week 2 Flashcards
wat is het verschil tussen feiten en normen?
feiten = zijn, normen = behoren. dus feiten zijn van iemand en normen behoren tot iemand.
wat is deductie?
een redenering van algemeen naar bijzonder
wat is inductie?
een redenering van bijzonder naar algemeen
wat is het inductieprobleem?
de zekerheid van de redenering is discutabel, je weet nooit wanneer het zeker is.
wat is het verschil tussen natuurwetenschap en rechtswetenschap?
natuurwetenschap is exacte wetenschap, toetsing is hard en exact. daarentegen is rechtswetenschap minder precies, minder exact en kan diverse uitkomsten hebben.
wat zijn de drie kernbegrippen van rechtswetenschap?
descriptief (accuraat of sysytematisch beschrijven), analayserend en het ontdekken of bedenken van structuren
wat is hermeneutiek?
proberen te begrijpen wat er gebeurd is en dat analyseren
wat is telas?
zoeken naar doeleinde
wat is modus ponens?
als p, dan q. p, dus q
wat is omgekeerde modus ponens en is dat een goede redenering?
als p, dan q. q, dus p en nee dit is dus een foute redenering
wat is modus tollens?
als p, dan q. niet q, dus niet p.
wat is omgekeerde modus tollens en is dat een goede redenering?
als p, dan q. niet p, dus niet q en nee dit is dus een foute redenering.
welke drie typen rechtsvinding bestaat er?
republiek, l’etat despotique en l’etat monarchique
wat is de republieke rechtsvinding?
gehoorzaamheid aan de wet, de rechter is de spreekbuis
wat is de l’etat monarchique rechtsvinding?
gehoorzaamheid aan de wet maar de rechter oordeelt ook