Week 2 Flashcards
Hoe wordt het autonome zenuwstelsel ook wel genoemd en waarom?
Het vegetatief zenuwstelsel omdat het anabole functies (zoals groei en herstel van weefsel) en katabole functies (flight-or-fight respons) heeft
In welke drie subsystemen is het autonome zenuwstelsel onder te verdelen?
- Parasympathisch (efferent)
- Sympathisch (efferent)
- plexus entericus (zenuwstelsel van darmen)
Hoe verloopt afferente informatie
Gaat via de negende en tiende hersenzenuw naar de nucleus tractus solitarii en wordt daar verdeeld naar onder de hypothalamus, deze info wordt weer gestuurd efferent
Via welke drie stappen werkt een reflex
- Input (sensorische prikkel)
- verwerking (integratie)
- output (spieractiviteit, secretie)
In welke drie fasen loopt de activatie van pacemakercellen
- depolarisatie fase door opening van calciumkanalen
- Repolarisatie door kaliumkanalen
- Diastolische depolarisatie fase door oa. de funny current - dit zijn de natriumkanalen en T-type calciumkanalen
Hoe zorgt de parasympathicus voor verlaging hartfrequentie?
- remming calciumkanalen: drempelwaarde halen duurt langer
- activering van de kaliumkanalen: hyperpolarisatie
- remming funny-current: diastolische depolarisatie duurt langer
Hoe zorgt de sympathicus voor verhoging hartfrequentie?
- Stimulatie van de calciumkanalen: snellere depolarisatie
- Stimulatie van de funny-current: sneller behalen van drempelwaarde
Wat is het verschil tussen parasympathicus en sympathicus als het gaat om ganglionaire vezels en locatie ruggenmerg
Sympathicus:
-Thoracaal en Lumbaal
-Korte pre-ganglionaire vezels
Neurotransmitter:
ACETYLCHOLINE op NICOTINE
receptor
-Lange post-ganglionaire vezels
Neurotransmitter:
NORADRENALINE op ALFA & BETA
rece.
-adrenerge receptoren
Parasympathicus:
-Hersenen zenuwen en Sacraal. Vezels reizen mee
met de hersenzenuwen
-Lange pre-ganglionaire vezels
Neurotransmitter:
ACETYLCHOLINE op NICOTINE receptor
-Kortere post-ganglionaire vezels
Neurotransmitter:
ACETYLCHOLINE op MUSCARINE receptor
-cholinerge receptoren
Wat is viscero-sensibele informatie?
- Bloeddruk
- Zuurstof
- Smaak
- Rekking
In welke hersenkern komt viscero-sensibele informatie binnen?
Nucleus tractus solitarii. De sympaticus en parasympaticus leunen op de
afferente informatie die via de hersenzenuwen bij de nucleus tractus
solitarii in het centraal zenuwstelsel binnenkomt.
Bij welke type neuronen kan acetylcholine de belangrijkste neurotransmitter zijn?
- Parasympathisch: pre-ganglionair
- Parasympathisch: postganglionair
- Sympathisch: postganglionir
- Sympathisch: Pre-ganglionair
Kan bij alle 4, met uitzondering van postganglionair Sympathisch, kan ook noradrenaline zijn op de alfa en beta
adrenerge receptoren.
Hoe vindt vasoconstrictie in sommige organen plaatsvindt en in andere niet (veroorzaakt door Sympaticus)?
Je hebt ATP, noradrenaline en NPY ( neuropeptide Y
1. ATP: SNEL
ATP: bindt aan purinerge receptor waardoor natrium en beetje calcium naar binnen kan stromen waardoor depolarisatie ontstaat. De spanningsafhankelijke calcium kanalen gaan openstaan, waardoor calcium
toeneemt en zorgt voor contractie van de gladde spiercel
2. Noradrenaline: Langzamer
Noradrenaline bindt aan een adrenerge receptor (a1) die via een cascade ( G-protein – PLC – IP3 – IP3 receptor) calcium uit het sarcoplasmatisch reticulum zorgt voor een toename in calcium concentratie
3. NPY : Meest langzaam
Zorgt voor een langdurige contractie door te binden aan een Y1 receptor. Hierdoor neemt calcium in de cel langdurig toe.
Hoe is er sprake van Vasodilatatie door de Parasympaticus ?
Stikstofoxide is een gas en diffundeert als messenger van de
pre-synaptische eindigingen van de parasympaticus over het
membraan van de gladde spiercel.
