Week 2 (behalve Hc. 7 & 8) Flashcards
klachten bij aortaklepinsufficiëntie
- hartfalen, dyspnoe en vermoeidheid. Diastolische disfunctie van het hart door hypertrofie
- duizelingen en syncope. Deze zijn meestal inspanningsgebonden
- Angina pectoris. De patiënt heeft last van pijn op de borst
mogelijke problemen bij plaspillen
- Jicht: een pijnlijke ontsteking in een gewricht, veroorzaakt door urinezuurkristallen
- achteruitgang van de nierfunctie
pericarditis constrictiva
een diastolisch vullingsprobleem als gevolg van een stijf myocard of pericard. ER zit om het hart een witte schil van kalk, waardoor als het ware een ‘pantserhart’ ontstaat.
oorzaken pericarditis constrictiva
- idiopathisch of infectieus
- systeemziektes
- neoplastisch
- aortadissectie
- hartfalen
- pulmonale hypertensie
symptomen pericarditis constrictiva
scherpe of stekende pijn die verbonden is aan de ademhaling. De pijn neemt toe bij liggen en is soms uitstralend naar de nek
manieren om pericarditis constrictiva te diagnostiseren
diagnotisch pericardwrijven, diagnotische pericardeffusie, op ECG is er PR-depressie en een concave ST-elevatie in multipele afleidingen, CT-scan (anatomische gouden standaard)
Gevolgen pericarditis constrictiva
- moeite met vulling van de kamers
- bij een dopplermeting in het hart zie je bij een constrictief pericard dat het toegenomen relaxeert: supra-normale relaxatie. In het septum is de relaxatie niet vastgebonden aan het hartzakje, in tegenstelling tot de laterale wanden
- De vulling van de kamer gaat ten kosten van de vulling van de andere kamer
Sympathicus
- fight or flight
- uit het ruggenmerg
- via de grensstrengen
parasympathicus
- rest and digest
- mee met de hersenzenuwen (III, VII, IX, X)
- sacrale ruggenmerg
In welke hersenkern komt viscero-sensibele informatie binnen? en wat valt onder deze info?
Nucleus tractus solitarii
-> bloeddruk, O2, smaak, rekking, etc.)
wat doet de parasympaticus
- verlagen hartslagfrequentie
- verhogen speekselsecretie
- erectie
Wat doen de sympathicus?
- verhogen speekselsecretie
- constrictie sphincter blaas
- piloerectie
- positief inotroop effect hart
Informatie organen naar CZS via wat?
De hersenzenuwen
Bij welk type neuronen kan acetylcholine de belangrijkste neurotransmitter zijn?
- preganglionair, parasympathisch
- postganglionair, parasympathisch
- preganglionair, sympathisch
- postganglionair, sympathisch
AZS
- ortho- en parasympathisch systeem zijn efferenten systemen, die sterk leunen op afferenten informatie, die (via de hersenzenuwen) bij de nucl. tractus solitarii in het CZS binnenkomt
- ortho- en parasympathisch systeem hebben vaak een tegengesteld effect op het functioneren van targetorganen
Wat doet de sympathicus op de bloedvaten
vasoconstrictie
co-transmissie
Wanneer er is vesicles meerdere neurotransmitters/stoffen zitten. (bijv. noradrenaline, neuropeptide Y en ATP)
Co-transmissie in sympathicus: ATP
ATP bindt aan purine receptor - snelle depolarisatie door Na en Ca - opening van Ca kanalen
Co-transmissie in sympathicus: noradrenaline
Noradrenaline bindt aan noradrenerge receptor - via second messengers (IP3) de receptor op het ER kan activeren - extra Ca komt vrij.
Co-transmissie in sympaticus: neuropeptide Y
Neuropeptide Y kan binden aan een G-eiwit gekoppelde receptor - leidt tot verhoogde intracellulaire Ca concentratie
Co-transmissie parasympathicus: acetylcholine
acetylcholine activeert aanmaak van NO - zorgt voor relaxatie
Co-transmissie parasympathicus: NO
L-arginine wordt oiv het enzym NO-synthase (eNOS) omgezet in NO - NO diffundeert naar de gladde spiercel - verhoogd oiv enzym guanylyl cyclase cGMP concentratie - hogere cGMP concentratie zorgt voor daling in Ca concentratie - vasodilatatie
Co-transmissie parasympathicus: VIP
Vasoactive intestinal peptide, wordt samen met acetylcholine afgegeven en zorgt voor relaxatie, maar dan iets langzamer
Sildanafil
remt afbraak van cGMP -> meer relaxatie
activatie van cholinerge sympatische (postganglionaire) huidvezels
Leidt tot zweten (en waarschijnlijk ook vasodilatatie van huidvaten. hoe dat laatste tot stand komt is nog onduidelijk
fase van activatie pacemakercellen
- depolarisatiefase door opening Ca-kanalen
- repolarisatiefase door K-kanalen (delayed rectifier)
- diastolische depolarisatiefase door oa If (funny current, kationkanaal)
Wat doet de parasympathicus op de sinusknoop
het remt de funny current If
Parasympatische effecten op de SA-knoop
Activatie van muscarine receptoren
- remt If
- activeert K kanalen
- remt Ca kanalen
Sympathische effecten op de SA-knoop
Activatie van B1-adrenerge receptoren
- stimuleert If
- stimuleert Ca kanalen
Excitatie-contractie koppeling myocard
Tijdens depolarisatie worden spanningsafhankelijke calciumkanalen geactiveerd. Ca zorgt in een hoge concentratie voor contractie. Ook bindt Ca aan ryanodine receptor (RYR) - ontstaat Calcium induced calcium release.
