laten verlopen?

A

a) helder zijn over het doel van het eerste gesprek
b) afleidingen minimaliseren
c) open vragen stellen
d) clients taal gebruiken
e) indringende vragen vermijden (vragen met ‘Waarom?’)
f) confrontatie vermijden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat kan helpen wanneer iemand het moeilijk vind om over diens gevoelens te praten?

A

a) uiten van zorgen of sympathie
b) reflecteren van gevoelens
c) emotionele cues oppikken
d) interpretatie = parallellen trekken tussen de emotionele inhoud van huidige en vroegere situaties
e) analogie = vragen naar tijden wanneer dezelfde soort gevoelens zijn ervaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn negatieve beschermingsmechanismen?

A

Ontkenning, intellectualisering, dissociatie, etc. (blz 5)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn effectieve beschermingsmechanismen?

A

Altruisme, humor, sublimatie (productieve doelen stellen), onderdrukking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat doe je wanneer een cliënt te emotioneel is?

A

Erkennen, zacht praten, uitleggen, redirect, gesloten vragen stellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Psychodiagnostiek

A

Een onderzoeksproces gericht op het doen van uitspraken over emotie, cognitie en gedrag van personen. Aan de hand van dit proces kan een beslissing genomen worden, een behandeling uitgevoerd en/of een advies gegeven worden. Het proces omvat het houden van (intake) gesprekken, het doen van psychologisch onderzoek, het opstellen van rapportages en de terugkoppeling hiervan.

17
Q

Uit welke onderdelen bestaat een casusverslag?

A
  1. cliëntgegevens
  2. reden van aanmelding
  3. intake
  4. onderzoeksopzet
  5. observaties en indrukken
  6. onderzoek
  7. samenvatting en integratief beeld
  8. conclusies en advies
  9. evaluatie
  10. ethiek
  11. bijlagen
18
Q

Welke 3 testmethoden zijn er?

A
  1. Prestatietaken
  2. Zelfrapportage
  3. Beoordeling, observatie en interpretatie
19
Q

Welke 5 vraagstellingstypen zijn er en wat houden ze in?

A
  1. Indicerend = Gericht op het uitleggen van het wel of niet geven van bepaalde handelsadviezen (Is een intensieve behandeling voor dit kind met dyslexie geïndiceerd?)
  2. Onderkennend = Gericht op classificeren
  3. Verklarend = Gericht op het beschrijven van het klachtenbeeld van de cliënt, inclusief predisponerende, inducerende, onderhoudende en beschermende factoren (Zijn de concentratieproblemen van deze persoon een gevolg van een ongeval?)
  4. Selecterend = Gericht op het selecteren van een bepaald type persoon (Welke cliënten hebben de meeste baat bij de vorm van cognitieve therapie in deze instelling?)
  5. Toewijzend = Gericht op het onderzoek of iemand in aanraking komt voor een bepaalde plaatsing (Welke van de wachtlijstcliënten komt als eerstvolgende in aanmerking voor deze behandeling?)
20
Q

Wat houdt de empirische cyclus in binnen het diagnostisch proces?

A

Het diagnostische proces volgt de empirische cyclus:
- Observatie: aanmelding en intake leveren het uitgangsmateriaal voor;
- Inductie: het uitwerken van de onderzoeksopzet waarbij de eerste stappen resulteren in de keuze voor een theoretisch en empirisch kader op basis waarvan;
- Deductie: toetsbare hypothesen worden geformuleerd
- Toetsing: hypothesen worden getoetst met het uitvoeren van het onderzoek
- Evaluatie: uitkomsten worden in het licht van vraagstellingen samengevat en geïntegreerd