1.NO Bindt in GC → GTP wordt omgezet in cGMP → relaxie
doordat het membraan potentiaal negatiever wordt gemaakt en
dus minder calcium naar binnen stroomt
2.Endotheelcellen
Acetylcholine bindt aan muscarine receptor waardoor IP3 wordt
gemaakt en calcium omhoog gaat.
- NOS: nitro oxide synthase wordt geactiveerd en maakt NO en
dus diffundeert en weer via GC relaxatie veroorzaakt.
Hoe wordt acetylcholine gemaakt? (para)
-eerst uit choline wat onder invloed van acetyl CoA door choline acetyltransferase (CAT) omgezet wordt in acetylcholine
-kan binden aan nicotine (ligand gestuurde ionkanalen) en muscarine (G-eiwit gekoppelde) receptoren
Hoe wordt adrenaline aangemaakt? (sym)
-door chromaffiene cellen in de bijnier en wordt afgegeven in het bloed
-noradrenaline kan gevormd worden uit tyrosine –> dopa en dopamine –> door dopamine beta-hydroxylase tot noradrenaline
-noradrenaline kan weer worden opgenomen door transporters
Wat zijn de belangrijkste agonisten van nicotine receptoren?
Nicotine en acetylcholine (ligand gestuurde ionkanalen)
Wat zijn de belangrijkste agonisten van muscarine receptoren?
Muscarine en acetylcholine
- bekende antagonist is atropine (metabotrope receptoren) –> werken via second messengers die kalium kanalen kunnen activeren voor hyperpolarisatie
Wat doet Sildenafil?
Dit is viagra en remt dus de cGMP af, waardoor je meer relaxatie krijgt en dit zorgt dan voor zwelling van de penis en dit
is een vorm van vasodilatie. Erectie is een
functie van de parasympaticus.
Wat is het effect van het autonoom zenuwstelsel op het hart?
Effect wordt bewerkstelligt door het innerveren van de spiercellen van het hart en de pacemaker cellen ( SA, AV).
1. Sympaticus: Toename frequentie en contractiekracht
- Schakelt over in de grensstreng truncus sympaticus en zo het hart bereikt
- Innerveert pacemaker cellen + SPIERcellen van het hart
2. Parasympaticus: Afname frequentie (contractiekracht)
- Reist mee met de nervus vagus
- Innerveert de pacemaker cellen van het hart SA, en AV knoop
Hoe zat het ook alweer met het actiepotentiaal in de SA-knoop?
0- Depolarisatie door opening calcium kanalen
3- Repolarisatie door K kanalen → veroorzaak hyperpolarisatie.
4- Diastolische depolarisatie fase door de If kationkanaal. Natrium stroomt binnen door een hyperpolarisatie, een hele
lage membraanpotentiaal is een trigger voor natrium kanalen.
Hoe werkt de parasympaticus op de
sinusknoop?
A. De parasympaticus remt de funny
current → Als dit wordt geremd, stroomt er
minder natrium naar binnen en duurt de
depolarisatie wat langer.
B. Activeert de kalium kanalen → Dit
werkt de funny current tegen, omdat het
verder hyperpolariseert en duurt het langer
voordat de actiepotentiaal drempel weer wordt bereikt
C. Remt calcium kanalen → zorgt ervoor dat de drempel wat later wordt bereikt
Hoe werkt de sympaticus op de SA-knoop?
- Stimuleert If → waardoor er sneller een depolarisatie is → toename
frequentie - Stimuleert calcium ka
Wat zijn de sensoren in het cardiovasculaire systeem?
- Baroreceptoren = rekkingreceptoren
- Volumereceptoren
Wat is de functie van baroreceptoren en volume receptoren?
- Baroreceptoren: snelle invloed op hartslag en vaatweerstand
- Volumereceptoren: lange termijn invloed op circulerend volume o.a. via de nier.
Waar zitten de baroreceptoren?
Hoe meer de vaatwand wordt uitgerekt, hoe meer actiepotentialen frequentie in de zenuweindigingen. De informatie over de rekkingsgraad gaat dan naar de tractus
solitarii. Hoe hoger de bloeddruk hoe hoger de rekkingsgraad.
- Sinus caroticus: Halsslagader: Nervus IX → Gevoeliger
- aortaboog : Nervus X → minder gevoelig
Wat gebeurt er met de bloeddruk bij de activatie van
baroreceptoren?
