Week 2 Flashcards

1
Q

Wat is taal en wat zijn phrases?

A

Taal is een communicatiesysteem waarbij gebruik wordt gemaakt van geluiden en symbolen volgens gramaticale regels. Phrases kunnen worden opgesplitst in woorden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn morphemes en phonemes? (morfemen en fonemen)

A

Mophemes zijn de kleinste eenheden die betekenis hebben. Zoals het woord frost, dat kan defrost zijn, defroster. Het stamwoord frost is een morfeem.
Phonemes zijn de basisklanken van spraak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat betekenen de begrippen Syntax en Semantica?

A

Syntax is een systeem van regels die bepalen hoe woorden worden gecombineerd tot zinnen.
Semantica is de studie van het systeem van betekenissen die ten grondslag liggen aan woorden en zinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is afasie?

A

Dit is een taalstoornis die resulteert in tekorten taalbegrippen en productie. (linker hersenhelft)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is expressieve afasie? (broca afasie)

A

Deze personen begrijpen over het algemeen wat er gen hen wordt gezegd en kunnen hun lippen en tong bewegen maar ze kunnen geen woorden vormen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is receptieve afasie (wernicke afasie)

A

hierbij heeft de persoon moeite met het begrijpen van woorden. Ze zijn verbaal maar wat ze zeggen volgt geen grammaticale regels en spreken vaak in wartaal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is globale afasie?

A

Uitgebreide schade aan de linkerhersenhelft kan globale afasie veroorzaken, waardoor er geen taal geproduceerd kan worden maar de persoon ook taal niet kan begrijpen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Leg de linguistic relativity theory uit. (Whorfs)

A

Deze theorie stelt dat taal denken bepaalt. Dit blijkt echter niet waar te zijn, onderzoek toont aan dat mensen in staat zijn tot complexe gedachten zonder een taal te hebben geleerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is telegraphic speech? (Roger Brown)

A

Dit omvat het gebruik van rudimentaire zinnen die ontbrekende woorden en grammaticale markeringen bevatten maar wel een logische opbouw volgen zodat een betekenis wordt overgebracht. (kind die net begint met praten, mama ik bal, het kind wil dan de bal maar spreekt dit niet grammaticaal correct uit)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Leg het verschil uit van oppervlakte structuur en diepe structuur. (Clomsky)

A

oppervlakte structuur is het geluid en de volgorde van de woorden.
Diepte structuur is de impliciete betekenis van de zinnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Leg de term Creole taal uit

A

Dit is een taal die in de loop van de tijd is geëvalueerd door de vermenging van bestaande talen. (suriname, nederlands-frans-engels)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn phonics?

A

Dit is een manier van hoe je leert lezen. Dan leg je verbanden leggen tussen letters en hun fonemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Leg uit wat gehele taal is (whole langueage)

A

Dit is een benadering die benadrukt het leren van betekenissen van woorden en begrippen op hoe ze met elkaar verbonden zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Leg uit wat dyslexie is.

A

Dit is een leesstoornis, dan heb je moeite met lezen, spellen en schrijven. Ze hebben moeite met het processen van symbolen letters zijn en welke samenhangen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly