Week 2 5 sept Flashcards
In welke twee groepen kunnen mutaties opgedeeld worden?
- Puntmutaties (verandering van kleine stukjes DNA)
- Chromosomale afwijkingen
In welke groepen zijn puntmutaties op te delen?
- Transities (Een nucleotide wordt verandert, maar door de tegengestelde nucleotide)
- Transversies (Nucleotide wordt verandert en zorgt voor een ander aminozuur)
- Kleine inserties / deleties
In welke groepen zijn chromosomale afwijkingen op te delen?
- Translocaties (Een stukje chromosoom gaat naar een ander chromosoom)
- Amplificaties
- Grote deleties
- Numerieke afwijkingen (meer/minder chromosomen dan normaal)
Wat zijn oorzaken van DNA schade?
De oorzaak kan binnen in de cel gebeuren door bijvoorbeeld een fout bij de deling, maar kan ook via factoren van buitenaf.
Wat voor soort DNA beschadigingen zijn er?
- Chemische adducten (Een stof die bindt aan de nucleotide)
- Intrastreng crosslinks (twee nucleotide binnen een streng maken verbinding met elkaar)
- Interstreng crosslinks (Twee nucleotide vanuit verschillende strengen maken verbinding met elkaar)
- DNA strengbreuken
- Basepaar mismatches
Via welke processen kunnen chemische adducten mutaties veroorzaken?
- Spontane hydrolyse
- Deaminatie
- Oxidatieve DNA schade
Hoe ontstaat een deaminatie?
Een amino groep wordt afgesplitst, waardoor U ontstaat. Deze hoort alleen thuis in RNA. Door replicaties komt er dan een T in de plaats van de C (transitie).
Dit gebeurt ongeveer 400 keer per dag
Hoe ontstaat spontane hydrolyse?
Een nucleotide wordt gehydrolyseerd, waardoor er een deletie plaatsvindt.
Dit gebeurt ongeveer 9000 keer per dag per cel
Hoe ontstaat oxidatieve DNA schade?
Bij de aanmaak van energie in de mitochondriën komt ROS vrij. ROS kan een guanine oxideren, waardoor guanine wordt omgezet in 8-oxoguanine. Deze bindt aan A ipv C, waardoor uiteindelijk G wordt omgezet in T (transversie)