Week 2 Flashcards

1
Q

Wat is monisme?

A

Het idee dat er maar 1 substantie is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat stelt het materialisme/fysicalisme?

A

Er is alleen materiële substantie, met lichaam-geest superveniëntie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is lichaam-geest superveniëntie?

A

Fysieke toestanden hebben invloed op de eigenschappen van de geest, en de relatie tussen lichaam en geest. Mentale toestanden superveniëren op lichamelijke toestanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Als een eigenschap van A invloed heeft op een eigenschap van B, dan….

A

Supervenieert B op A

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is een (kwantitatieve) identiteit?

A

A=B en B=A, twee dingen zijn precies hetzelfde. Maxima=koninging en onze koningin=Maxima

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is een contigente waarheid?

A

Iets wat je kunt ontkennen zonder jezelf daarbij tegen te spreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is een noodzakelijke waarheid?

A

Iets wat waar is, en niet anders kan zijn. Het is niet te ontkennen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is a priori?

A

De waarheid vaststellen door goed en diep na te denken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is a posteriori?

A

De waarheid vaststellen door empirisch onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt het reductionalisme?

A

Alle mentale toestanden zijn reduceerbaar naar lichaamstoestanden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg uit: elke individuele toestand is identitiek aan het type

A

Elke soort pijn (individuele toestand/token) is het vuren van C-vezels (type)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het principe van spaarzaamheid?

A

Roep altijd zo min mogelijk entiteiten in het leven, als je iets niet reduceert dan ben je niet spaarzaam

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is iets meervoudig realiseerbaars?

A

Iets wat meerdere dingen kan zijn, zoals vloeibaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt idealisme?

A

Er is alleen de mentale substantie, er zijn alleen secundaire eigenschappen. Iets bestaat alleen als het waargenomen wordt, en als het waargenomen wordt dan is het echt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wie hield zich bezig met primaire en secundaire eigenschappen?

A

Locke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is het verschil tussen primaire en secundaire eigenschappen?

A

Primaire eigenschappen hangen niet af van waarneming, bijv. temperatuur
Secundaire eigenschappen hangen wel af van waarneming, bijv. kleur

17
Q

Waar was Locke aanhanger van?

A

Empirisme, je kan alleen kennis krijgen door waarneming en ervaring. Hij dacht ook dat er onder primaire eigenschappen een bepaalde substantie was

18
Q

Wat is de substantie onder de primaire eigenschappen, en wie opperde dat?

A

De res extensa, bedacht door Descartes

19
Q

Wat is de grootste reden dat idealisme niet valide is?

A

Sommige eigenschappen hangen echt niet af van waarneming, en er zijn dus sowieso primaire eigenschappen

20
Q

Hoe verdedigde Berkely het idee van God?

A

Iets verdwijnt niet als het niet waargenomen wordt, dus er moet een God zijn die alles waarneemt

21
Q

Wat stelt het psychologisch behaviorisme?

A

Psychologie moet methodologisch zijn, dat doe je door te kijken wat de respons op een stimulus is.

22
Q

Wat is de categorie-fout?

A

De denkfout die je maakt wanneer je denkt dat de geest meer is dan gedragsdisposities

23
Q

Wat zijn disposities?

A

Een gedragspatroon in en bepaalde specifieke omstandigheid

24
Q

Waarom is het lichaam-geest debat volgens behavioristen een pseudo-probleem?

A

Er zijn geen 2 substanties, aangezien de geest niet neer dan gedragsdisposities is.

25
Q

Wat is de Star Trek Assumptie? De minimale assumptie van materialisten?

A

Het fysieke bepaalt het mentale

26
Q

Wat stelt de identity theory?

A

Alle mentale toestanden zijn gelijk aan sommige hersen toestanden. We hebben vergelijkbare ervaringen omdat we vergelijkbare brein toestanden hebben

27
Q

Wat is kwalitatieve identiteit?

A

Identiteit tussen twee dingen die niet op elkaar lijken, maar in sommige aspecten juist wel

28
Q

Wat is de wet van Leibniz?

A

Als twee dingen niet uit elkaar gehouden kunnen worden, moeten ze hetzelfde ding zijn. Je moet kunnen aantonen dat twee dingen andere eigenschappen hebben van elkaar

29
Q

Wat is een rigid designator?

A

Een term die we gebruiken voor een ander woord, water voor H2O

30
Q

Waarom is niet elke breintoestand hetzelfde als een mentale toestand?

A

Het brein doet ook dingen waar je je onbewust van bent, zoals ademhalen

31
Q

Wat is eliminativisme?

A

Het idee dat mentale toestanden niet bestaan

32
Q

Wat stelt Ockhams Razor?

A

Als je 2 verschillende, even geloofwaardige dingen hebt moet je altijd kiezen voor die met de minste entiteiten

33
Q

Hoe werd Ockhams razor gebruikt door Smart in het lichaam-geest debat?

A

Als een mentale staat ook een hersen staat kan zijn, moet je kiezen voor alleen de hersen staat want die heeft minder entiteiten dan de mentale en hersenstaat bij elkaar

34
Q

Wat is de valkuil van de identity theory?

A

Dingen kunnen meervoudig repliceerbaar zijn. Als A=B en B=C maar A is niet C, dan klopt de identity theory niet