Week 2 Flashcards

1
Q

wat is neurocognitieve stoornis?

A

zijn aandoeningen waarbij er veranderingen optreden in de hersenen, hierdoor gaat het denkvermogen achteruit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is delier?

A

ernstige toestand van verwardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn niet-beïnvloedbare factoren van een delier?

A
  • Een hogere leeftijd
  • Een eerder doorgemaakt delier
  • Dementie of andere cognitieve stoornis
  • Ernstige Multi morbiditeit
  • Een visus of gehoorbeperking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn beinvloedbare factoren van een delier?

A
  • Een infectie
  • Urineretentie
  • Dehydratie
  • Ondervoeding
  • Hypo- en hyperglykemie
  • Trauma
  • Pijn
  • Medicatie
  • Neurologische stoornissen
  • Verandering van omgeving
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat gebeurd er bij een delier?

A

Er is bij een delier in ieder geval sprake van een verstoring van de neurotransmitters, met name tussen dopamine en acetylcholine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat zijn symptomen van een delier?

A
  • Aandacht stoornissen
  • Bewustzijnsstoornis
  • Cognitieve stoornissen
  • Mogelijk optreden hallucinaties
  • Acuut optreden
  • Wisselend in ernst
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is de diagnostiek van een delier?

A

DOSS, psychiatrisch onderzoek, heteroanamnese, laboratoriumonderzoek, urineonderzoek, beeldvormend onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de behandeling van een delier?

A

De behandeling richt zich vooral op drie dingen; behandelen van de uitlokkende factoren, een veilige omgeving voor de zorgvrager waarborgen en nodig medicatie toedienen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

complicaties delier?

A

ondervoeding, dehydratie, vallen en incontinentie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is de preventie van een delier?

A

goede vochtinname, goede slaap, voldoende beweging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verpleegkundige aandachtspunten delier?

A
  • Delier observatie formulier invullen
  • Meten vitale functies (hartslag, temperatuur en tensie)
  • Reduceren van angst en onrust bij de patiënt
  • Het verminderen van prikkels
  • Inzetten medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is dementie?

A

Dementie is een syndroom waarbij sprake is van progressieve achteruitgang van de cognitie, die meestal niet kan genezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zijn risicofactoren van dementie’?

A
  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Erfelijke factoren
  • Risicofactoren hart en vaat ziekten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke 4 vormen van dementie zijn er? (+ uitleg)

A

Ziekte van Alzheimer
* Ophoping van amyloïde plaques tussen de hersencellen, hierdoor treed verlies op van de synapsen en neuronen. (65+)
Vasculaire dementie
* Zorgt voor atherosclerose in delen van de hersenen, hierbij raken neuronen beschadigd. (70+)
Fronto temporale dementie
* Er treed atrofie op van de frontaalkwab en de temporaalkwab, kan ook optreden met ALS. (55-65+)
Lewy- body dementie
* Er worden Lewy lichaampjes gevonden in de cytoplasma van de neuronen. Lewy-lichaampjes zijn ophopingen van eiwit. Komt ook voor bij de ziekte van Parkinson. (55+)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

symptomen dementie?

A
  • Kortetermijngeheugen
  • Verlies van tijd en plaats
  • Apraxie ( handelingen)
  • Agnosie (herkennen)
  • Taalstoornis
  • Gedrag veranderingen
  • Prikkelbaarheid
  • Agressief
  • Lichamelijke problemen (vallen, slikken en slapen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

diagnostiek dementie?

A

Op basis van een anamnese wordt dementie vaak vastgesteld. Kan ook aanvullend laboratoriumonderzoek of beeldvormend onderzoek gedaan worden. Screening testen zoals ; MMSE ( Mini-Mental State Examination) of CAMCOG (Cambridge Cognitive Examination) of een neurologisch onderzoek kan worden gedaan. MRI- scan kijken naar de samenstelling van de hersenen

17
Q

behandeling dementie?

A

Veel aandacht besteed aan ondersteunende behandelingen zoals; valpreventie, dagstructuur, fysiotherapie en ergotherapie. Soms wordt ook medicatie toegediend namelijk, cholinesteraseremmers

18
Q

verpleegkundige aandachtspunten dementie?

A
  • Goed de symptomen bijhouden.
  • Emotionele ondersteuning bieden
  • Leren met omgaan dementie
19
Q

verschil ontstaan van een delier en dementie?

A

dementie= langzaam, delier= acuut

20
Q

wat gebeurd er bij Ziekte van Parkinson?

A

Bij de ziekte van Parkinson wordt een eiwit niet goed opgeruimd door het lichaam. Hierdoor ontstaan er ophopingen in de hersenen (zie Lewy-body dementie). Hierdoor gaan vooral de dopamine producerende neuronen niet meer goed werken. Maar er is ook sprake van een verstoord evenwicht van de andere neurotransmitters zoals serotonine, noradrenaline en actetylcholine. Omgevingsfactoren zoals blootstelling aan toxische stoffen, lijken het risico te verhogen.

21
Q

welke symptomen kunnen zich uit bij Parkinson? (motorische en niet-motorisch)

A

Motorische symptomen:
* Bradykinesie ( trage, kleine bewegingen)
* Rigiditeit
* Rusttremor in handen, voeten en/ of gelaat
* Houding- en balansstoornis

Niet-motorische symptomen:
* Psychiatrische symptomen (depressie, dementie)
* Autonome stoornissen (hypotensie, obstipatie)
* Slaapstoornissen

22
Q

diagnostiek parkinson?

A

MRI-scan of CT-scan, ophoping eiwit

23
Q

behandeling Parkinson?

A

De ziekte van Parkinson is niet te genezen. Levodopa is het meest effectieve medicijn, het zorgt ervoor dat levodopa wordt omgezet naar dopamine. Er kan ook een deep brain stimulation worden gedaan. Daarbij wordt een elektrode geplaatst in de linker of rechter hersenhelft en die is verbonden met een stimulator op de borst. Hierdoor worden er elektrische signalen naar de hersenen gestuurd wat het dopamine aanmaak stimuleert

24
Q

verpleegkundige aandachtspunten parkinson?

A
  • Begeleiden naasten en zorgvrager
  • Ondersteunen mantelzorgers
  • Alert zijn op symptomen
  • Juiste inname van medicatie
25
Q

wat is multipele sclerose?

A

Multipele sclerose is een chronische aandoening die meestal begint bij mensen tussen de 20-40 jaar.

26
Q

wat zijn risicofactoren van MS?

A
  • Geslacht
  • Familieleden met MS
  • Opgegroeid in matig klimaat (weinig vitamine D)
27
Q

oorzaak MS?

A

Het is een auto-immuunreactie waarbij demyelinesatie plaatsvindt in het centraal zenuwstelsel, hierdoor gaat de zenuwgeleiding minder goed. Doordat het myelineschede verdwijnt wordt de signaaloverdracht steeds slechter.

28
Q

behandeling MS?

A

MS is nog niet te genezen. Vaak word het behandeld om minder last te hebben van de symptomen maar er kan ook een immuunmodulerende behandeling worden ingezet, zoals interferonen en glatirameeracetaat. Dit heeft een goede invloed op het immuunsysteem. Bij exacerbaties van MS wordt regelmatig een kortdurende behandeling van corticosteroïden gegeven.

29
Q

verpleegkundige aandachtspunten MS?

A
  • Ondersteunen zorgdrager
  • Aandacht thuis/werk/gezin situatie
  • Aandacht vermoeidheid
  • Zorgdrager bij te lichten indien nodig