week 3 Flashcards
Onder welke kwabben is de lever te verdelen?
- lobus sinister
- lobus dexter
- lobus caudatus
- lobus quadratus
Wat zijn de galwegen en wat vormen ze samen?
galwegen vanuit de lever:
- ductus hepaticus sinister
- ductus hepaticas dexter
vormen samen:
- ductus hepaticas communis
komt samen met:
- ductus cysticus
vormen samen:
- ductus choledochus
Wat is de functionele eenheid van de lever?
Het kleinste deel van de lever dat de volledige leverfunctie kan uitoefenen
Welke structuren verzorgen bepaalde functies van de lever?
- twee aanvoerende vaten
- twee afvoerende vaten
- cellen (bv. hepatocyten)
Wat zijn de functies van de lever?
De lever heeft meer dan 500 functies waaronder:
- metabolisme
- detoxificatie
- opslag van stoffen
- synthese van plasma-eiwitten
- immunologische functie
- galvorming
Wat zijn de functies van gal?
uitscheiding naar darm van:
- galzouten
- cholesterol
- toxinen
- farmaca
- afvalstoffen
Vertering en opname van vetoplosbare vitamines (ADEK)
Wat is cholestase en welke gevolgen kan het hebben?
Definitie:
een onderbreking/stoornis van de normale galproductie en/of afvloed vanaf levercel (hepatocyt) tot aan duodenum
Gevolg:
stapeling van stoffen in bloed en lever die normaal gesproken via de gal worden uitgescheiden –> leverproblemen
Chronisch:
leverschade als gevolg van toxiciteit van galzuren –> leverfibrrose –> levercirrose
Hoe ontstaan bilirubine en hoe wordt het geconjugeerd en uitgescheiden?
Bilirubine is een afbraakproduct van hemoglobine
Ontstaan:
1. heem (tussenafbraak product) wordt omgezet in biliverdine
2. biliverdine wordt omgezet in bilirubine
3. bilirubine wordt in het bloed vervoerd en gekoppeld aan albumine
4. na het passeren van het endotheel splitsen ze van elkaar
Geconjugeerd en uitgescheiden:
In de hepatocyt wordt bilirubine door UGT1A1 geconjugeerd waardoor een wateroplosbaar molecuul (geconjugeerd bilirubine) ontstaat dat met gal uitgescheiden kan worden.
- bij een mutatie in het UGT1A1-gen hoopt ongeconjugeerd bilirubine op in de hepatocyt
Wat ziektebeelden die ontstaan door cholestase?
- geelzucht; bilirubine
- jeuk (pruritis); relatie met fosfopoliden
- xanthomen; stapeling van cholesterol in de huid (hand/-lijnen, ellebogen)
- xanthelasmata; stapeling cholesterol rond de oogleden
- donkere urine; retentie van bilirubine komen bilirubine kleurstoffen in de urine
- ontkleurde faeces; daling van bilirubine in de uitscheiding
- vetontlasting (steatorroe); een tekort aan galzuren in de darm leidt tot vetmalabsorptie
- leverfibrose/-cirrose; cholestase of ontsteking
- galmeer (verwijde galweg)/abces; cholestase of ontsteking
- galstuwing in de lever; kan leiden tot leverschade
Wat is steatorroe, hoe ontstaat het en wat zijn de gevolgen?
Steatorroe: diarrree/volumineuze, plakkerige, lichtgekleurde ontlasting
ontstaan: malabsorptie van vet
gevolgen:
- gewichtsverlies
- tekort aan vetoplosbare vitaminen
- Vit.-A-deficiëntie –> nachtblindheid
- Vit-D-deficiëntie –> osteoporose/osteomalacie
- Vit.-E-deficiëntie –> neuromusculaire afwijkingen
- Vit.-K-deficiëntie –> bloedingsneiging
Wat zijn de twee lokalisaties en oorzaken voor het ontstaan van cholestase?
Intrahepatische cholestase oorzaken:
- hepatocellulaire beschadiging (virale hepatitis, alcoholische hepatitis)
- levercirrose
- geneesmiddelen
- primaire biliaire cholangitis
- primaire scleroserrende cholangitis
- infecties
- BRIC
- zwangerschapscholestase
- graft-vs-host disease
- ziekte van Hodgkin
Extrahepatische cholestase oorzaken:
- galstenen
- tumoren in de galwegen
- pancreaskopcarcinoom
- stricturen door verlittekening
- scleroserende cholangitis
- pancreatitis
- parasieten
- hemobilie en compressie van de galwegen
- kan ook het gevolg van PSC zijn, dit zorgt namelijk voor vernauwing van de galwegen
Hoe worden stoffen de lever uit getransporteerd?
Tussen de hepatocyt en de canaliculi zitten verschillende transporteiwitten welke:
- fosfopoliden
- cholesterol
- galzouten
- bilirubine
richting het galkanaal pompen (actief transport)
Deze transporters zitten niet alleen in de lever, maar ook bv in de nieren
Wat is het gevolg van stenen in de galwegen?
Sten obstrueren vaak als de pancreas bereikt moet worden/gepasseerd moet worden
Wat is van belang bij cholestase?
Om te achterhalen of de oorzaak intra- of extrahepatisch gelegen is
Wat is het kenmerk van extrahepatisch cholestase en hoe maak je onderscheid tussen beide? (aanvullend onderzoek)
Extrahepatisch: verwijde galwegen
Met een echografie kan onderscheid gemaakt worden
Wat is het gevolg onderzoek bij verwijde en niet verwijde galwegen?
Verwijde galwegen:
- ERCP of PTC
Niet verwijd:
- leverbiopsie (intra. cholestase of leverziekte)
Wat is het kenmerk van extrahepatisch cholestase en hoe maak je onderscheid tussen beide? (anamnese/LO)
Extrahepatisch:
- gewichtsverlies
- pijn bij de galblaas
- operatie litteken
- koorts
Intrahepatisch:
- medicatie
- bloedtransfusie/bloed-bloedcontact (hepatitis C)
- spider-laesies en ascites in de buik zichtbaar (gevolg van portale hypertensie)
Wat zijn intrahepatische oorzaken van cholestase op niveau van de hepatocyt, of aan kleine galwegen in de lever?
- toxisch-medicamenteus: DILI en alcoholisch hepatits
- auto-immuun gemediteerd: PSC/PBC en AIH/AIP
- virussen of genetisch: zwangerschapscholestase (ICP)
Wat is de indeling op lokalisatie van geelzucht?
non-hepatisch: verhoogd aanbod van bilirubine aan de lever waardoor er een verhoogd aanbod is van bilirubine aan het bloed
- door versnelde bloedafbraak of hematoom
intrahepatisch: de lever heeft verwerkingsproblemen van bilirubine. Dit kan ontstaan ten gevolge van levercirrose, hepatitis, intrahwepatisch cholestase als gevolg van kanker of geneesmiddelen of door een bilirubine conjugatie stoornis (syndroom van Gilbert, Crigler-Najjar)
extrahepatisch: galafvoer probleem. Veroorzaakt door een obstructie van de ductus hepato-choledochus. Door bv galstenen, kanker, primaire scleroserende cholangitis of pancreatitis
Wat wordt er onderzocht bij laboratoriumonderzoek?
bloed, immunologisch onderzoek, genetisch onderzoek
bilirubine: afbraakproduct Hb, galgangobstructie, gal uitscheidingsdefect
- verhoogd –> geelzucht
leverenzymen:
- alkalische fosfatase: verhoging is een maat voor cholestase
- Gamma-GT: verhoging is een maat voor cholestase
- ASAT: een maat voor levercelverval
- ALAT: een maat voor levercelverval
Wat is het probleem bij pancreaskopcarcinoom?
Er is zowel een afsluiting van de ductus pancreaticus als de ductus choledochus (double-duct sign). Beide ducti raken gestuwd en iemand krijgt icterus
Wat kan onderzocht worden met een leverbiopsie?
Of er primaire billiaire cirrose of primaire scleroserende cholangritis (fibrose rond de galwegen, uierschilfibrose)
Wat is Primaire biliaire cholangitis (PBC)?
Een langzaam progressieve cholestatische leverziekte met immuun-gemedieerde destructie van de kleine intrahepatische galwegen
Wat zijn de gevolgen van PBC?
apoptose, necrose, fibrose en levercirrose met portale hypertensie met als gevolgen:
- malabsorptie
- tekort aan vetoplosbare vitamines
- steatorroe
Wat zijn de symptomen van PBC?
- 60% asymptomatisch
- moeiheid
- pruritus (jeuk)
- pijnlijke gewrichten
- droge ogen en slijmvliezen
- osteopenie/osteomalacie (te weinig calcium in bot)
- buikpijn
Wat is de epidemiologie van PBC?
- vaker voor bij vrouwen als mannen
- gemiddelde leeftijd van voorkomen is 40-60 jaar
Hoe wordt de diagnose PBC vastgesteld?
Met behulp van drie hoekstenen:
1. (cholestatische) leverenzymen (vaak verhoogd AF)
2. anti-mitochondriale antistoffen (AMA)(bij ongeveer 95% aanwezig)
3. asymmetrische destructie van de galwegen in de portaalvelden
Wat is de therapie van PBC?
standaardbehandeling:
- ursodeoxycholzuur (UDCA) 12-16 mg/kg/dag
- UDCA = berengal; niet-toxisch, hydrofiel galzout
- geen/nauwelijks bijwerkingen
levertransplantatie: meestal niet nodig met UDCA
Wat is primaire scleroserende cholangitis (PSC)?