effect sympathicus op contractiliteit
De B-receptor stimuleert de cAMP-productie via het G-eiwit G5. De calciumconcentratie wordt verhoogd, waardoor de contractiliteit wordt verhoogd.
sensoren in het cardiovasculaire symsteem
- baroreceptoren
- volume receptoren
baroreceptoren
- in de sinus caroticus en de aortaboog. snelle invloed op hartslag en vaatweerstand
- meten de trekking van de vaatwand. meer actiepotentialen bij verdere verwijding
wat gebeurt er met de bloeddruk bij activatie van de barosensoren
gaat omlaag
volume receptor
- meten input hart (venous return / centrale veneuze druk)
- vezels lopen mee met de n. vagus
- activatie van de B-vezels leidt tot hogere hartfrequentie en vasodilatatie nierarteriën
Dysautonomie
De verzamelnaam van ziektes die worden veroorzaakt door aandoeningen aan het autonome zenuwstelsel
voorbeelden van dysautonomie
- multiple system atrophy (MSA)
- multiple sclerose
- diabetes
- beschadiging ruggenmerg
symptomen van MSA
multiple system atrophy
- incontinentie
- orthostatische hypertensie
- impotentie
- verlies van transpiratie vermogen
- bewegingsstoornissen
symptomen bij vergiftiging met cholinesteraseremmers
- braken
- bronchorrhea
- diarree
- incontinentie (urine)
- zweten
hoe werken geneesmiddelen?
- receptorstimulatie (agonisten)
- receptorblokkade (antagonisten)
verschillende receptor typen per farmacon
omdat ze vele bindingsplaatsen hebben. Hoe sterker deze binding is, hoe hoger de affiniteit en hoe vaker het farmacon deze binding aan zal gaan. soms zijn niet alle bindingen gewenst. Er wordt dan gebruik gemaakt van de affiniteit van verschillende bindingen.
G-eiwit gekoppelde receptor reactie
- receptoreiwit
- transducereiwit
- effectoreiwit (enzym, ionkanaal)
- tweede boodschappermolecuul
- enzymen
- respons
Gs-eiwit
zorgt voor verhoging van cAMP
Gi-eiwit
zorgt voor verlaging van cAMP
transmembraan signaling (soorten receptoren)
- ion-kanaal-gekoppelde receptor
- G-eiwit-gekoppelde receptor
- Kinase-gekoppelde receptor
- Gen-transcriptie receptor
drug-receptor interactie (reactie)
(D) + (R) –> (DR)
(k2)(k1)
affiniteit en k1 en k2
wanneer de affiniteit groot is, is k1 groot en k2 klein. Kd = k2/k1 (Ka voor agonist en Kb voor antagonist)
wanneer is Kd = (D)
wanneer (DR)/(Rt) = 0,5 met Rt = totaal aantal receptoren
type agonisten
- volle: hebben bij een lage bezetting een maximaal effect (100%)
- partiële: hebben zelfs bij een hoge bezetting geen maximaal effect
- inverse: inactiveren constitutionele receptoren waardoor er remming van activiteit ontstaat
constitutionele receptoren
receptoren die van zichzelf actief zijn = constitutionele activiteit
effectiviteit (efficacy)
de hoogte van de plateaufase, dus het maximale effect
potentie
pEC50 = -logEC50 (M), de concentratie waarbij de helft van het maximale effect wordt bereikt
type antagonisten
- chemisch
- farmacokinetisch
- receptor blokkade
- niet competitief
- fysiologisch
farmacokinetische antagonisten
deze soort werken meestal ook onafhankelijk van receptoren. Denk aan afbraak van een stof of het bijdragen aan het verslechteren vna opname van een stof
chemisch antagonisten
een voorbeeld is het wegvangen van de stof. dit is onafhankelijk van een receptor en werkt bijvoorbeeld in het bloed.