Week 1 Flashcards
Wat betekent cognitie?
Cognities zijn de mentale activiteiten die het denken omvatten en de inzichten die het gevolg van het denken geven.
Noem de twee oorspronkelijke ideeën van cognitieve psychologie
- Kennis, dit wordt opgeslagen in de hersenen. 2. Denken, de mentale manipulatie van deze representaties.
Wat is een analogische voorstelling?
Analogie vergelijkt twee dingen die op elkaar lijken. Ook geeft analogie kenmerken weer van werkelijke objecten. Zoals een kaart bijvoorbeeld, dit is een analogische representatie van een geografische lay-out.
Wat is een symbolische voorstelling?
Symbolische voorstellingen zijn abstract. Deze representaties zijn meestal woorden, getallen of ideeën. Ze hebben geen relatie met fysieke eigenschappen van een object. Zoals het woord viool, het omschrijft alleen in woorden wat het betekent met geen betrekking tot de fysieke kenmerken van het instrument.
Wat betekent categorisatie?
Dingen groeperen op basis van gedeelde eigenschappen. (categorie muziek instrumenten bijvoorbeeld)
Wat is een concept?
Een concept is een categorie of klasse van gerelateerde items zoals muziekinstrumenten of fruit. Een concept bestaat uit mentale representaties van die items. (concept zie je een auto en niet losse items)
Leg het prototype model uit van Eleanor Rosch
‘Het beste voorbeeld’. Als je aan een categorie denkt, heb je de neiging om te zoeken naar het beste voorbeeld van die categorie. (zoals noem voorbeeld van fruit, zeg je altijd appel en niet elke keer een ander stuk fruit)
Let het examplar model uit
In tegenstelling stelt het examplar model voor dat elk concept geen enkele beste representatie heeft. Maar dat alle voorbeelden van de categorieleden die je daadwerkelijk bent tegengekomen uw perceptie van het concept vormen. (varken met vacht, in welke categorie plaats je die dan)
Noem de twee redenen waarom we schema’s gebruiken
- veelvoorkomende situaties hebben consistente regels. (bieb moet je stil zijn)
2.mensen hebben specifieke rollen binnen situationele contexten. (je gedraagt je anders op werk dan thuis)
Noem een nadeel van het gebruiken van schema’s
Het kan seksistische of racistische overtuigingen of stereotypes met zich meebrengen.
Wat zijn geslachtsrollen?
Dit zijn voorgeschreven gedragsregels voor mannen en vrouwen. Ze vertegenwoordigen een soort schema dat op het onbewuste niveau werkt. (vrouw moet koken, man moet klussen)
Leg uit wat script zijn (Roger Schank en Robert Abelson)
Een script is een schema dat het gedrag in de tijd binnen een situatie stuurt. Scripts dicteren gepast gedrag en de volgorde waarin ze waarschijnlijk zullen voorkomen. (naar de film gaan, stil zijn , telefoon uit, dat is een script)
Wat is besluitvorming (decision making)
Dat selecteer je uit alternatieven. Meestal identificeren we belangrijke criteria en bepalen we hoe goed elk alternatief aan deze criteria voldoet.
Wat is probleemoplossing (problem solving)
Dan overwin je obstakels om van een huidige situatie naar een gewenste situatie te gaan.
Wat zijn heuristieken? (Kahneman en Tversky)
Dit zijn snelle en efficiënte strategieën die mensen doorgaans gebruiken om beslissingen te nemen. Heuritisch denken gebeurt vaak onbewust.