- Een chronische leverziekte, waarbij zowel de intra- als extrahepatische galwegen betrokken zijn
- Hierbij is sprake van diffuse inflammatie en fibrose van de galboom
- geeft een verhoogd risico op darm-, galblaas- en galwegkanker
- komt vooral bij mannen voor met een piek rond de leeftijd van 40 jaar
- geassocieerd met inflammatie darmziekten (vaak colitis ulcerosa)
Wat zijn de symptomen van PSC?
- 15-44% asymptomatisch
- vermoeidheid (75%)
- jeuk (70%)
- geelzucht (30-69%)
- buikklachten (16-37%)
- gewichtsverlies (10-34%)
- periodes van galwegontsteking (5-28%)
- varicesbloedingen (2-14%)
- ascites (2-10%)
Wat is bij aanvullend onderzoek bij PSC zichtbaar?
- ERCP: galwegen in ‘karrenspoor patroon’, met meerdere verdikkingen zichtbaar
- biopsie: ‘uienschil fibrose’ zichtbaar rondom de portale galwegen
- positieve pANCA test komt voor bij 80% van de patiënten met PSC; niet specifiek voor deze ziekte
Wat is de behandeling van PSC?
- medicamenteus: symptoombestrijding, algemene ondersteuning en verbetering van de galafvloed
- endoscopisch: zo lang mogelijk uitstellen
- levertransplantatie (vaker gedaan dan bij PBC; behandeling met UDCA geen bewezen effecten)
Wat is de medicamenteuze behandeling van PSC?
symptoombestrijding
algemene ondersteuning:
- supplementen van de vetoplosbare vitaminen
- plastabletten om portale hypertensie te verlagen
verbetering galafvloed:
- supplementen met ursodeoxycholzuur
Wat is het nut van de spijsvertering?
- nodig voor afbraak macromoleculen tot transporteerbare brokstukken
- voorkomt antilichamen tegen dieet eiwit
- garandeert soortspecifieke ER-synthese van ‘lichaamseigen’ macromoleculen (eiwitten, glycoproteïnen, DNA en RNA)
Wat zijn spijsverteringsenzymen?
Hydrolases
- gebruiken water bij splitsen van substraat (altijd beschikbaar in extracellulair milieu)
- hydrolyse levert energie in de vorm van water (geen ATP)
- zonder enzymen zou deze reactie bij 37 graden te traag verlopen
Welke spijsverteringsenzymen zijn er voor koolhydraten, eiwitten en vetten?
koolhydraten: glycosidasen
eiwitten: amidasen
vetten: esterasen
In welke vormen komen koolhydraten voor?
- zetmeel (60%) (amylose, amylopectine)
- glycogeen (<1%)
- saccharose (35%)
- lactose (5%)
voor koolhydraatafbraak zijn slechts vier type enzymen nodig
Wat zijn de bouwstenen van koolhydraten?
zetmeel –> D-glucose (polymeer)
glycogeen –> D-glucose
saccharose –> glucose/fructose
lactose –> glucose/galactose
Welke bindingen horen bij de volgende koolhydraat voedselcomponenten?
- zemteel
- glycogeen
- saccharose
- lactose
- cellulose (voedingsvezel)
zetmeel:
- amylose: α-1,4
- amylopectine: α-1,4 en α-1,6 (5%)
glycogeen: α-1,4 en α-1,6 (10%)
saccharose: α-1,2
lactose: β-1,4
cellulose: β-1,4
Welk enzym in het lumen breekt zetmeel af en wat zijn de voorwaarde?
α-amylase afkomstig uit de speekselklier en de pancreas
voorwaarde:
- niet een α-1,4 binding naast een α-1,6 binding knippen
- geen eindstandige α-1,4 binding knippen
- amalyse kan nooit vrij glucose creëren
- er ontstaan maltotriose (G3), maltose (G2) en α-limit dextrine (G4-G9) (G=glucose)
Wat zijn de epitheliale enzymen aan het dunne darmoppervlak en wat breken ze af?
glucoamylase:
- malto-oligosaccharides (afkomstig uit lineair zetmeel die groter zijn dan G3)
- knipt α-1,4-binding af –> glucose komt los
- maltoses en maltotrioses blijven over
sucrase-isomaltase:
- α-limit dextrine
- maltose
- maltotriose
- sucrase kan α-1,4- en α-1,2-binding verbreken
- isomaltase kan α-1,6-bindingen verbreken
Lactase:
- lactose in glucose en galactose
Wat is de functie van transporters en welke zijn er?
