Week 2 Flashcards
Schemagerichte therapie
Een therapievorm om chronische karakterologische aspecten en stoornissen te behandelen. Oude onaangepaste schema’s worden aangepakt door middel van cognitieve, affectieve, gedragsgerichte en interpersoonlijke strategieën. Al deze interventies hebben als doel om op adequate manieren in basisbehoeften te voorzien.
Oud onaangepast (maladaptief) schema
Breed schema of patroon, bestaande uit herinneringen, emoties, cognities en lichamelijke gewaarwordingen met betrekking tot jezelf en relaties met anderen dat is ontstaan tijdens de kindertijd of adolescentie en in belangrijke mate disfunctioneel is.
Wat zijn de 5 emotionele basisbehoeften?
- Hechting
- Autonomie
- Uitdrukking
- Spel
- Grenzen
Schema’s ontwikkelen zich door onvoldoende bevrediging van basisbehoeften.
Welke 4 soorten ervaringen kunnen zorgen voor het ontstaan van schema’s?
- onaangename frustratie = het kind maakt iets ‘goeds’ te weinig mee
- traumatisering/slachtoffering
- grenzeloosheid = het kind krijgt te veel van iets ‘goeds’
- selectieve internalisering/identificatie = het kind internaliseert en identificeert zich met de gedachten, gevoelens, ervaringen en gedrag van de ouders op een selectieve manier
Welke 3 copingsstijlen zijn er en wat houden ze in?
- Overcompensatie = het verzetten tegen een schema door te denken, voelen, handelen en met anderen om te gaan alsof het tegendeel waar is.
- Vermijding = het vermijden van situaties die een schema kan activeren gepaard met gedrag dat het denken aan of voelen van het schema blokkeert.
- Overgave = het accepteren van/overgeven aan een schema gepaard met gedrag dat het schema bevestigd.
Coping-reactie
Specifieke gedragsvormen of strategieën waarmee coping-stijlen tot uitdrukking worden gebracht.
Wat houdt domein 1: onverbondenheid en afwijzing in?
De verwachting dat aan de eigen behoeftes niet op een voorspelbare manier zal worden voldaan. Deze mensen zijn vaak het meest beschadigd en zijn niet in staat tot een vaste, bevredigende hechting met anderen.
Verlating/instabiliteit
Belangrijke anderen zullen niet in staat zijn emotionele ondersteuning, verbondenheid, kracht of praktische bescherming te blijven geven omdat ze instabiel en onvoorspelbaar of onbetrouwbaar zijn. GO = instabiel/onvoorspelbaar
Wantrouwen/misbruik
Belangrijke anderen zullen je pijn doen, misbruiken, vernederen, bedriegen, manipuleren of gebruik van je maken. GO = vertoont misbruik
Emotioneel tekort
Anderen zullen onvoldoende tegemoetkomen aan je verlangen naar een normale mate van emotionele door een gebrek aan a) koestering, b) empathie en/of c) bescherming. GO = kil
Tekortschieten/schaamte
Het gevoel dat je tekortschiet, slecht, ongewenst, minderwaardig of zwak bent en voor anderen niet de moete waard bent om van te houden als je wordt ‘ontmaskerd’. GO = afwijzend
Sociaal isolement/vervreemding
Het gevoel dat je geïsoleerd bent van de rest van de wereld, anders bent dan andere mensen en/of geen deel uitmaakt van een groep of gemeenschap. GO = geïsoleerd van de buitenwereld
Wat houdt domein 2: verzwakte autonomie of functioneren in?
Verwachtingen over zichzelf en de omgeving die het subjectief ervaren vermogen verstoren om zich af te scheiden, te overleven, onafhankelijk te functioneren of goed te presteren.
Afhankelijk/incompetentie
Niet in staat zijn om dagelijkse verantwoordelijkheden op competente wijze na te komen zonder aanzienlijke hulp van anderen. GO = kluwen
Kluwen
Een ongezonde onderlinge afhankelijkheid tussen belangrijke anderen (vaak ouders), ten koste van volledige individualisatie of normale sociale ontwikkeling.
Kwetsbaarheid voor ziekte en gevaar
Angst dat er elk moment een ramp kan gebeuren die je niet kan voorkomen. GO = kluwen
Kluwen/onderontwikkeld zelf
Idee dat minstens 1 van de personen in het kluwen niet gelukkig kan zijn of kan overleven zonder de voortdurende steun van de ander; gaat vaak samen met een gevoel van leegte of vastlopen niet weten welke kant je op moet of zelfs twijfelen aan je bestaan.
Mislukken
Idee dat je in verhouding tot leeftijdsgenoten mislukt bent, onvermijdelijk zult mislukken of absoluut onvoldoende presteert. GO = kluwen