- Hoe hoger de bloeddruk
- Hoe hoger de rekkingsgraad
- Hoe meer de baroreceptoren worden geactiveerd en via de Xen IX- hersenzenuwen informatie sturen naar de tractus solitarii.
- Schakelt over op de parasympaticus ( +)
- En remmend interneuron op de sympaticus (-)
- Hartslag verlaagt, contractiekracht minder, vasodilatatie
waardoor bloeddruk verlaagd en je heb dan vasodilatatie in een
kort termijn.
Waar zitten de volumereceptoren?
Atria en de vena cava: Gevoelig voor de druk in het veneuze stelsel. Meten de centrale veneuze druk / veneuze return.
Deze vezels lopen mee met de n. Vagus.
-A-type vezels in RA: activeren bij atriale contractie tijdens P-top
-B-type vezels in vci/s: raken steeds meer geactiveerd tijdens vulling van atria (diastole) en bij contractie ventrikels
–> leidt tot hogere HF en vasodilatatie van nierarterie, meer vocht wordt uitgeplast
Wat is dysautonomie?
Degeneratie van het autonoom zenuwstelsel
Welke vormen zijn er van dysautonomie?
Verkeerd vouwen van eiwitten, celdood in de basale kern en cerebellum
1. Multiple system atrophy: bewegingsstoorniss: inconctinentie, orthostatische hypotensive, impotentie, verlies
transpiratievermogen en bewegingsstoornissen
2. Multiple sclerose: Glia aangedaan
3. Diabetes
4. Beschadiging ruggenmerg, terug te vinden in het ZO
Welke symptomen kun je verwachten bij vergiftiging met cholinesteraseremmers?
- Braken
- Bronhcorrhea
- Diarree
- Incontinentie
- zweten
Wat zijn de symptomen van cholinesteraseremmers ? (DUMBELS)
- parasympathicomimeticum
- Diaphoresis ( zweten en diarree)
- Urination
- Miosis (Vernauwde pupil)
- Bronchorrhea ( overmatige slijmproductie en bronchospams
- Emesis = braken
- Lacrimatie overmatige traanproductie
- Salivation en secretion
Wat houdt receptorfarmacologie in?
Receptor = slot EN Farmacon = sleutel. Zodra deze goed elkaar passen wordt er een effect bewerkstelligt.
- Agonist = stimuleert de receptor → wel effect
- Antagonist = blokkeert de receptor → geen effect
Hoe kan je systemen in het lichaam goed reguleren?
Een agonist heeft verschillende structuren en zou kunnen binden aan verschillende receptoren. Dit is goed voor
therapeutisch effect als ze allemaal werken op het verlagen van bijvoorbeeld bloeddruk.
Het is belangrijk om te weten wat welke receptor doet, zodat je komt tot een optimaal geneesmiddel zonder bij
effecten.
Welke typen receptoren zijn er?
1) Ionkanaal gekoppelde receptor
- Hyperpolarisatie of depolarisatie
-Nicotine – AchR
2) G-eiwit gekoppelde receptor
- Second messenger cascade
- zeven transmembraan eiwitten met intracellulair G-eiwit
- Muscarine – AchR
3) Kinase gekoppelde receptoren
- Eiwit fosforylatie na binding
- Insuline receptor
- endocriene systemen
4) Gen-transcriptie receptoren
- mRNA synthese
- Ostrogeen receptor
- hormonale cycli
gaat van snel naar langzaam
Hoe kunnen we het effect van een agonist uitdrukken in getallen?
Hoeveel er wordt gebonden is afhankelijk van K1 en K2.
- Bij een hoge K1 = hoge bindingsactiviteit
[DR] = hoge affiniteit
- Bij een hoge K2 = tendens om niet aan de
receptor te binden = lage affiniteit
KD = Als het aantal gebonden receptoren deelt door het totaal aantal receptoren = en er dus 50 procent bezetting is van de receptoren.
Wat is de relatie tussen receptor bezetting en effect?
Je hebt volle agonisten en partiele agonisten.
- Bij een volle agonist is al een maximaal
effect bereikt zonder dat alle receptoren
zijn bezet
- Bij partiele agonisten is er geen sprake van
maximaal effect ondanks dat alle
receptoren bezet zijn
- Inverse agonist: kan zijn eigen activiteit
omkeren.
- Antagonist: heeft niet perse een effect,
maar kan alsnog lichaamseigen stoffen blokkeren waardoor het als nog een effect heeft.