Functie: directe opname van sterk osmolaire deeltjes door enterocyt
SGLT-1: glucose carrier
- glucose/galactose in combinatie met natrium transporteren
GLUT-5:
- fructose passief over de celmembraan transporteren
Hoe verloopt de afbraak van eiwitten door intraluminale proteases?
Voedingseiwitten en endogene eiwitten worden door drie enzymen afgebroken, in onderstaande volgorde:
- Endopeptidases: knippen midden peptiden om substraat aanbod te verhogen ➝ maag (pepsine) en pancreas (trypsine, chymotrypsine en elastase)
- Carboxypeptidases: knippen aan uiteinde bij de C-terminus ➝ pancreas
- Aminopeptidases: knippen aan het uiteinde bij de N-terminus ➝ darmoppervlak en cytosol van de enterocyt
eiwitten –> aminozuren –> di- en tripeptiden
Endopeptidases knippen specifiek achter bepaalde aminozuren welke zijn dit bij:
- pepsine
- trypepsine
- chymotropsine
- elastase
Pepsine
- afkomstig maag
- achter zuur: Phe, Tyr, Glu, Asp
Trypepsine
- afkomstig: pancreas
- achter basisch: Lys, Arg
chymotroposyne:
- afkomstig: pancreas
- achter hydrofoob: Tryp, Phe
elastase:
- afkomstig: pancreas
- na een klein: Ala, Gly, Ser
Wat is het nut en wat zijn de componenten van vet?
dieetvet:
- 100 g/dag vet ➝ hieruit wordt 30-40% van de totale voedingsenergie gehaald
nut:
- de meest efficiënte vorm van energieopslag ➝ beste energiebron
- drager van vet-oplosbare vitamines (ADEK)
- enige bron van essentiële vetzuren die we niet zelf kunnen synthetiseren (linolzuur)
belangrijkste componenten:
- >90% uit triglyceriden: 3 vetzuurstaarten, 1 glycerolmolecuul
- 5% uit fosfolipiden
- 0,5% cholesterol
Hoe en door welke enzymen wordt triglyceriden afgebroken?
α-lipase + colipase ➝ pancreas
- hydrolyseert de buitenste vetzuren
- 1 monoglyceride en 2 vrije vetzuren
Maaglipase ➝ hoofdcel maag
- afgegeven bij ↑ gastrine
- zure pH
- pepsine-resistent en trypsine-gevoelig
- voorziet 15-30% van de afbraak
- CCK-secretie door de I-cellen in duodenum
Melklipase ➝ moedermelk
- HCl resistent
- alkalisch pH optimum (niet in maag)
- galzout-afhankelijk
- darm van kind
- CCK-secretie door de I-cellen in duodenum
- essentieel voor vetvertering van zuigelingen (pancreassecretie ↓)
Pancreaslipase
- werkzaam in combinatie met colipase
Hoe draagt colipase bij aan lipolyse?
- actief colipase ontstaat uit inactief pro-colipase door trypsine splitsing in het duodenum
- colipase zorgt voor binding van pancreaslipase op het oppervlak van de vetdruppels
- voorkomt inactivatie van lipase door galzouten
Wat zijn de drie stadia van lipolyse?
Oppervlak van de bolus wordt vergroot:
- vetbol wordt mechanisch geëmuleerd
- de emulsie vormt lipide vesicles
- de lipide vesicles vormen gemengde micellen (galzouten essentieel)
Hoe zijn lipolyse producten opgebouwd?
Amfoteer: gemengd polair-apolair, net zoals galzouten ➝ bevorderen gemengde micelvorming
- FFA, MG
Waar en hoe worden de lipide vesicles opgenomen?
Waar:
- lumen van de dunne darm
Hoe:
- natrium-proton-exchanger pompt protonen het lumen in ➝ pH-gradiënt
- het oppervlak dichtbij de enterocyt wordt zuur ➝ vetzuren worden geprotoneerd en neutraal
- vrije vetzuren en monoglyceriden kunnen door het membraan van de enterocyt heen
- micel die enkel uit galzouten bestaat blijft over
Hoe vindt resynthese van triglyceriden plaats?
- in de enterocyt worden eiwitten; lipoproteïne, aan triacylglycerol toegevoegd
- chylomicron ontstaat (blaasje)
- dit kan getransporteerd worden via de lymfevaten naar de lever
Wat zijn MCT’s?
Midketen lange triglyceriden (C6-C10)
- korte vetzuurstaart
- in dieetsupplementen zoals kokosolie, moedermelk en in medicijnen
Hoe worden MCT’s afgebroken?
door esterases:
- drie vrije vetzuren en één glycerol
- stoffen worden aan het bloed afgegeven ➝ lever
- geen galzout en lipase nodig
- MCT kunnen aangevuld worden met meervoudig onverzadigde vetzuren in combinatie met vetoplosbare vitamines